skip to Main Content

1807  (Waxy xx x Trumpator xx)

Samenvatting:
De hengstenlijm die door Whalebone xx is opgezet en in de 19e  verder is uitgebouwd wordt geportretteerd. Aandacht wordt o.a. besteed aan de hengsten Waverley xx (1817), Camel xx (1822), Touchstone (1831), Flagoler xx (1870) en Spearmint xx (1903),  waarbij de wordt verwezen naar de contacten met de hedendaagse hengsten.

Whalebone xx (1807) is een bruine hengst die is gefokt door de Euston stoeterij.

 

Vader

De vader van Whalebone xx is de hengst Waxy xx (1790) en Waxy xx is via zijn vader Pot-8-Os xx (1773) een kleinzoon van de stamvader Eclipse xx (1764).

Moeder

De moeder van Whalebone xx is de bruine merrie Penelope xx (1798, V. Trumpator xx). Zij is ook de moeder van Whalebone’s broers Woful xx (1809, V. Waxy xx) en Whisker xx (1812, V. Waxy xx) en van verschillende goede fokmerries.

Rechtstreekse nakomelingen in mannelijke lijn van Whisker xx zijn o.a. de hengsten King Hann (1890), Altan Trak (1943), Lateran Trak (1943), Cyklon Hann (1943), Carajan Trak (1956) en Biotop Trak (1985).

Tweede moeder van Whalebone xx is de bruine Prunella xx (1788, V. Highflyer xx). Zij is ook de moeder van de hengst Waxy Pope xx (1806, V. Waxy xx), die de Epsom Derby 1809 won en negen keer leidend vaderpaard in Ierland is geweest.

Sport- en fokkerijcarrière

Patricia Erigero schreef voor haar website Thoroughbred Heritage een uitgebreid portret van Whalebone xx. Onderstaande gegevens zijn voor een deel ontleend aan dat artikel.

Whalebone xx komt voort uit een zeer succesvol fokprogramma van de Euston stoeterij in Euston, dat ten noorden van Bury Saint Edmunds in het graafschap Suffolk ligt. De stoeterij is opgezet door Augustus Henry FitzRoy, de 3e Hertog van Grafton. De hertog heeft voor zijn fokkerij veel gebruik gemaakt van de hengst Pot-8-Os xx (1773, V. Eclipse xx) en die gepaard met dochters van de hengst Herod xx (1758, V. Tartar xx). De hengst Waxy xx kwam uit een dergelijke kruising voort en vervolgens heeft Grafton Waxy gepaard met dochters van de merries Prunella xx (1788, V. Highflyer xx) en Penelope xx (1798, V. Trumpator xx).
Het fokprogramma van de hertog heeft in de periode 1802 – 1831 26 winnaars van klassieke rennen opgeleverd.

Whalebone xx was de kleinste van alle zonen van Waxy xx en had een stokmaat van slechts 153 cm. Zijn verzorger noemde hem de kleinste en de langste hengst met de beste benen en de slechtste voeten die hij ooit had gezien. Hij vond hem er uitzien als een Turkse pony die breed en sterk was en een erg korte nek had.

Whalebone xx is vier jaar lang uitgebracht in de rensport; meestal in rennen over vier mijl (6425 meter) en daarbij was hij vaak succesvol. De hengst werd algemeen beschouwd als een eerlijk en dapper paard.
In 1810 won hij de twee eerste rennen waaraan hij deelnam. Dat waren de Newmarket Stakes voor hengsten en de Epsom Derby, waar hij negen tegenstanders versloeg. Verder won hij in 1810 in Newmarket nog drie rennen, waaronder een walk-over in een 375 guineas wedstrijd.
In 1811 en 1812 won Whalebone xx de Kings Plate in Newmarket.

In juli 1812 is Whalebone xx gekocht door Robert Ladbroke, een rijke bankier uit de kringen rondom de Prince of Wales, waartoe ook de 4e Hertog van Grafton behoorde.
Daarna won Whalebone xx in 1812 nog de Gold Cup in Northampton, een 200 guineas match in Newmarket en een 200 guineas match tegen Pan xx, die in 1808 de Epsom Derby had gewonnen.
In 1813 is Whalebone xx niet meer gestart in Newmarket, maar alleen nog in een paar rennen op het platteland in Guildford en Lewes, die hij beide won.

De paarden van Ladbroke zijn in 1814 in een veiling, georganiseerd door Tattersall’s, verkocht.
Vanwege zijn exterieur en geringe stokmaat was Whalebone xx niet bepaald een schoonheid en is hij in de veiling voor 510 guineas gekocht door George O’Brien Wyndham, de 3e Graaf van Egremont. Op dezelfde veiling kocht hij voor 630 guineas ook de hengst Octavius xx (1809, V. Orville xx), die evenals Whalebone xx de Derby had gewonnen.

De 3e Graaf van Egremont was een vooraanstaande landeigenaar, die naast zijn landgoed Petworth House in Petworth in West Sussex ook in Somerset bezittingen had. Hij was geïnteresseerd in landbouw, wetenschap en kunst en investeerde veel om zijn landerijen te verbeteren. Daarnaast ondersteunde hij diverse schilders en verzamelde hun werk in Petworth House, dat nu eigendom is van de National Trust. Een andere liefhebberij van de graaf resulteerde in meer dan 40 kinderen, waarvan hij er slechts één erkende en die overleed op jonge leeftijd. Toen de graaf op 11 november 1837 op 85-jarige leeftijd stierf heeft een neef van hem de titel Graaf van Egremont geërfd.

De Graaf van Egremont was eerst van plan Whalebone xx in training te houden, maar zag daar later toch van af en stelde hem op zijn stoeterij in Petworth beschikbaar voor de fokkerij.
Daar heeft Whalebone xx een imposante fokkerijcarrière opgebouwd. Hij was in Engeland leidend vaderpaard in de jaren 1826 en 1827 en zijn nakomelingen hebben een grote invloed gehad op de paardenfokkerij.

Whalebone xx is op 6 februari 1831 overleden aan een aderlijke bloeding die is ontstaan tijdens het dekken van een merrie.

Whalebone xx werd in de fokkerij beschouwd als een hengst die het uithoudings-vermogen over meerdere generaties verbetert, maar lang niet alle fokkers waren enthousiast over hem gezien zijn geringe stokmaat, stevige bouw, lange rug en korte benen.

Nakomelingen in de sport

De zonen van Whalebone xx die een klassieke ren hebben gewonnen zijn Lap Dog xx (1823) en zijn volle broer Spaniel xx (1928). Hun moeder was een dochter van de hengst Canopus xx (1803).
Van de dochters van Whalebone xx heeft Caroline xx (1817, MV. Mufti xx) de Oaks gewonnen.
De Oaks is een ren over 2423 meter die open staat voor driejarige volbloedmerries. terwijl de Derby over dezelfde afstand gaat maar is opengesteld voor zowel hengsten als merries. Beide wedstrijden worden in Epsom gehouden.
Overigens is vastgesteld dat de dochters van Whalebone xx al op hele jonge leeftijd hun snelheid verloren en, op een paar uitzonderingen na, op de renbaan niet goed presteerden.

Nakomelingen in de fokkerij

In de fokkerij hebben Lap Dog xx en Spaniel xx nauwelijks een rol gespeeld. Dat hebben wel enkele andere zonen van Whalebone xx gedaan, zoals Waverley xx (1817), Camel xx (1822), Flexible (1822), Defence xx (1824), Sir Hercules xx (1826) en Cetus xx (1827). Camel xx, Defence xx en Sir Hercules xx hebben daarbij de meeste invloed gehad op de huidige fokkerij.

Gesteld kan worden dat Whalebone xx de meest invloedrijke stam binnen de rijpaardenfokkerij heeft gevormd. Er zijn maar weinig rijpaarden die een afstamming hebben waarin Whalebone xx of één van zijn rechtstreekse mannelijke nakomelingen, zoals bijvoorbeeld Stockwell xx (1849), Dark Ronald xx (1905), Alderman Hann (1909), Blandford xx (1909), Teddy xx (1913), Goldfisch Hann (1935), L’Invasion SF (1944) of Amor Sgldt (1959) niet in voorkomen.

1. Waverley xx

Waverley xx (V. Whalebone xx) is een bruine hengst die afkomstig is uit één van de eerste jaargangen van Whalebone xx. Hij is gefokt door de 3e Graaf van Egremont en is in 1817 geboren op de stoeterij Petworth in West Sussex.
De moeder van Waverley xx is de bruine merrie Margaretta xx (1802, V. Sir Peter Teazle xx), die buiten Waverley xx in de fokkerij niet veel heeft gebracht. Tweede moeder is een in 1792 geboren dochter van de hengst Highflyer xx.

Waverley xx is gekocht door John George Lambton uit Durham, dat in het noordoosten van Engeland ligt. Lambton zou later (1833) de eerste Graaf van Durham worden. Lambton was een radicale politicus die tot de Whigs party behoorde in een tijd dat de Whigs een belangrijke rol speelden in het Engelse parlement. De partij was voorstander van een constitutionele monarchie en fel tegenstander van een koning met absolute macht. Later is Lambton gouverneur-generaal geworden van Brits Noord Amerika, dat een gebied was dat nu voornamelijk tot Canada behoort.

Lambton bezat een aantal volbloeds die klassieke wedstrijden hadden gewonnen en was bovendien voorzitter van de Lambton Hunt. In 1821 organiseerde de Hunt zijn eerste racedag, die later uitgroeide tot een maatschappelijk evenement in Noord-Engeland.
Voor zijn activiteiten in de paardenhouderij legde Lambton in Durham trainingsterreinen aan en bouwde hij stallen, maar het bleek allemaal maar voor korte tijd omdat hij om gezondheidsredenen in 1826 zijn paardenactiviteiten beëindigde.

Waverley xx heeft alleen in het noorden van Engeland aan enkele rennen deelgenomen. In 1822 heeft hij twee rennen gewonnen.

Als fokhengst had hij meer succes.
Zijn zoon The Saddler xx (1828, MV. Castrel xx) won in 1831 de St Leger, dat een ren voor driejarige volbloeds (hengsten en merries) is over een afstand van 2.937 meter, die wordt verreden in Doncaster in Zuid-Yorkshire. Later won hij ook de 3.621 meter lange Doncaster Cup, dat de oudste, jaarlijks gehouden ren in de wereld is. Als fokhengst heeft The Saddler xx diverse goede renpaarden gegeven.
Een andere zoon van Waverley xx is de bruine Don John xx (1835, MV. Comus xx). De tweede moeder van Don John xx is een dochter van de hengst Stamford xx (1794).
Als fokhengst bracht Don John xx zijn zoon The Ban xx, die de Doncaster Cup won, en zijn dochter Lady Evelyn xx, die de Oaks won.

Lady Evelyn xx bracht als fokmerrie haar dochter Sandal xx (1861, V. Stockwell xx) en die is de grootmoeder van de hengst Sainfoin xx (1887, V. Springfield xx). Aan de betekenis van Sainfoin xx zal later elders aandacht worden besteed. In dit verband wordt volstaan met de opmerking dat Sainfoin xx de grootvader is van de hengst Tracery xx (1909) die voor komt in de vaderlijn van hengsten als Foudroyant II xx (1938), Der Löwe xx (1944) en Xebec xx (1947). Sainfoin xx is bovendien de moedersvader van de zeer invloedrijke stempelhengsten Hurry On xx (1913) en Phalaris xx (1913).
Een voor de fokkerij belangrijke zoon van Don John xx is de bruine hengst Iago xx (1843, MV. Selim xx). Hij is de vader van de hengst Bonnie Scotland (1853), die in 1858 is geëxporteerd naar de Verenigde Staten. Na op verschillende adressen als fokhengst te zijn ingezet is Bonnie Scotland xx in 1872 aangekocht door generaal William G. Harding, die eigenaar was van de Belle Meade stoeterij in Nashville, Tennessee.

Bonnie Scotland xx was in 1880 en 1882 leidend vaderpaard in de Verenigde Staten en heeft grote invloed gehad op de volbloedfokkerij in de Verenigde Staten.
Voor de Europese rijpaardfokkerij is zijn zoon Bramble xx van belang.

1.1. Bramble xx

De bruine hengst Bramble xx (V. Bonnie Scotland xx) is in 1875 geboren. Hij is gefokt door William G. Harding van de Belle Meade stoeterij in Nashville, Tennessee. Op de website Thouroughbred Heritage wordt gemeld dat Eugene Leigh de fokker is, maar dat kan welhaast zeker niet kloppen omdat Leigh in 1875 pas vijftien jaar oud was.

De moeder van Bramble xx is de vosmerrie Ivy Leaf xx (1867, V. Australian xx), die niet aan rennen heeft deelgenomen en op zesjarige leeftijd op de Belle Meade stoeterij aan koliek is overleden.
Tweede moeder is de bruine Bay Flower xx (1859, V. Lexington xx).

Bramble xx was een uitstekende stayer die onder andere de Saratoga Cup, de Brighton Cup en de Monmouth Cup won. In totaal won hij 31 rennen uit 50 starts. Hij heeft een winsom van $ 32.660.

Na zijn rencarrière is Bramble xx eerst voor de fokkerij ingezet op de Belle Meade stoeterij en later is hij verkocht aan Eugene Leigh van La Belle stoeterij in Lexington, Kentucky.
Bramble xx is van 1882 tot en met 1898 actief geweest in de fokkerij. Hij bracht onder andere de hengst Clifford xx (1890, MV. Kingfisher xx), die is gefokt door de Belle Meade stoeterij en in de jaren 1893 – 1897 uit 62 starts 42 keer won. De hengst heeft een winsom van $ 65.143 en is in 2014 opgenomen in de National Museum of Racing’s Hall of Fame van de Verenigde Staten.
Een ander zoon van Bramble xx is Ben Brush xx (1893) en die is van betekenis voor de Europese rijpaardfokkerij.

1.1.1. Ben Brush xx

Ben Brush xx (V. Bramble xx) is een bruine hengst die in 1893 is geboren. Hij is gefokt door Catesby Woodford en Ezekiel F. Clay van de Runnymede stoeterij bij Paris, dat 25 kilometer ten noordoosten van Lexington in de staat Kentucky in de Verenigde Staten ligt.

Voor Thoroughbred Heritage schreef Anne Peters een portret van Ben Brush xx en onderstaande tekst is daaraan voor een deel ontleend.

De moeder van Ben Brush xx is de bruine merrie Roseville xx (1888, V. Reform xx), die drachtig van de hengst Bramble xx door Eugene Leigh, eigenaar van de hengst Bramble xx, was verkocht aan Woodford en Clay. De eigenlijke fokker is daarom Eugene Leigh.

Op de jaarlijkse Runnymede veiling heeft Leigh met de trainer Ed Brown in 1894 Ben Brush xx als jaarling gekocht van $ 1.200.
Als tweejarige is de hengst uitgebracht in vijf rennen in het midden westen (Kentucky) en won ze alle vijf. Nadat hij was overgeplaatst naar de regio New York verloor hij zijn eerste drie rennen, maar won daarna de Holly Handicap.
Mede door die overwinning is Ben Brush voor circa $ 15.000 gekocht door Michael F. Dwyer. Na de verkoop heeft Ben Brush xx in 1895 nog drie rennen gewonnen. Hij sloot 1895 af met dertien overwinningen uit zestien starts.

Als driejarige is Ben Brush xx acht keer gestart, waarvan hij vier rennen, waaronder de Kentucky Derby, de Buckeye Stakes en de Latonia Derby, won. Als vierjarige won hij zeven van de zestien rennen waaraan hij deelnam.
In totaal is hij 40 keer gestart en won daarvan 24 keer. Zijn winsom bedraagt $ 65.208.

Omdat Dwyer niet geïnteresseerd was in de fokkerij, werd Ben Brush xx na zijn rencarrière verkocht aan James R. Keene, eigenaar van de Castleton stoeterij in Lexington, Kentucky. Op de stoeterij moest Ben Brush xx het uitstekende renpaard Domino xx (1891, V . Himyar xx) vervangen. Domino xx had in 25 starts 19 keer gewonnen en had een winsom van $ 193.550. Die winsom is 39 jaar een record geweest. Domino xx overleed al op zesjarige leeftijd aan hersenvliesontsteking.

Op Casleton is Ben Brush xx aan een opvallende fokkerijcarrière begonnen.

Zijn eerste twee jaargangen waren niet bijzonder, maar in het derde jaar bracht hij de hengsten Broomstick xx, Delhi xx en Sweeper xx. Door de renprestaties van deze hengsten op driejarige leeftijd, was Ben Brush xx in 1904 in de Verenigde Staten tweede op de lijst van leidende vaderpaarden.

In 1903 is zijn dochter Belgravia xx geboren. Zij had geen geweldige rencarrière maar is wel de moeder van de hengst Black Toney xx (1911, V. Peter Pan xx). Black Toney xx is de moedersvader van de stempelhengst Relic xx (1945, V. War Relic xx) en komt voor in de pedigree van hengsten als John U to Berry xx (1974, V. Forward Pass xx) en Hand in Glove xx (1978, V. Best Turn xx).

In 1907 bracht Ben Brush xx nog de hengst Sweep xx en die was in 1909 en 1910 in de Verenigde Staten het beste renpaard van zijn jaargang. Door de prestaties van Sweep was Ben Brush xx in 1909 het leidende vaderpaard.

Eigenaar Keene overleed in 1913 waarna Ben Brush xx voor $ 10.000 is verkocht aan senator Johnson N. Camden. Ben Brush xx werd ondergebracht op de Hartland stoeterij in Versailles, dat ten westen van Lexington in de staat Kentucky ligt.
Daar is Ben Brush xx op 8 juni 1918 op 26-jarige leeftijd overleden.

Fysiek leek Ben Brush xx tot op zekere hoogte op zijn vader Bramble xx, maar toch heeft hij kans gezien om een eigen stempel op zijn nakomelingen aan te brengen. De nakomelingen van Ben Brush xx zijn tamelijk klein, hebben korte benen en een lang middenstuk en staan niet bekend om hun mooie exterieur. Wel zijn ze beroemd door hun vroegrijpheid, snelheid en degelijkheid, hetgeen ze bijzonder populair en succesvol maakte.
In de eerste helft van de 20e eeuw behoorde de hengstenlijn die door Ben Brush xx is opgezet, samen met de lijnen van Domino xx en Fair Play xx (1905, V. Hastings xx), tot de belangrijkste hengstenlijnen in de volbloedfokkerij in de Verenigde Staten.

1.1.1.1. Broomstick xx

Broomstick xx (V. Ben Brush xx) is een bruine volbloedhengst die in 1901 is geboren.

Zijn moeder is de in Engeland geboren bruine merrie Elf xx (1893, V. Galiard xx) en tweede moeder is de vos Sylvabelle xx (1887, V. Bend Or xx).
Sylvabelle xx is, samen met haar veulen Elf xx, door Foxhall Daingerfield in 1893 uit Engeland geïmporteerd in de Verenigde Staten. Daingerfield was een zwager van James Keene, de eigenaar van de befaamde Castleton stoeterij in Lexington, en het lag dan ook voor de hand dat Sylvabella xx en haar veulen op genoemde stoeterij werden ondergebracht.
In 1900 besloot Daingerfield de inmiddels zeven jaar oude Elf xx te laten dekken door de op Castleton staande hengst Ben Brush xx. Omdat Daingerfield dacht dat Elf xx gust was, heeft hij Elf xx in het najaar van 1900 op een veiling in Madison Square Garden in New York verkocht voor een schamele $ 250 aan kolonel Milton Young.
Tot geluk van Young bleek Elf xx wel drachtig te zijn en bracht zij in het voorjaar daarop, op de McGrathiana stoeterij van Young in Lexington, een veulen dat de naam Broomstick xx kreeg. Door de gang van zaken staat Young officieel te boek als de fokker van Broomstick xx, terwijl de beslissing om Elf xx te laten dekken door Ben Brusch xx is genomen door Foxhall Daingerfield.

In 1902 is Broomstick xx als jaarling in een package met negen andere jaarlingen voor $ 17.000 verkocht aan kolenmagnaat Samuel S. Brown uit Pittsburgh.

Broomstick xx was klein en vroegrijp. Als tweejarige startte hij negen keer en won zijn eerst drie rennen, de Juvenile Stakes, de Expectation Stakes en de Great American Stakes. In de andere zes rennen eindigde hij bij de laatsten.
Als driejarige won hij zes van de vijftien rennen waaraan hij deelnam, waaronder de Brighton Handicap en de Travers Stakes.
Als vierjarige startte Broomstick xx vijftien keer en won daarvan vijf rennen.
Hij nam eind 1905 afscheid van de rensport met 14 zeges uit 39 rennen en een winsom van $ 74.730.
Broomstick xx was een goed renpaard, maar geen groots renpaard. Hij heeft de reputatie opgebouwd dat hij een paard was dat goed een gewicht kon dragen.

Brown bezat ten noorden van Lexington de grote Senorita stoeterij. Het terrein van de stoeterij is thans onderdeel van het Kentucky Horse Park.
Op de stoeterij wachtte een aantal bijzondere merries op Broomstick xx.

Brown overleed in 1906. Zijn erfgenamen hebben na meer dan twee jaar besloten om het paardenbestand van de stoeterij te verkopen. In dat verband is Broomstick xx op 23 november 1908, op advies van zijn trainer, voor $ 7.250 gekocht door de zakenman en paardenfokker Harry Payne Whitney.
Die trainer was Andrew Jackson Joyner. Hij had juist de enterhengst Whisk Broom II xx (1907, V. Broomstick xx), die gefokt was door Brown, beleerd en was daar zeer van onder de indruk. Whisk Broom II xx is uitgegroeid tot een eerste klas renpaard en fokhengst.

Whitney was een aan de Yale universiteit afgestudeerde jurist uit een rijke familie. Van zijn vader erfde hij $ 24 miljoen en van zijn oom $ 12 miljoen. In 1897 trouwde hij met Gertrude Vanderbilt, die een telg was van de puissant rijke familie Vanderbilt

Broomstick xx is één van de belangrijkste hengsten geworden in de fokkerij van Whitney en heeft bijgedragen aan de verdere uitbouw van de hengstenlijn van Ben Brush xx tot één van de beste Amerikaanse hengstenlijnen in de 20e eeuw.

Broomstick xx is door Whithey spaarzaam maar effectief ingezet voor zijn fokkerij tot dat de hengst in 1931 overleed. Broomstick xx bracht 280 veulens, waarvan de meesten zijn gefokt door Whitney. Van de nakomelingen hebben er 69 een klassieke ren gewonnen. In de jaren 1913, 1914 en 1915 was Broomstick xx leidend vaderpaard in de Verenigde Staten en daarna stond hij tot en met 1927 in de top tien.

De eerste drie jaargangen van Broomstick stammen van de Senorita stoeterij en in die jaren bracht hij Whisk Broom II xx (1907, MV. Sir Dixon xx), de Kentucky Derby winnaar Meridian xx (1908, MV. Masetto xx) en Sweeper xx (1909, MV. Sir Hugo xx).

Sweeper is op jonge leeftijd naar Engeland gegaan, waar hij als Sweeper II xx in 1911 de Richmond Stakes won en in 1912 de klassieke 2000 Guineas Stakes in Newmarket.
Later heeft Sweeper xx als fokhengst in Frankrijk en de Verenigde Staten gestaan.
Uit zijn Franse periode komt zijn dochter Sweepédeza xx (1923), die de overgrootmoeder is van de hengst Empérador xx (1955, V. Eblé xx). Empérador xx is in Nederland bekend als vader van de door het VLN goedgekeurde hengst Diadeem Sprt.
Diadeem bracht onder andere de goedgekeurde hengsten Jasmijn KWPN (1968), Juburg KWPN (1968) en Karabijn KWPN (1969) en is de grootvader van Rolaf KWPN (1975, V. Pastrocio xx).
Uit de periode dat Broomstick xx eigendom was van Whitney komt het beste renpaard van Broomstick xx. Dat is de merrie Regret xx (1912), die niet alleen de Kentucky Derby won, maar daarna ook een formidabele handicapper was in rennen tegen hengsten. Andere goede renpaarden van Broomstick xx zijn Cudgel xx (1914), Tippety Witchet xx met een winsom van $ 88.241 (1915), Dr. Clark xx (vh Sammy xx) met een winsom $ 101.659 (1917), Wildair xx (1917), Spot Cash xx (1920), Transmute xx (1921) en Bostonian xx met een winsom van $ 88.440 (1924).

Broomstick xx heeft ook een flink aantal goede fokhengsten gebracht zoals Whisk Broom xx (1907, MV. Sir Dixon xx), Sweeper II xx (1909, MV. Sir Hugo xx), Thunderer xx (1913, MV. Hamburg xx), Cudgel xx (1914, MV. Ben Strome xx), Wildair xx (1917, MV. Peter Pan xx), Runandtell xx (1919, MV. Sir Gatien xx), Transmute xx (1921, MV. Tracery xx), Blondin xx (1923, MV. Meddler xx), Bostonian xx (1924, MV. Peter Pan xx), Brooms xx (1925, MV. Sir Martin xx) en Halcyon xx (1928, MV. Peter Pan xx).

Met zijn maat, snelheid een vroegrijpheid leek Broomstick xx veel op zijn vader Ben Brush xx, maar Broomstick xx had een minder lang middenstuk en meer kwaliteit dan zijn vader.

Broomstick xx is begraven op het paardenkerkhof van de vroegere Whitney Farm, die nu eigendom is van Gainesway Farm in Lexington. Op het kerkhof zijn ook zijn zoon Whisk Broom II xx en zijn dochter Regret xx begraven.

In 1956 is Broomstick xx opgenomen in de Hall of Fame voor renpaarden in de Verenigde Staten.

1.1.1.2. Sweeper xx

De vos hengst Sweeper xx (V. Ben Brush xx) is in 1901 in de Verenigde Staten geboren. Zijn moeder is de in Engeland geboren bruine merrie Fairy Slipper x (1894, V. St. Serf xx). Tweede moeder is de vos Cinderella xx (1988, V. Hermit xx), die ook de moeder is van de invloedrijke fokhengst Peter Pan xx (1904, V. Commando xx, zie 2.1.2.1.1.).
Sweeper xx moet niet worden verward met zijn iets jongere naamgenoot Sweeper xx (1909, V. Broomstick xx, zie 1.1.1.1.).

Sweeper xx bracht in 1921 in Frankrijk zijn dochter Gracilite xx en zij is de grootmoeder van de hengst Nosca xx (1939, V. Abjer xx). Nosca xx is de grootvader van de hengsten:

Pandofell xx (1957, V. Solar Slipper xx), die de vader is van de hengst Tumbled xx (1964) en daarmee de grootvader van de hengsten Toledo Holst (1973), Orlandi KWPN (1973), President KWPN (1973) en Pionier KWPN (1974);

Night and Day xx (1957, V. Soleil Levant xx), die de vader is van Primo des Bruyères BWP, die op zijn beurt de vader is van de door het KWPN goedgekeurde hengst en Olympisch kampioen springen Jus de Pomme KWPN (1986) en

Grand Empereur xx (1961, V. Wild Risk xx), die door het KWPN is erkend en de vader is geworden van de hengsten Nicodeem vb KWPN (1972) en Oswald vb KWPN (1973).

Van deze door het KWPN goedgekeurde hengsten heeft alleen Jus de Pomme KWPN een bijdrage geleverd aan de fokkerij.

1.1.1.3. Sweep xx

De bruine hengst Sweep xx (V. Ben Brush xx) is in 1907 geboren. Hij is gefokt door J.R. Keene, eigenaar van de Castleton stoeterij in Lexington, Kentucky. Keene was ook de eigenaar van Sweep’s vader Ben Brush xx.
De moeder van Sweep xx is de bruine merrie Pink Domino xx (1897, V. Domino xx) en tweede moeder is de in Engeland gefokte Belle Rose xx (1889, V. Beaudesert xx).

Sweep xx is zowel in 1909 als in 1910 kampioen van zijn jaargang geweest. In die jaren is Sweep dertien keer gestart en won daarvan negen keer. Winst was er onder andere in de National Stallion Stakes (1909), de Belmont Futurity Stakes (1909), de Belmont Stakes (1910), de Carlton Stakes (1910) en de Lawrence Realization Handicap (1910). Sweep xx heeft een winsom van $ 63.948.

De Belmont Stakes wordt verreden over 2400 meter op de renbaan Belmont Park in Elmont, dat op Long Island in New York ligt. Het is één van de drie klassieke rennen voor driejarige volbloeds in de Verenigde Staten en kan worden gezien als de Amerikaanse tegenhanger van de St Leger in Engeland en verschillende andere Europese landen.
In 2010 deden maar twee volbloeds mee aan de Belmont Stakes en Sweep xx versloeg zijn tegenstander met zes lengten.

Na zijn rencarrière is Sweep xx op Castleton Farm ingezet voor de fokkerij. Als fokhengst was hij in 1918 en in 1925 leidend vaderpaard in de Verenigde Staten. Drie van zijn dochters zijn moeder geworden van een winnaar van de Kentucky Derby.
Sweep xx is in augustus 1931 overleden.

Voor de Nederlandse rijpaardenfokkerij zijn twee zonen van Sweep xx van belang geweest:

The Porter xx, 1915, MV. St. Leonards xx, fokker David Stevenson, eigenaren Edward B. McLean en later John Hay Whitney. The Porter xx was in 1937 leidend vaderpaard in de Verenigde Staten.
The Porter’s dochter Two Bob xx (1933) is de grootmoeder van de hengst On-and-On xx (1956, V. Nasrullah xx) en dat is de grootvader van de door het KWPN erkende volbloed John U to Berry xx (1974, V. Forward Pass xx).
Two Bob xx is ook de overgrootmoeder van de hengst Best Turn xx (1966, V. Turn To xx ) en die is de grootvader van de door het KWPN erkende Franse hengst Jaguar Mail SF;

Sweep On xx, 1916, MV. Meddler xx, fokker Addinson Johnson, eigenaar William R. Coe. Sweep On xx is als driejarige derde geworden in de Preakness Stakes (de Amerikaanse tegenhanger van de 2000 Guineas in Engeland) en tweede in de Belmont Stakes.
Als fokhengst is hij via zijn dochter Sweep Out xx (1926), kleindochter Outdone xx (1936) en achterkleindochter Miss Disco (1944) de betovergrootvader van de hengst Bold Ruler xx (1954, V. Nasrullah xx). Bold Ruler xx is de grootvader van de door het KWPN erkende hengst All Wins xx (1982, V. Plum Bold xx) en overgrootvader van Mytens xx (1983, V. Spectacular Bid xx), Colway Bold xx (1989, V. Never So Bold xx) en Sit This One Out xx (1983, V. Dance in Time xx).

2. Camel xx

Camel xx (V. Whalebone xx) is een bruine hengst die door de 3e Graaf van Egremont op zijn stoeterij in Petworth in West Sussex is gefokt. De hengst is in 1822 geboren.

De moeder van Camel xx is een bruine merrie (1812) van de hengst Selim xx en tweede moeder is de bruine Maiden xx (1801, V. Sir Peter Teazle xx).

Camel xx was een gedrongen paard met korte benen en een krachtige achterhand. Hij had een stokmaat van 158 cm en was eigendom van Charles Wyndham, een zoon van de Graaf van Egremont. Camel xx startte in negen rennen en won er daarvan zeven, waaronder in 1826 de Port Stakes, dat een ren over twee mijl in Newmarket was.
In de Port Stakes heeft Camel een beenblessure opgelopen, waardoor hij een jaar niet aan rennen heeft deelgenomen. In oktober 1827 heeft hij daarna nog aan één ren deelgenomen. Hij won die laatste ren over één mijl gemakkelijk met twee lengten.

Na zijn rencarrière is Camel xx op de Eaton stoeterij van de Graaf van Grosvenor bij Chester beschikbaar gesteld voor de fokkerij. Eind 1930 is Camel xx gekocht door John Theobald en is de hengst op Theobald’s Stockwell stoeterij bij Clapham, dat tegenwoordig tot Groot-Londen behoort, komen te staan. Zijn dekgeld bedroeg 10,5 guineas, waarvan 0,5 guineas voor de paardenknecht was. Later is dat bedrag aanzienlijk verhoogd en bracht Camel xx circa £ 800 per jaar aan dekgeld op.

In de fokkerij bracht hij de eerste jaren een aantal in de rensport matig succesvolle nakomelingen. Hij werd pas een populaire hengst toen zijn zoon Touchstone xx (1831) succesvol werd en in 1834 de St Leger won. In 1840 won ook zijn zoon Launcelot xx (1837), die een volle broer van Touchstone xx was, de St Leger. Zijn dochter Flammetta xx (1838) won in 1841 in Longchamps-Parijs (Frankrijk) de Poule d’Essai des Poulains, dat de Franse evenknie is van de Engelse 2.000 Guineas.
Door de resultaten van zijn nakomelingen in de rensport was Camel xx in 1838 de kampioen hengst van Groot Brittannië en Ierland.
In 1839 hebben enkele Amerikanen een bedrag van 5.000 guineas voor de toen zeventien jaar oude Camel xx geboden, maar dat bod is door Theobald afgeslagen.

Camel xx is op 6 november 1844 op de Stockwell stoeterij overleden.

Voor de Europese rijpaardfokkerij zijn naast Touchstone xx ook Camel’s zoon Simoom xx (1838) en dochter Brown Bess xx (1844) van belang geweest.

De bruine merrie Brown Bess (1844, MV. Brutandorf xx) is de tweede moeder van de hengst Musket xx (1867, V. Toxophilye xx). Musket won de Ascot Stakes en de Queen Alexandra Stakes. Zijn betekenis voor de fokkerij wordt in hoofdstuk 2.1.1. besproken.

2.1. Touchstone xx

Touchstone xx (V. Camel xx) is een bruine hengst die is geboren in 1831.

Patricia Erigero heeft voor haar website Thoroughbred Heritage een portret van Touchstone xx geschreven waaraan onderstaande teksten voor een deel zijn ontleend.

De moeder van Touchstone xx is de bruine merrie Banter xx (1826, V. Master Henry xx). Zij heeft een stokmaat van 158 cm en is gefokt door Robert, (2e) Graaf van Grosvenor, die later Markies van Westminster is geworden. Banter xx heeft twee rennen gewonnen voordat ze op de Eaton stoeterij van Graaf Grosvenor in Eaton Hall bij Chester voor de fokkerij is ingezet. Haar eerste veulen was Touchstone xx. Later bracht Banter xx ook Touchstone’s broer Launcelot xx (1837) en zowel Touchstone xx als Launcelot xx hebben in Engeland de St Leger gewonnen.

Tweede moeder Boadicea (1807, V. Alexander xx) is in 1819 door Graaf Grosvenor gekocht van Lord Wilton. Boadicea xx had tot dan als hunter aan jachten deelgenomen en had één veulen gebracht. Nadat ze op de stoeterij van Graaf Grosvenor kwam, is ze tot en met 1831 voor de fokkerij ingezet en bracht ze zeven veulens.

Touchstone xx was een iel veulen, maar is uitgegroeid tot een hengst met een stokmaat van 158 cm. Hij had de krachtige achterhand van zijn vader en de lange rug van zijn moeder. Bijzonder is dat Touchstone xx 19 paar ribben had, hetgeen een paar ribben meer is dan normaal.
Deze anatomische afwijking kan oorzaak van veel ellende zijn, maar Touchstone xx was een apart paard en werd een goed renpaard en een uitstekende fokhengst.

Touchstone xx had een vreemde manier van galopperen Hij draaide in galop zijn spronggewrichten naar buiten en ging achter zeer wijd. De hengst werd gereden met een dubbele teugel en accepteerde geen gebruik van de karwats. Hij sloeg dan rechtsaf en deed verder niet meer mee aan de wedstrijd.
Hoewel hij ook rennen over een korte afstand heeft gewonnen, had Touchstone xx een goed uithoudingsvermogen en presteerde hij beter in rennen over langere afstanden. In de training was Touchstone xx erg lui en koste het moeite om hem aan het werk te zetten.

Voor uitgebreide informatie over Touchstone xx en zijn nakomelingen wordt verwezen naar de pagina Touchstone xx op deze website www.stempelhengsten.eu.

2.2.  Simoom xx

 

Simoom xx (V. Camel xx) is een donkerbruine hengst die in 1838 in Engeland is geboren. Simoom xx is een broer van de hengst Seahorse xx (1839), die weinig aan de fokkerij heeft toegevoegd.

De moeder van beide broers is de merrie Sea-Breeze xx (1925, V. Paulowitz xx) en tweede moeder is Zephyrretta xx (1811, V. Hedley xx).

Simoom xx heeft een aantal zonen gebracht die actief zijn geweest in de fokkerij. De belangrijkste zoon is Sahama xx (1850).

 

 

2.2.1.  Sahama xx

 

Sahama xx (V. Simoom xx) is een zwarte hengst die in 1850 in Ierland is geboren. Hij is gefokt door de derde Baron van Caledon.

Ierland was in de 19e eeuw nog onderdeel van het Britse rijk en is pas in 1921 een zelfstandig land geworden.
Lord Caledon heeft enige tijd als vertegenwoordiger van de Ierse county Tyrone in het Britse Lagerhuis gezeten en was van 1841 tot 1855 vertegenwoordiger van de Ierse adel in het Britse Hogerhuis.

De moeder van Sahama xx is de vos merrie Verbena xx (1841, V. Slane xx) en tweede moeder is Peggy xx (1822, V. Bourbon xx).

Sahama xx is in 1853 door Friedrich von Schwichow in Engeland gekocht en overgebracht naar het Hauptgestüt Trakehnen.
Volgens Wikipedia is Von Schwichow in 1798 geboren in Stettin. Na een militaire carrière in de Pruisische cavalerie is hij vanaf 1841 staatsstalmeester geweest van de toenmalige Pruisische staatsstoeterij in Warendorf en van 1847 tot 1864 van het Hauptgestüt  Trakehnen.

Sahama was volgens All Breed Pedigrees een erg mooi paard. Hij was een magere, smal gebouwde hengst met een lang hoofd, een mooie lange, goed gevormde hals, een goede schouderligging, een goed gevormde rug en een lange, mooie croupe. De voorbenen waren goed gesteld en goed van kwaliteit en de achterbenen hadden sterke, expressieve spronggewrichten. De hengst had goede bewegingen en een vriendelijk karakter. De nakomelingen van Sahama xx hadden vrijwel altijd een uitstekende draf en een zeer matige stap.

Sahama xx heeft van 1853 tot 1867 gedekt op het Hauptgestüt Trakehnen en is daarna  door het Landgestüt Celle beschikbaar gesteld voor de fokkerij.
Sahama xx heeft op het Hauptgestut Trakehnen tenminste tien zonen gebracht die in de fokkerij zijn ingezet.
De belangrijkste zonen daarvan zijn Vorwärts Trak (1859) en Lahire xx (1861).

Voor uitgebreide infomatie over de nakomelingen van Sahama xx wordt verwezen naar de pagina Sahama xx op deze website www.stempelhengsten.eu.

 

 

3.    Defence xx (1824)

 

Defence xx (V. Whalebone xx) is een bruine hengst met een stokmaat van 157 cm. Hij is in 1824 in Engeland geboren en is gefokt door Isaac Sadler, die boerderijen bezat in de omgeving van Cheltenham en Stockbridge.

Voor Thorougbred Heritage heeft Patricia Erigero een portret geschreven over de belangrijke stempelhengst Whalebone xx, waarin ook aandacht wordt besteed aan zijn zoon Defence xx. Een aantal opmerkingen uit dat portret zijn hier overgenomen.

Defence was een hengst die er nogal dik uitzag. Hij had een hoofd zonder aftekeningen, een brede borst, een prachtige schouder en een korte rug.

De moeder van Defence xx is de vos merrie Defiance xx (1810, V. Rubens xx), die ook door Sadler is gefokt. Defiance xx was een uitstekend fokkende merrie, die ook de moeder is van de hengst Dangerous xx (1830, V. Tramp xx) die de Epson Derby in 1833 won en later als fokhengst naar Frankrijk is gegaan.

In 1827 was de Epson Derby de eerste ren waarin Defence xx startte. Tijdens de ren werd hij kreupel en was het meteeen ook zijn laatste ren.

Defence xx is van 1828 tot 1845 actief geweest in de fokkerij.
Van zijn zonen waren Tipple Cider xx (1833), Bulwark xx (1936), Barrier xx (1839), Palladium x (1839) en The Emperor xx (1841) winnaars op de renbaan, waarbij The Emperor xx in 1844 en 1845 de Ascot Gold Cup won en daarna een zeer succesvolle fokhengst is geworden in Frankrijk.

De dochters van Defence xx waren op de renbaan net zo goed als zijn zonen: Deception xx (1836, MV. Tramp xx) won de Oaks in 1839 en werd dat jaar tweede in de Derby; Benedetta xx (1838, MV. Phantom xx) won de Newmarket’s Hopeful Stakes; Decision xx (1838, MV. Whisker xx) won de Goodwood’s Molecombe Stakes en Barricade xx (1841, MV. Reveller xx) won de Goodwood’s Sussex Stakes.

Diverse dochters van Defence xx zijn succesvolle fokmerries geworden, die tal van winnaars hebben voortgebracht.

Voor de paardenfokkerij op het Europese vasteland zijn de zonen Defensive xx (1831) en The Emperor xx (1841) van belang geweest.

Defence xx is op 23 september 1848 afgevoerd.

Voor uitgebreide infomatie over de nakomelingen van Defence xx wordt verwezen naar de pagina Defence xx op deze website www.stempelhengsten.eu.

4.   Sir Hercules xx (1826)

 

Sir Hercules xx (V. Whalebone xx) is een zwarte hengst die in 1826 in Noord Ierland is geboren. Zijn moeder is de merrie Peri xx (1822, V. Wanderer xx), die is gefokt op de Petworth stoeterij in West Sussex. Zowel Whalebone xx als Wanderer xx stonden ter dekking op de Pethworth stoeterij. Petworth ligt circa 25 km ten noorden van Chichester en circa 30 km ten zuiden van Guildford.

De Petworth stoeterij en de landgoederen er om heen waren eigendom van George O’Brien Wyndham, de derde Graaf van Egremont (1751 – 1837).
De graaf was puissant rijk en niet alleen een zeer vooraanstaand fokker (zijn paarden wonnen vijf keer de Derby en vijf keer de Oaks), maar ook grootgrondbezitter, landbouwkundige en een groot kunstliefhebber. Hij had meer dan veertig kinderen, waarvan hij er slechts één heeft erkend. Dat kind stierf echter op jonge leeftijd, waardoor na het overlijden van de graaf zijn oudste neef de titel Graaf van Egremont erfde. Zijn landerijen heeft hij testamentair nagelaten aan zijn oudste (niet erkende) zoon.

Voor Thoroughbred Heritage heeft Patricia Erigero een portret geschreven over Sir Hercules xx en zijn nakomelingen. Verschillende onderdelen uit dat portret zijn in dit overzicht verwerkt.

Tweede moeder van Sir Hercules xx is de zwartbruine Thalestris xx (1809, v. Alexander xx).
De merrie Peri xx is, drachtig van Whalebone xx, door de graaf verkocht aan de heer Lang, die haar heeft meegenomen naar zijn bedrijf in Noord Ierland, waar Sir Hercules xx is geboren. Toen Sir Hercules xx zijn veulenvacht kwijt was bleek hij enkele witte haren aan de flanken en in de staart te hebben. Later bleek hij dat ook door te geven aan zijn nakomelingen.

Sir Hercules xx is verkocht aan Langford Rowley, tweede Baron Langford, uit Summerhill, dat in de Ierse county Meath, op circa 40 km ten noordwesten van Dublin ligt. Uitgegroeid had Sir Hercules xx een stokmaat van 157 cm. Hij was zeer compact gebouwd, waarbij de rug net lang genoeg was om een zadel op te leggen.

Als tweejarige heeft Sir Hercules xx aan enkele rennen in Ierland deelgenomen, waarbij hij ongeslagen bleef. In 1829 is hij naar Engeland gegaan, waar hij in Doncaster derde werd in de St. Leger.
In 1830 is hij één keer gestart waarbij hij de Claret Stakes in Newmarket won en ook in 1831 is hij maar één keer gestart en daarbij ongeplaatst gebleven.

In 1832 heeft Langford Sir Hercules xx op zijn stoeterij in Summerhiil beschikbaar gesteld voor de fokkerij, waarbij werd aangegeven dat merries uit Engeland vanaf de boot met zorg zouden worden getransporteerd naar de stoeterij. In 1833 is de hengst gestald op een locatie bij The Curragh, de grote Ierse renbaan bij Kildare, maar veel merries heeft Sir Hercules xx de eerste jaren niet gedekt.

In de herfst van 1833 heeft Langford Sir Hercules en al zijn renpaarden overgebracht naar Doncaster in Engeland om op een veiling van Tattersall te worden verkocht.
Sir Hercules xx werd voor 750 guineas verkocht naar de Verenigde Staten. Omdat  het al laat in het dekseizoen was had het geen zin meer de hengst nog naar Amerika te verschepen. Daarop is hij verkocht aan de heer Weatherby uit East Acton, dat toen ten westen van Londen lag, maar inmiddels een wijk van Londen is. Na de dood van Weatherby is Sir Hercules xx nog twee keer in andere handen gekomen. Van 1846 tot zijn dood in 1856 heeft hij doorgebracht op de Bushbury stoeterij van mr. Phillips in Wolverhampton, waar hij met alle mogelijk zorg werd omgeven.

De Thoroughbred Database noemt 86 nakomelingen van Sir Hercules xx, waarvan met name de broers Birdcatcher xx (1833) en Faugh-a-Ballgh xx (1841) van belang zijn geweest voor de volbloedfokkerij en voor de hedendaagse rijpaardfokkerij.

 

4.1.  Birdcatcher xx (1833)

 

Birdcatcher xx (V. Sir Hercules xx) is een vos hengst die uit de eerste (Ierse) jaargang van zijn vader komt. Evenals zijn vader had Birdcatcher xx enkele witte jaren in de start en in de flanken. Hij is gefokt door George Knox van de Brownstown stoeterij, die vlak bij de Curragh renbaan bij Kildare in Ierland ligt.
De moeder van Birdcatcher xx is de vos merrie Guiccioli xx (1823, V. Bob Booty xx), die een uitstekend renpaard was en tien rennen  heeft gewonnen.

Tweede moeder is Flight xx (1809, V. Escape xx).

Birdcatcher xx had een stokmaat van 160 cm, een expressief hoofd, een mooi gebogen hals en een schuine schouder. De rug was kort en compact en de achterhand was sterk en goed bespierd. De onderarm en het dijbeen waren groot en sterk en liepen over in licht gebouwde benen. De bewegingen waren elastisch.

Birdcatcher xx is verkocht aan William Disney van de Lark Lodge, dat een stoeterij bij The Curragh was.
Birdcatcher xx heeft in de jaren 1835 – 1837 alleen aan rennen op The Curragh deelgenomen. Hij startte in zestien rennen, waarvan hij er vijf won.

Op vijfjarige leeftijd is hij op de Brownstown stoeterij beschikbaar gesteld voor de fokkerij.
Nadat hij de uitstekende renpaarden The Baron xx (1842), die de St. Leger won, en Cantecleer xx (1843), die de Doncaster Cup won, had gebracht, is Birdcatcher in  1846 en 1847 in Newmarket, het centrum van de Engelse volbloedfokkerij, ter dekking gesteld. Vervolgens is hij in 1848 en 1849 verhuurd aan de Easy Abbey stoeterij in Yorkshire. In 1850 en 1851 heeft hij weer op de Brownstown stoeterij gestaan en van 1852 tot en met 1958 weer in Engeland en in 1859 opnieuw in Ierland.
De nakomelingen van Birdcatcher xx presteerden goed in de rensport. Hij behoorde vijftien jaar lang tot de beste fokhengsten van Engeland en was in 1852 en 1856 de beste presterende hengst in de fokkerij.

Van zijn nakomelingen won Daniel O’Rourke xx de Derby, The Baron xx, Kinght of St. George xx en Warlock xx wonnen de St. Leger, Songstress xx won de Oaks en Habena xx en Manganese xx wonnen de 1.000 Guineas.

Voor de moderne rijpaardenfokkerij zijn Birdcatcher’s dochter Miss Agnes xx (1830) en zijn zonen The Baron xx (1842) en Oxford (1857) ven belang geweest.

Miss Agnes xx (MV. Clarion xx) is de tweede moeder van de hengst Kendal xx (1883, V. Bend Or xx) en Kendal xx is de vader van de hengsten Red Prince xx (1889), Galtee More xx (1894) en Tredennis xx (1898).

Red Prince xx is de grootvader van de Trakehner hengst Humanist (1916), die in Zweden is ingezet voor de fokkerij. De door het KWPN goedgekeurde Zweedse hengst Flamingo SWB (1969, V. Urbino SWB) is in mannelijke lijn een nazaat van Humanist.

Red Prince xx is ook de overgrootvader van de Trakehner stempelhengsten Hyperion Trak (1926) en Pythagoras Trak (1927).

Galtee More xx is de vader van de hengst Fervor xx (1906), die via zijn zoon Janitor xx (1930), de grootvader is van Poet xx (1941). Poet xx is op zijn beyrt de vader van de door het nWP goedgekeurde hengst Marco Polo Trak (1962).

Tredennis xx is de vader van de hengst Bachelor’s Double xx (1906) en die is de moedersvader van de hengsten Precipitation xx (1933) en Persian Gulf xx (1940).

The Baron xx en Oxford xx worden verderop in de tekst besproken in de hoofdstukken 4.1.1. en 4.1.2.

Volgens Wikipedia weigerde Birdcatcher xx in 1860 een hem aangeboden merrie te dekken, waarop eigenaar Disney besloot dat de hengst dat met de dood moest bekopen. Er werd een knecht naar het plaatselijke politiebureau gestuurd met de opdracht om een agent met een geladen geweer op te halen. Nadat de agent arriveerde heeft die Birdcatcher xx op het terrein van de stoeterij doodgeschoten.
Zo kwam er een abrupt einde aan het leven van één van de beste hengsten uit het midden van de negentiende eeuw.

 

 

4.1.1.  The Baron xx (1842)

 

Patricia Erigero schrijft in haar voor Thoroughbred Heritage geschreven portret over The Baron xx dat hij, ook als hij niets anders zou hebben gepresteerd dan zijn beroemde zoon Stockwell xx (1849) te verwekken, voor de eeuwigheid een plaats in de geschiedenisboeken van de paardenfokkerij zou hebben verdiend. Maar The Baron xx presteerde veel meer.

The Baron xx is gefokt door de in Engeland geboren dierenarts George Watts die in Dublin terecht was gekomen. Hij had als dierenarts een goede reputatie opgebouwd bij de fokkers en trainers van de stoeterijen en entrainementen rondom The Curragh in Kildare en was ook zelf volbloeds gaan fokken. Hij was onder de indruk van de hengst Blacklock xx (1814, V. Whitelock xx) en kruiste zijn bloed met dat van nakomelingen van de hengst Waxy xx (1790, V. Pot-8-O’s xx).
In dat verband kocht hij op een veiling ook de merrie Miss Pratt xx (1825, V. Blacklock xx) voor 120 guineas. Watts had succes met zijn fokkerij en was (in geldbedragen) de meest winnende Ierse fokker in de jaren 1833, 1844, 1846,1848 en 1855.

In 1838 bracht Miss Pratt xx van de Waxy-kleinzoon Economist xx de merrie Echidna xx. Watts besloot de merrie niet uit te brengen in de sport maar meteen in te zetten voor de fokkerij. Zij bracht in 1842 van Birdcatcher xx een veulen dat de naam The Baron kreeg.

The Baron xx (V. Birdcatcher xx) was een donkere vos hengst met een kol, een sneb en linksachter een witvoet. Hij had ontegenzeggelijk een ramshoofd, hoewel die afwijking niet zo erg was als bij zijn moeder. Het was een afwijking die afkomstig was van de hengst Blacklock xx en die paarden volgens velen toentertijd een angaanjagend uiterlijk gaf.

Als driejarige won The Baron xx op The Curragh drie van de vier rennen waarin hij startte. Watts dacht dat The Baron xx in Engeland meer geld kon verdienen en liet hem in juli 1845 starten in een ren in Liverpool, maar The Baron xx was te vet en niet fit en bepaald niet in renconditie en bleef in de ren ongeplaatst.
Na de ren beloofde de trainer John Scott dat The Baron xx de St. Leger in Doncaster zou winnen als hij de komende negen weken de hengst zou gaan trainen. Watts stemde daarmee in en Scott hield zijn belofte. Negen weken later won The Baron xx de St. Leger met een lengte voorsprong.

Aan het einde van 1845 won The Baron xx in Newmarket ook nog de Cesarewitch Handicap (3.600 m). Na de ren kreeg Watts een niet te weigeren bod van £ 4.000 voor The Baron xx en werd de hengst eigendom van Edward Rawson Clark.
(Volgens CPI Inflation Calculator is de £ 4.000 uit 1845 in 2022 circa  £ 518.000 waard).

In 1846 presteerde The Baron xx in enkele rennen niet goed en had hij bovendien last van voetproblemen. Clark heeft The Baron xx daarop verkocht aan de sportman John Mytton, die al zijn geld vergokte en bankroet in de gevangenis terecht kwam.
Hoewel Mytton van plan was The Baron xx in 1846 weer uit te brengen in de rensport heeft de fokker John Theobald, eigenaar van de Stockwell stoeterij, die net ten zuiden van Londen in het graafschap Surrey lag, The Baron xx gekocht.

The Baron xx dekte drie jaar bij Theobald, maar door zijn slechte prestaties in 1846 had  The Baron xx erg weinig belangstelling van de fokkers. Een van de merries die The Baron xx dekte was Theobald’s eigen merrie Pocahontas xx (1837, V. Glencoe xx), die in 1849 van The Baron xx de hengst Stockwell xx bracht en in 1850 de hengst Rataplan xx.
Theobald stierf in 1849 op 83-jarge leeftijd, waarna zijn stoeterij en alle paarden werden geveild.
The Baron xx werd voor £ 1.010 door Perrot de Thanberg gekocht voor de Franse overheid en vertrok naar Frankrijk.

Toen de nakomelingen van Stockwell xx en Rataplan xx goede renpaarden bleken te zijn is geprobeerd om The Baron xx terug te halen naar Engeland, maar een bod van £ 3.000 werd afgeslagen en The Baron xx is in Frankrijk gebleven tot zijn dood in 1860.

Door zijn verschrikkelijke temperament werd The Baron xx in Frankrijk de “slimme en wilde” genoemd. Hij werd slecht verzorgd en de stoeterij Bois du Hars, waar hij stond, zag er volgens bezoekers smerig en onverzorgd uit. Desondanks heeft hij diverse zeer goede renpaarden gebracht en heeft hij vooral via zijn dochters invloed uitgeoefend op de fokkerij.

Daarnaast zijn zeven zonen van hem verkocht naar Australie en Nieuw Zeeland.

De invloed van Stockwell xx en Ratapan xx wordt verderop in de tekst beschreven.

 

 

4.1.1.1.   Stockwell xx (1849)

 

Stockwell xx (V. The Baron xx) is in 1849 geboren op de Stockwell stoeterij van de toen 83-jarige John Theobald. De stoeterij lag in Stockwell, dat tegenwoordig in de wijk Clapham in het zuiden van Londen ligt.

Zijn moeder is de de bruine merrie Pocahontas xx (1837, V. Glencoe xx), die last had van cornage, en tweede moeder is de bruine Marpessa xx (1930, V. Muley xx). Pocahontas xx stond er om bekend een matig temperament te hebben. Tijdens de Oaks, waarvoor ze favoriet was, had ze zich door haar temperament bijzonder slecht gedragen en was ze ongeplaatst gebleven.

Stockwells vader had ook al de naam een zeer matig temperament te hebben. Het is dan ook niet verwonderlijk dat ook Stockwell xx een narrig temperament had, wat hem tamelijk onvoorspelbaar maakte.

Stockwell xx was het vijfde veulen van Pocahontas xx en na Stockwell xx bracht ze zijn broer Rataplan xx (1850), die ook een invloedrijke fokhengst zou worden. Een jaar later bracht ze de hengst King Tom xx (V. Harkaway xx), die twee keer leidend vaderpaard in Engeland is geworden.

Pocahontas xx gaf haar cornageprobleem aan tenminste drie veulens door en hoewel van Stockwell xx, Rataplan xx en King Tom xx mooit een cornagegeluid is gehoord, is bekend dat sommige nakomelingen van Stockwell xx cornage hadden.

Theobald en zijn omgeving vonden Stockwell xx als enter veel te groot, maar zijn paardenknecht bracht het enter onder de aandacht van Brownlow Cecil, tweede Markies van Exeter, en die kocht de jaarling voor 180 sovereigns (£ 180) met de afspraak dat bij een overwinning in de Derby een premie van £ 500 zou worden nabetaald. Stockwell xx ging daarop naar Exeter’s stoeterij in Newmarket.

Hij groeide uit tot een grote hengst met een stokmaat van 170 cm en, volgens een rensportjournalist uit het midden van de negentiende eeuw, tot het toppunt van lelijkheid. Stockwell xx had een weinig aansprekend ramshoofd, weinig schoudervrijheid en de achterhand van een karrenpaard, maar zijn benen waren van goede kwaliteit en hij had goede voeten. Bovendien bleek die achterhand van een karrenpaard een krachtige motor, wat hem een goed renpaard maakte dat een zwaarder gewicht uitstekend kon dragen. Zijn manier van bewegen was in alle aspecten zeer matig, maar dat weerhield hem er niet van om destijds één van de snelste paarden op de renbaan te zijn.

In zijn jonge jaren was Stockwell xx een goudvos, maar naarmate hij ouder werd, werd zijn  kleur donkerder. Bovendien had hij enkele donkere vlekken in zijn haar. Later had zijn kleinzoon Bend Or xx (1877, V. Doncaster xx) ook dat soort donkere vlekken in zijn haar en sindsdien worden die in de Engelse volbloedwereld ”Bend Or-vlekken” genoemd.

Stockwell xx is van zijn tweede tot zijn vijfde jaar in de rensport uitgebracht.
In de herfst van 1851 startte hij twee keer met een tweede en een vierde plaats als resultaat.
In 1852 begon Stockwell xx met een tweede plaats in een ren in Newmarket en won daarna de 2.000 Guineas Stakes in Newmarket. In de Epsom Derby eindigde hij ongeplaatst maar maakte dat goed door de volgende acht rennen in 1852 te winnen, waaronder de Great Yorkshire Stakes, de Doncaster St. Leger en de Newmarket St. Leger. In 1853 startte Stockwell één keer waarbij hij tweede werd en in de herfst van 1854 won hij een duel tegen Kingston xx nadat die tijdens de ren kreupel werd.

Vanaf 1855 tot 1970 is Stockwell xx actief geweest in de fokkerij. Hij begin zijn fokkerijcarrière op de stoeterij van de Markies van Exeter in Burghley. Na het eerste dekseizoen is Stockwell xx via een veiling van Tattersall’s verkocht aan Albert Dennison, de 1e Baron Londesborough, die de hengst onderbracht op zijn stoeterij in Gromston Park in Yorkshire.
Na de dood van Dennison zijn bij gebrek aan erfgenamen zijn paarden in 1860 verkocht, waarbij Stockwell xx voor 4.500 guineas in handen kwam van de Liverpoolse bankier Richard C. Naylor. Hij bracht Stockwell xx in 1861 en 1862 onder op de Rawcliffe stoeterij bij York, waar de hengst tegen een dekgeld van 40 guineas 50 merries per jaar dekte. In het najaar van 1862 verhuisde Stockwell xx naar de eigen stoeterij van Naylor in Hooton Park, dat ten noordwesten van Chester ligt. Daar heeft Stockwell de laatste acht jaar van zijn leven verbleven, waarbij hij de beschikking had over een grote, oude schuur waarin hij vrij kon rondlopen. Bij mooi weer nam zijn verzorger hem dagelljks mee voor een wandeling van vijftien mijl, waarbij hier en daar bij een pub werd gestopt.

Begin mei 1870 steigerde Stockwell xx bij het dekken van een merrie en sloeg daarbij achterover. Naderhand bleek dat hij daarbij zijn rug op vier plaatsen had gebroken. Na de val is hij opgestaan en heeft de merrie alsnog gedekt. Negen dagen heeft hij daarna met veel pijn in zijn schuur gestaan en is toen onder het uiten van een luide grom dood neergevallen. Hij is 21 jaar oud geworden.

Stockwell xx is op Hooton Park begraven, maar is later weer opgegraven, waarna zijn skelet in het British Museum in Londen ten toon is gesteld.

Stockwell was een zeer succesvolle fokhengst. Hij was in Engeland, gerekend naar de winsommen van zijn nakomelingen, zeven keer (1860, 1861, 1862, 1864, 1865, 1866 en 1867) het leidend vaderpaard van het jaar en was vier jaar de tweede op die ranglijst.
Zijn nakomelingen wonnen 1150 rennen en hun gezamenlijke winsom bedroeg £ 362.451.
Van Stockwell xx zijn 412 levende veulens geregistreerd en daarvan hebben er 208 in hun latere leven een ren gewonnen.

Thoroughbred Heritage schrijft dat het grootste bewijs van de waarde van Stockwell xx voor de fokkerij is, dat het grootste deel van de winnaars van de belangrijkste rennen in de 21e eeuw in mannelijke lijn op hem zijn terug te voeren. Vaak spelen daarbij zijn kleinzoon Bend Or xx (1877) en nog later Phalaris xx (1913), Nasrullah xx (1940), Turn-to xx (1951), Northern Dancer xx (1961) en Raise a Native xx (1961) een rol.

Stockwell xx heeft een groot aantal nakomelingen gebracht die voorkomen in de pedigrees van de moderne rijpaarden.

Dochters xx van Stockwell xx die een rol in de fokkerij hebben gespeeld zijn:

Sandal xx
(1861, MV. Don John xx) is de tweede moeder van de hengst Sainfon xx (1887, V. Springield xx) en de derde moeder van de hengst Sundridge xx (1898, MV.
Sainfoin xx is de vader van Rocksand xx (1900), die in een rechtreekse mannelijke lijn een voorvader is van de hengst Foudroyant II xx (1938), Der Löwe xx (1944) en Xebec xx (1947). Ook is Sainfoin xx de vader van de hengst Printonian xx (1904)m die de overgrootvader is vab de in Zweden goedgekeurde hengst Jovial SWB (1852).

Aline xx (1862, MV. Flatcatcher xx) is de moeder van de hengst Wisdom xx (1873, V. Blinkhoolie xx) die onder andere voorkomt in de afstamming van de stempelhengsten Pharos xx (1920), Bubbles xx (1925) en Fairway xx (1925).

Isola Bella xx (1868, MV. Ethelbert xx) is de moeder van de hengst Isonomy xx ( 1875, V. Sterling xx), Isonomy xx is de vader van de hengsten Gallinule xx (884) en Isinglass xx (1890). Gallinule xx is de grootvader van de hengsten Cancara Trak (1917) en Winalot xx (1921).
Isinglass xx is onder andere de grootvader van de hengst Swynford xx (1907) en de overgrootvader van de hengst Ferro xx (1923).

Devotion xx (1869, MV. Touchstone xx) is de tweede moeder van de hengst Tredennis xx, die onder andere de vader is van de hengst Bachelor’s Double xx (1906).

Zonen die een rol in de fokkerij hebben gespeeld zijn St. Albans xx (1857), Thunderbolt xx (1857), Camerino xx (1858), Knowsley xx (1858), Grimston xx (1860), Blair Athol xx (1861), The Duke xx (1862), Lord Ronald xx (1862), Lord Lyon xx (1863), Rustic xx (1863), Savernake xx (1863), The Duke of Edinburgh xx (1866) en Doncaster xx (1870).

St. Abans xx, Thunderbolt xx en worden verderop in de tekst in afzonderlijke hoofdstukken besproken. De overige hengsten worden hieronder kort aangeduid.

De hengst Camerino xx (MV. Touchstone xx) is gefokt door de heer Osbaldeston en  heeft als tweejarige de Doncaster Stakes (1000 m) gewonnen. Hij is van 1864 tot en met 1874 ingezet in de fokkerij/ De Thoroughbred database noemt 27 nakomelingen van hem.
Zijn dochter Ambuscade xx (1875, MV. Vedette xx) is de derde moeder van de hengst Sunstar xx (1908, V. Sundridge xx), die o.a. de vader is van de hengsten Buchan xx (1916) en Craig an Eran xx (1918). Buchan xx is de overgrootvader van de hengsten Marcio xx (1947). Erdball xx (1956) en Pericles xx (1962).
Craig an Eran xx komt onder andere voor in de afstamming van de hengsten Fadinger xx, Tangelo xx (1968) en Procureur KWPN (1974).

De hengst Knowsley xx (MV. Orlando xx) is tijdens zijn rencarrière in 1862 derde geworden in de 2000 Guineas. Hij is van 1964 tot en met 1874 beschikbaar geweest voor de fokkerij. De Thoroughbred database noemt 23 nakomelingen van hem.

Zijn dochter Rose of Tralee xx (1869, MV. Voltigeur xx) is de derde moeder van de hengst Chouberski xx (1902, V. Gardefeu xx), die in Frankrijk de hengst Bruleur xx (1910) bracht. Bruleur xx is de grondlegger van de hengstenlijn Bruleur xx – Ksar xx (1918) – Tourbillon xx (1928) – Djebel xx (1937) / Tornado xx (1939) / Micipsa xx (1940).

Enkele dochters van Stockwell xx hebben ook een bijdrage geleverd aan de huidige rijpaardenfokkerij:

Vertumna xx, 1859, vos, MV. Langar xx, is de derde moeder van de hengst Gallinule xx (1884, V. Isonomy xx). Gallinule is de grootvader van de hengsten Winalot xx (1921) en Cancara Trak (1917).
Winalot xx komt onder andere voor in de afstamming van de hengsten Xebec xx (1947), First Trial xx (1956) en Solaris xx (1959). Cancara is de grootvader van de hengst Komet Trak (1952) en de overgrootvader van de hengst Lateran Trak (1943).

 

 

4.1.1.1.1.   St. Albans xx (1857)

 

St. Albans xx (V. Stockwell xx) is een opvallende, donkere vos hengst met een slecht temperament en een broze gezondheid. Hij is in 1857 in Engeland geboren en is een broer van de hengst Savernake xx (1863). Savernake xx is verkocht aan het Duitse Hauptgestüt Graditz en heeft in Duitsland verschillende winnende nakomelingen gegeven waardoor hij in 1873, 1874, 1879 en 1881 de leidende volbloedhengst in Duitsland was.

Moeder van beide hengsten is de vos merrie Bribery xx (1851, V. The Libel xx). Zij won de Goodwood Stakes en vier andere rennen. Tweede moeder is de vos Splitvote xx (1841, V. St. Luke xx).

St. Albans xx won in 1860 de Great Metropolitan Stakes, de Newmarket Stakes en de Chester Cup. Wegens ziekteverschijnselen startte hij niet in de Derby. Na een wekenlange verzorging was hij weer wedstrijdfit voor de St. Leger in Doncaster, die hij in een opwindende race waarin alle favorieten faalden, met twee lengten verschil wist te winnen.

St. Albans xx is van 1862 tot en met 1876 actief geweest in de fokkerij. De Thoroughbred Database noemt 81 nakomelingen van hem.

Voor uitgebreide informatie over St. Albans en zijn nakomelingen wordt verwezen naar de pagina St. Albans xx op deze website.

 

 

4.1.1.1.2.   Thunderbolt xx (1857)

 

Thunderbolt xx is een vos hengst die in 1957 is geboren. Hij is gefokt door mr. Knapton.
De moeder van Thunderbolt xx is de vos merrie Cordelia xx (1851, V. Red Deer xx) en tweede moeder is de bruine Emilia xx (1840, V. Young Emilius xx).

Thunderbolt xx is van 1859 tot en met 1862 actief geweest in de rensport. Hij won de Stockbridge Cup en elf andere rennen.
In 1963 is hij op de Barrows-stoeterij in Newmarket beschikbaar gesteld voor de fokkerij en is tot en met 1884 beschikbaar geweest voor de fokkerij.
Volgens de Thoroughbred database zijn 91 veulens van hem geregistreerd.
Thunderbolt xx is op 12 maart 1888 overleden.

Thunderbolt xx heeft met Meteor xx (1867) en Coturnix xx (1871) twee dochters gebracht die van belang zijn geweest voor de rijpaardfokkerij.

Meteor xx is de derde moeder van de hengst Hurry On xx (1913, V. Marcovil xx), die de vader is van de stempelhengsten Coronach xx (1923) en Precipitation xx (1933).
Coronach xx komt onder andere voor in de afstamming van Nicolas xx (1953) en van Pilatus Westf (1965), die beiden zijn ingezet in de Nederlandse fokkerij.
Precipitation xx is de vader van de in Frankrijk veel gebruikte volbloed Furioso xx (1939) en de grootvade van de in Nederland goedgekeurde hengsten Cadmus xx (1963) en Enfant de Normandie SF (1963).

Coturnix xx is de derde moeder van de hengst Spearmint xx (1903, V. Carbine xx), die onder andere voorkomt in de afstamming van de hengsten Fra Diavolo xx (1938) en Uppercut xx (1960).

an de 31 geregistreerde zonen van Thunderbolt xx is Krakatoa xx (1884) de enige die van belang is voor de moderne rijpaardfokkerij.

 

4.1.1.1.2.1.  Krakatoa xx  (1884)

 

Krakatoa xx (V. Thunderbolt xx) is een zwartbruine hengst die in 1894 in Frankrijk is geboren. Hij is gefokt door de Franse bankier Arthur Baron de Schickler (1828 – 1919).
De moeder van Krakatoa xx is de merrie Little Sister xx (1975, V. Hermit xx) en tweede moeder is Mrs. Wood xx (1859, V. Young Melbourne xx).

Krakatoa xx is van 1886  tot 1889 actief geweest in de rensport in Frankrijk, In totaal startte hij twaalf keer en heeft hij vier overwinningen geboekt. Zijn  belangrijkste zege is de overwinning in de Grand Saint-Leger de France in 1887. In 1889 is hij maar één keer gestart en werd hij tijdens de ren kreupel.
Krakatoa heeft Ffr 108.512 gewonnen.

In september 1889 heeft Krakatoa xx op de Wereldtentoonstelling in Parijs gestaan. Vlak daarna ging het gerucht dat de hengst zou zijn verkocht naar België, maar vanaf november 1889 is hij op een stoeterij in Martinvast, bij Cherbourg, beschikbaar gestekd voor de fokkerij. In september 1890 is hij gekocht door de Franse staatsstoeterijen. Van 1891 tot zijn dood in augustus 1907 is hij op de staatsstoeterij in Merleraut, ten noorden van Alençon, beschikbaar geweest voor de fokkerij.
De Thouroughbred database noemt 80 nakomelingen van hem, waarvan zijn zoon Rhamses xx (1904) van beknag is geweest voor de rijpaardfokkerij.

 

 

4.1.1.1.2.1.1.  Rhamses xx (1904) 

|

Rhamses xx (V. Krakatoa xx) is een zwarte hengst met een stokmaat van 166 cm. Hij is geboren in Frankrijk en gefokt door Lauren Mons.
De moeder van Rhamses xx is de bruine merrie Rhodogune xx (1896, V. Cambyse xx) en tweede moeder is de in Engeland geboren Red Sky xx (1891, V. Hampton xx).
Rhamses xx heeft als driejarige één ren gewonnen en is in enkele andere rennen geplaatst geworden.
In 1907 is hij door Landesstallmeister Von Oettingen in Frankrijk gekocht en van 1908 – 1912 als één van de belangrijkste hengsten op het Hauptgestüt Trakehnen ingezet voor de fokkerij. In de jaren 1913 – 1918 heeft hij gedekt op het voormalige Landgestüt Travental bij Bad Segeberg in Sleeswijk-Holstein. Rhamses xx is daarbij ook goedgekeurd door het Holsteinse stamboek. In 1919 en 1920 is hij voor de fokkerij beschikbaar gesteld op het Landgestüt Gudwallen in Pruissisch Litouwen (Gudwallen heet tegenwoordig Lwowskoje en ligt in de Russische oblast Kaliningrad).
Wegens een ongeneeslijke ziekte is Rhamses xx op 24 juli 1920 gedood.

Volgens notities van Landesstallmeister Graaf Sponeck hadden de nakomelingen van Rhamses xx prachtige bewegingen in draf waardoor het uitstekende koetspaarden zouden kunnen zijn, In de praktijk is daar echter weinig van terecht gekomen omdat ze angstig en terughoudend waren. Om dezelfde reden waren ze ook als springpaard geen succes.
Rhamses xx bracht met Ehrgeiz Trak (1909), Epos Trak (1909), Harras Trak (1909),
Hanne Nüte Trak (1910), Wolkenflug Trak (1910), Imperativ Trak (1911), Carasco Trak (1912). Hänschen Trak (1912) en Schleicher Trak (1912) negen hengsten die op het Hauptgestüt Trakehnen of een ander Landgestüt beschikbaar zijn gesteld voor de fokkerij. De meesten van hen hebben maar kort gedekt en alleen Wolkenflug Trak en Schleicher Trak hebben een bijdrage geleverd aan de huidige rijpaardenfokkerij.

Wolkenflug en Schleicher worden verderop in de tekst in aparte hoofdstukken besproken.

 

 

4.1.1.1.2.1.1.1. Wolkenflug Trak  DE 399993619410

 

Wolkenflug Trak (V. Rhamses xx) is een zwarte hengst met een stokmaat van 167 cm. Hij is in 1910 geboren en is gefokt door het Hauptgestüt Trakehnen.
De moeder van Wolkenflug is de zwarte merrie Windprinzess Trak (1903, V. Prinz Optimus Trak) en tweede moeder is de zwarte Vindobona Trak (1985, V. Euphony xx).

Gerekend over acht generaties heeft Wolkenflug Trak een afstamming met 84,4 % Engels- en Arabisch volbloed.

Wolkenflug heeft van 1914 tot en met 1920 op het Landgestüt Braunsberg gedekt. Braunsberg heet thans Braniewo en ligt aan de Oostzeekust in Polen, niet ver van de grens met de Russische oblast Kaliningrad.
In 1921 is hij overgebracht naar het Hauptgestüt Graditz dat bij Torgau in Saksen ligt.  Daar heeft hij zijn belangrijkste nakomeling, de Trakehner hengst Astor (1922), gebracht.

 

 

4.1.1.1.2.1.1.1.1.  Astor Trak DE 399991472522

 

Astor Trak (V. Wolkenflug Trak) is een zwarte hengst met een stokmaat van 167 cm. Hij is in 1922 geboren en is gefokt door het Hauptgestüt Graditz.
De moeder van Astor is de zwarte merrie Astoria Grad. (1914, V. Landgraf Trak) en tweede moeder is de zwarte Anemone Grad. (1908, V. Dorn O.Pr.).

Gerekend over acht generaties heeft Astor een afstamming met 53,9 % Engels- en Arabisch volbloed en 32,0 % Trakehner- en Oost-Pruisisch bloed.

Astor heeft van 1925 tot en met 1938 in het toenmalige Oost-Pruisen gedekt; eerst van 1925 – 1933 op het Landgestüt Gudwallen en daarna van 1934 – 1938 op het Landgestüt Rastenburg (tegenwoordig Kętrzyn, dat circa 30 km van de grens met de oblast Kaliningrad in Polen ligt). In oktober 1938 is Astor voor de slacht verkocht.

Landstallmeister Graf Lehndorff heeft Astor omschreven als een sterke hengst met een uitstekend fundament. Hij heeft een zeer goede schouder, een beetje een karperrug en hij zou iets meer ribwelving mogen hebben. De spronggewrichten zijn opvallend droog. De bewegingen zijn regelmatig en krachtig.
Dr. Heling spreekt van een zeer sterke, fors gebouwde zwarte hengst die door zijn enorm grote hoofd iets apart had voor een Oost-Pruisisch paard. De voor- en achterbenen zijn zeer correct gebouwd en hebben uitstekende gewrichten. De bewegingen zijn vierkant met voldoende cadans.
Een derde commentator noemt Astor een succesvolle fokhengst en een betrouwbare vererver. Ondanks een zekere mate van laatrijpheid gaf hij zijn nakomelingen voldoende diepte. Veel nakomelingen hadden weinig drafactie en velen erfden zijn karakteristieke, scherp gesneden, grote hoofd.

De All Breed database noemt 99 nakomelingen van Astor. Volgens de Horsetelex database zijn veertien zonen goedgekeurd voor de fokkerij.

Carneval Trak (1927), Ansturm Trak (1928), Ariost Trak (1929), Cagliostro Trak (1929), Antrieb Trak (1930). Hausfreund Trak (1930). Polarstern Trak (1930), Clermont Trak (1931), Corsar Trak (1931), Königsaar Trak (1931), Ismael Trak (1932), Caprivi Trak (1933), Königstein Trak (1933) en Alarm Trak (1934).

De hengst Polarstern Trak heeft de meeste invloed in de fokkerij gehad en wordt verderop in de tekst in een eigen hoofdstuk besproken.

De hengst Königstein Trak (MV. Thronhüter Trak) is de overgrootvader van de hengst Löwenjäger Holst ( 1943, V/ Lochvogel Holst). Löwenjäger is de moedersvader van de hengst Cavalerist Holst (1961, V. Herrscher SWB), die door het VLN is goedgekeurd.

De hengst Alarm Trak (MV. Thronhüter Trak) is de moedersvader van de hengst Major Trak (1947, V. Jocus Trak). Major is goedgekeurd door het Trakehner stamboek en is onder andere de vader van de hengsten Malachit Trak (1963), die is goedgekeurd door het KWPN, en Magister Trak (1964), die is goedgekeurd door het Trakehner- en het Oldenburgse stamboek.

De Astor-dochter Polarluft Trak (1932, MV. Waldjunker Trak) is de tweede moeder van de hengst Polarfürst Trak (1955, V. Totilas Trak), die is goedgekeurd door het Trakehner stamboek en onder andere de vader is van de in Nederland succesvolle hengsten Polaris Holst (1959) en Porter Holst (1959).

 

 

4.1.1.1.2.1.1.1.1.1.  Polarstern Trak DE 6309090362430 

 

Polarstern Trak (V. Astor Trak) is een zwarte hengst  met een stokmaat van 162 cm. Hij is in 1930 geboren en is gefokt door het Hauptgestüt Trakehnen.
Zijn moeder is de zwarte merrie Polare Trak (1924, V. Waldjunker Trak) en tweede moeder is de zwarte Pola Trak (1912, V. Polarsturm Trak).

Gerekend over acht generaties heeft Polarstern een afstamming met 50,0 % Trakehner en Oost-Pruisisch bloed en 48,4 % Engels- en Arabisch volbloed.

Polarstern is in 1934 en 1935 op het Landgestüt Braunsberg beschikbaar geweest voor de fokkerij. In de jaren 1936 – 1944 is hij op het Hauptgestüt Trakehnen ingezet. Vastgelegd is dat Polarstern zeer goede resultaten boekte bij de zwarte kudde merries op het Hauptgestüt. Hij bracht meer bot en massa in de populatie terwijl dat juist nodig was om de raskenmerken te behouden. Daarnaast werd het type en de kwaliteit in de kudde behouden. In 1945 is Polarstern in beslag genomen door de Russen en voor de fokkerij gebruikt op de Poolse stoeterijen in Racot en Liski. In 1956 is Polarstern gedood.
In Duitsland zijn tot en met 1945 112 veulens van Polarstern geregistreerd en in Polen zijn 43 nakomelingen van hem geregistreerd.

Volgens de Horsetelex database zijn elf zonen van Polarstern ingezet voor de fokkerij:
Droysen Trak (1935), Estragon Trak (1937), Märzhase I Trak (1939), Flottenspieler Hann (1941), Märzhase II Trak (1941), Eustachy Trak (1943), Cornelius Trak (1949), Czartowiec Trak (1949), Ditto WLKP (1950), Welt Trak (1951) en Flower Trak (1952).

De hengst Welt Trak is de moedersvader van de hengst Almox Prints Trak (1981, V. Hockey II Trak), die is goedgekeurd, c.q. erkend door het Trakehner-, Westfaalse-, Rijnlandse-,  Beierse- en het KWPN stamboek.
Het KWPN heeft 56 nakomelingen van Almox Prints geregistreerd.

Twee dochters van Polarstern hebben een connectie met de huidige fokkerij

Goldelse Trak, 1938, zwart, MV. Waldjunker Trak, is de moeder van de hengst Goldregen Trak (1943, V. Creon Trak). Goldregen is de vader van de hengst Komet Trak (1952), de moedersvader van de hengst Habicht Trak (1967, V. Burnus ox) en de moedersmoedersvader van de hengst Trait d’Union Trak (1961, V. Carajan Trak).
Goldelse is ook de tweede moeder van de hengst Geysir Trak (1956, V. Altan Trak), die de vader is van de door het KWPN goedgekeurde hengst Fresco Sprt (1964).

Handschelle Trak, 1940, zwart, MV. Ararad Trak, is de tweede moeder van de hengst Habicht Trak, die door het Trakehner stamboek is goedgekeurd. Op de pagina Siglavy ox op deze website is een uitgebreid portret over Habicht te vinden,

 

 

4.1.1.1.2.1.1.2.  Schleicher Trak (1912)

 

Schleicher Trak (V. Rhamses xx) is een zwarte hengst met een stokmaat van 161 cm. Hij is in 1912 geboren en is gefokt door het Hauptgestüt Trakehnen.
De moeder van Schleicher Trak is de zwarte merrie Schlossprinzess Trak (1903, V. Prinz Optimus Trak) en tweede moeder is de zwarte Schlemmerin Trak (1894, V. Fürstenberg Alt Wurtbg).

Schleicher Trak was een tamelijk kleine hengst met zeer goede bewegingen. Hij had een lang middenstuk en was week in de koten.

Omdat er geen goede zwarte hengsten beschikbaar waren is Schleicher vanwege zijn zwarte kleur en ondanks dat hij te weinig kwaliteit had, in de jaren 1923 – 1925 ingezet op het Hauptgestüt Trakehnen. Daarvoor en daarna heeft hij op Landgestüte in Stargard, Labes, Rastenburg en Gudwallen gedekt. Na het dekseizoen 1928 is hij voor de slacht verkocht.

Zijn zwarte zoon Patmos Trak (1926, MV. Polarsturm Trak) heeft eerst op het Landgestüt Rastenburg gedekt; in 1934 en 1935 op het Hauptgestüt Trakehnen en daarna tot en met 1944 in Braunsberg. In de winter van 1945 is hij te voet meegegaan met de tocht naar het westen om te vluchten voor de Russische troepen en is hij in maart 1945 in Redefin verkocht. Zijn verdere lot is onbekend.

Patmos is de vader van de hengst Alarmbereit Trak. die in december 1934 op het Hauptgestüt Trakehnen is geboren. Zijn moeder is de merrie Alarmierung Trak (1925, V. Thronhüter Trak). Alarmbereit heeft op het Landgestüt Georgenburg gestaan voor de fokkerij. In november 1944 is hij geëvacueerd naar het Landgestüt Braunsberg en in eind januari 1945 is hij naar Redefin gebracht. Wat er daarna met hem is gebeurd is niet bekend.

Zijn in 1940 geboren zoon Colombo Trak (MV. Flaggensteit Trak) heeft de oorlog overleefd en is goedgekeurd door het Trakehner stamboek. Colombo is van 1946 tot en met 1954 actief geweest in de fokkerij. Hij is de vader van de merrie Cilly Trak (1948) en zij is de derde moeder van de zwarte hengst Day Dream Oldbg (1992, V. Don Gregory Hann), die is goedgekeurd door het Oldenburgse-, Westfaalse- en Baden-Württembergse stamboek.

 

 

4.1.1.1.3.  Grimston xx (1860)

 

Grimston xx (V. Stockwell xx) is een vos hengst die in 1860 is geboren en is gefokt door Lord Lanesborough.
Zijn moeder is de merrie La Fille du Regiment xx (1855, V. Orlando xx) em tweede moeder is de donkerbruine Vivandiere xx (1848, V. Voltaire xx).

Grimson xx is in 1860 met zij moeder verkocht aan Johann Graf von Renard (1829 – 1874) in Duitsland, waar hij in 1863 de Henkel Rennen heeft gewonnen.

Grimson xx is van 1866 tot 1883 actief geweest in de fokkerij. Volgens de Thoroughbred database zijn elf volbloed nakomelingen van hem geregistreerd. Zijn oudste zoon Adonis xx (1867) is ook de meest succesvolle nakomelingen van hem.

 

 

4.1.1.1.3.1. Adonis xx (1867)

 

Adonis xx (V. Grimson xx) is een goudvos hengst met een stokmaat van 162 cm. Hij is in 1867 geboren en is gefokt door Johann Graf von Renard uit Olchowa in Mecklenburg.
De moeder van Adonis xx is de vos merrie Legerdemain xx (1851, V, Sleight of Hand xx) en tweede moeder was een onbenoemde merrie (1843, V. Hampton xx).

Adonis xx is beschreven als een mooie, licht gebouwde,  goudvos hengst met zeer veel adel. De schoft, de rug- en nierenpartij en de croupe zijn krachtig en zeer aansprekend. De achterhand is zeer goed. De voorbenen hebben weinig kwaliteit. De hengst is in de borst erg smal en heeft weinig borstomvang (bandmaat). De staartdracht is matig en de bewegingen zijn regelmatig.

Adonis xx is van zijn derde tot en met zijn vijfde jaar actief geweest in de rensport, waarbij hij in 35 rennen is gestart, waarvan hij er 22 heeft gewonnen. Zijn belangrijkste resultaten zijn in 1870 de overwinningen in de Noordduitse Derby (1875 m) in Hamburg, de Hertefeld Rennen in Berlijn-Hoppegarten en de Cambridgeshire Stakes (1810 m) in Newmarket. In 1871 is hij als tweede geëindigd in de Grote Prijs van Baden in Baden-Baden en won hij de Staatsprijs in Boedapest. In 1872 heeft hij de Silberner Schild (4700 m) in Berlijn-Hoppegarten en de Staatsprijs in Boedapest gewonnen.

In 1873 heeft het Hauptgestüt Trakehnen Adonis xx gekocht, waarna hij in de jaren 1873 –   1975 in Trakehnen heeft gedekt. Van 1876 tot en met 1879 is hij voor de fokkerij ingezet op het toenmalige Pruisische Hauptgestüt Beberbeck, dat 25 km ten noorden van Kassel in Hessen ligt.
Daarna is hij van 1880 tot 1886 voor de fokkerij beschikbaar geweest op het Oost-Pruisische Landgestüt Gudwallen (thans Lwowskoje), waarbij hij op het dekstation Nemmersdorf stond. Nemmersdorf behoorde tot de gemeente Gumbinnen, dat tegenwoordig Gusev heet en in de Russische oblast Kaliningrad ligt.
In 1886 heeft Adonis xx op het dekstation een been gebroken, waarna hij is gedood.

Adonis xx heeft met Paladin Trak (1874) en Adeptus xx (1880) twee zonen gebracht die een rol hebben gespeeld in de rijpaardfokkerij.

 

 

4.1.1.1.3.1.1.   Paladin Trak 613.74

 

Paladin Trak (V. Adonis xx) is een vos hengst met een stokmaat van 165 cm. Hij is in 1874 geboren en is gefokt door het Hauptgestüt Trakehnen.
Zijn moeder is de vos merrie Palme Trak (1865, V. Durchlaucht xx). Zij is ook de moeder van de hengst Passavan Trak (1881) en tweede moeder van de hengsten Padorus Trak (1993, V. Schönbrunn Trak) en Packer Trak (1899, V. Muros xx).
Tweede moeder is de vos Palindrome Trak (1852, V. Reprobate Trak).

Gerekend over acht generaties heeft Paladin een afstamming met 87,5 % Engels- en Arabisch volbloed.

Paladin was volgens de All Breed Pedigree een voorname verschijning met voldoende diepte en borstbreedte. De kootgewrichten voor waren problematisch, hetgeen een erfenis van zijn vader was.

Paladin heeft van 1879 – 1883 op het Hauptgestüt Trakehnen gedekt en daarna tot en met 1886 op het Landgestüt Rastenburg, dat tegenwoordig Kętrzyn heet en in het noordoosten van Polen ligt, op circa 25 km van de grens met de Russische blast Kaliningrad, Na het dekseizoen 1886 is Paladin gedood.

De nakomelingen van Paladin waren elegant en hadden een aantrekkelijke lichaamsbouw. Ze waren voldoende krachtig en hadden een goede schouderligging en voor die tijd echt goede spronggewrichten. De voorvoeten hadden sterker kunnen zijn.

De  All Breed database noemt 24 nakomelingen van Paladin.

Voor de moderne rijpaardfokkerij is zijn zoon Apis Trak (1884) van belang.

 


4.1.1.1.3.1.1.1. 
Apis II Trak  631.84

 

Apis II Trak (V. Paladin Trak) is een vos hengst met een stokmaat van 164 cm. Hij is in 1884 geboren en is gefokt door het Hauptgestüt Trakehnen.
De moeder van Apis II is de vos merrie Apanage Trak (1868, V. Rustic xx) en tweede moeder is de vos Apollonia Trak (1856, V. Thunderclap Trak). Apollonia is ook de moeder van de door het Oost-Pruisische stamboek goedgekeurde hengsten Appell Trak (1867, V. Hanno Trak) en Apollo Trak (1869, V. Ethelred xx).

Gerekend over acht generaties heeft Apis II een afstamming met 86,7 % Engels- en Arabisch volbloed en 8,6 % Trakehner bloed.

Volgens Landstallmeister Von Oettingen is Apis II een edele en sterke hengst met veel uitdrukking. Hij heeft een tamelijk groot hoofd. De hals, schouder en schoft zijn goed gevormd. Hij heeft veel diepte en breedte en een goede ribwelving. Achter de schoft valt hij iets weg, maar de lendenen en croupe zijn zeer goed gevormd. Het fundament is sterk met goede gewrichten. De hengst is ingesnoerd onder de voorknie. De bewegingen zijn zeer regelmatig en veelbelovend.

Apis II is van 1988 tot en met 1995 voor de fokkerij ingezet op het Hauptgestüt Trakehnen en van 1896 tot en met 1902 op het Landgestüt Gudwallen (thans Lwowskoje). In de jaren 1903 – 1905 heeft hij op het Hauptgestüt Graditz, in het noorden van Saksen, gedekt. Daarna is hij afgevoerd.

Landstallmeister Von Oettingen heeft opgemerkt dat Apis II bij lange na niet heeft gebracht wat hij op basis van zijn mooie exterieur beloofde. Hij vererfde vaak klein en onbeduidend. Sommige nakomelingen hadden onregelmatige bewegingen en vertoonden een Franse stand en een navenante bewegingsvorm. Ook het wegvallen achter de schoft was vaak erfelijk. Bij zijn mannelijke, maar vooral bij zijn vrouwelijke nakomelingen heeft hij veel slechter vererfd dan zijn tijdgenoot Orcus Trak. Zijn beste zoon Angreifer Trak heeft zich op het Hauptgestüt Graditz ook niet bewezen.

De All Breed database noemt 74 nakomelingen van Apis II.
De zonen Phantast Trak (1902) en Sonnenberg Trak (1902) hebben een bijdrage geleverd aan de moderne rijpaardfokkerij.

4.1.1.1.3.1.1.1.1.  Phantast Trak (1902)

 

Phantast Trak (V. Apis II Trak) is een vos hengst met een stokmaat van 169 cm. Hij is in 1902 geboren en is gefokt door Eberhard von Zitzewitz uit Weedern, dat tegenwoordig Suworowka heeft en in de Russische oblast Kaliningrad ligt.
(Op de website http://www.katarinental.de/geschichte/ is meer informatie te vinden over de fokker).
De moeder van Phantast is de vos merrie Fanny O.Pr (1896, V. Fanfarro O.Pr). Zij is ook de moeder va de hengst Fandango Hann (1906, V. Muros xx) en ze is de tweede moeder van de hengst Flandern Trak (1913, V. Habakuk Trak).
Fandango is goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek en Flandern door het Trakehner- en het Oost-Pruisische stamboek.
Tweede moeder van Phantast  is de vos Melanie O.Pr (1884, V. Nebenmann xx).

Gerekend over acht generaties heeft Phantast een afstamming met 77,3 % Engels- en Arabisch volbloed en 18,8 % Trakehner- en Oost-Pruisisch bloed.

Phantast is in 2005 door het Landgestüt Gudwalllen beschikbaar gesteld voor de fokkerij, maar hij is al snel overgebracht naar het Hauptgestüt in Graditz. Daar is hij van 1905 – 1910 ingezet voor de fokkerij. Van 1914 – 1916 heeft Phantast op het Landgestüt in Rastenberg gestaan en daarna is hij als landbouwpaard gebruikt in het boerenbedrijf van het Hauptgestüt Trakehnen.

Van Phantast zijn de zonen Estrich Trak (1908), Indigo Trak (1908), Oleander Graditz (1908). Alliator II Trak (1910) en Hydriot I O.Pr (1914) bekend.
Van hen is alleen Indigo voor de huidige fokkerij van belang geweest.

Indigo Trak (MV. Cannibale Trak) is gefokt door het Hauptgestüt Graditz en bracht de Hannoveraanse merrie Irland (1917, MV. Overambtmann Hann).
Zij is de tweede moeder van de stempelhengst Ferdinand Hann (1941, V. Ferrara Hann).
Ferdinand gaf uitstekende sportpaarden die zowel in de dressuursport als in de springsport goed presteerden. Hij heeft gedekt van 1944 tot en met 1969 en is één van de meest succesvolle hengsten binnen de Hannoveraanse fokkerij geworden.

4.1.1.1.3.1.1.1.2.  Sonnenberg  Trak. (1902)

 

Sonnenberg O.Pr. (V. Apis II Trak) is een vos hengst die in 1902 is geboren. Zijn moeder is de vos merrie Solane O.Pr. (1885, V. Azor Trak). Zij is ook de moeder van de hengst Senator O.Pr. (1896, V. Sulla Trak) en tweede moeder van de hengst Sonnenstrahl Trak (1895, V. Fanfarro Trak), die is goedgekeurd door het Trakehner stamboek.
Tweede  moeder is de vos Solinde Trak (1876, V. Moltke Trak). Zij is ook de tweede moeder van de hengst Sultan Trak (1890, V. Azor Trak), de in Trakehnen is ingezet voor de fokkerij.

Gerekend over acht generaties heeft Sonnenberg een afstamming met 68,0 % Engels- en Arabisch volbloed en 26,6 % Trakehner- en Oost-Pruisisch bloed.  De resterende 5,4 % is onbekend, maar waarschijnlijk ook Trakehner- of Oost-Pruisisch bloed.

Sonnenberg heeft omstreeks de jaren 1910 – 1912 in Oost Pruisen gedekt. Van hem zijn de hengsten Lauscher O.PR (1911), Soldau O.Pr, (1912) en Anklang O. Pr. (1913) bekend. Van hen is alleen Soldau voor de huidige fokkerij van belang geweest. Hij bracht de vos merrie Seltenheit O.Pr (1922, MV. Sirocco O.Pr) en zij is de tweede moeder van de hengst Ozean Hann (1952, V. Ernest Trak).
Ozean is onder andere de moedervader van de Hannoveraanse stempelhengst Grannus Hann (1972, V. Graphit Hann) en hij komt ook voor in de afstamming van de hengst Enrico Caruso Trak (1978, V. Mahagoni Trak).

 


4.1.1.1.3.1.2. 
Adeptus xx DE331180003080

 

Adeptus xx (V. Adonis xx) is een vis hengst met een stokmaat van 162 cm. Hij is in 1880 geboren en is gefokt door stoeterij Herrenhausen in Hannover.
De moeder van Adeptus xx is de vos merrie Liane xx (1875, V. Blenheim xx). Zij is ook de moeder van de hengsten Cicero xx (1882, V. Chamant xx), Rector xx (1883, V. Rustic xx) en Werther xx ( 1887, V. Weltmann xx).
Cicero xx is goedgekeurd door het Oost-Pruisische stamboek, Rector door het Berlijn-Brandenburgse stamboek en Werther door het Mecklenburgse stamboek.
Tweede moeder van Adeptus xx is de vos Tuba xx (1857, V. Sportsman xx).

Adeptus xx is niet uitgebracht in de rensport, maar is vanaf 1883 door het Nedersaksische Landgestüt in Celle beschikbaar gesteld voor de fokkerij. Daarbij heeft hij zijn hele leven op een dekstation in Kehdingbruch, dat circa 20 km ten oosten van Cuxhaven in het noorden van Nedersaksen ligt.
Adeptus xx is in 1904 overleden.

Hij bracht de hengsten Accord Hann (1884), Mathador Hann (1886), Adalbert Hann (1888), Adjanct Hann (1888), Alnok Hann (1888), Kampanj Hann (1888), Alsbald Hann (1890), Numa Pompilius Hann (1891), Adanus Hann (1892), Andreas Hann (1892), Arianus Hann (1892),  Labrafor Hann (1892), Ajus Hann (1893), Alberich Hann (1893), Ammon Hann (1893), Non Plus Hann (1893), Adjutor Hann (1895), Adlatus Hann (1895), Adeling (1897), Anker Berl-Brand (1898), Rostock Hann (1898) en Angelo Hann (1900). da

De hengsten Kampanj Hann, Numa Pompilius Hann, Labrador Hann, Non Plus Hann en Rostock Hann zijn goedgekeurd door het Zweedse stamboek. Volgens de database van het Zweedse stamboek zijn van Kampanj vijf nakomelingen geregistreerd.

De hengst Anker Berl-Brand is goedgekeurd door het Berlijn-Brandenburgse stamboek en alle andere goedgekeurde zonen zijn goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek. Hoewel van verschillende zonen een aantal nakomelingen bekend is, zijn alleen de hengsten Alnok Hann en Ammon Hann van belang voor huidige rijpaardfokkerij. Zij worden in afzonderlijke hoofdstukken besproken.

 

 

4.1.1.1.3.1.2.1.  Alnok Hann DE331310019588

 

Alnok Hann (V. Adeptus xx) is een vos hengst met een stokmaat van 166 cm. Hij is geboren in 1888 en is gefokt door Von Seth uit Otterndorf, dat circa 15 km ten oosten van Cuxhaven in het noorden van Nedersaksen ligt.
De moeder van Alnok is de merrie Nora Hann (1876, V. Nord Hann) en tweede moeder is een dochter van de Cleveland Bay hengst Alliwal (1842).

Gerekend over acht generaties heeft Alnok een afstamming met 73,7 % Engels- en Arabisch volbloed en 12,5 % Cleveland Bay bloed. Ook is circa 10 %  Mecklenburgs bloed aanwezig.

Alnok is goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek en is van 1896 tot en met 1913 door het Landgestüt Celle beschikbaar gesteld voor de fokkerij. Hij heeft in de periode 1896 – 1902 op een dekstation in Arbergen, bij Bremen, gestaan en in de jaren 1903 – 1913 heeft hij gedekt op een station in Drochtersen, ten noorden van Stade. In 1913 is Alnok gedood.

Alnok heeft 21 zonen gebracht die zijn goedgekeurd voor de fokkerij:
Alago Hann (1897), Aland Hann (1898), Alaska Hann (1898), Algard Hann (1899), Alibi Hann (1899), Alius Hann (1899), Allah Hann (1899), Alphons Hann (1899), Andrassy Hann (1900), Alk Hann (1901), Aldech Hann (1904), Altheo Hann (1904), Altist Hann (1904), Alf Hann (1906), Aviso Hann (1906), Adenius Hann (1907), Alderman I Hann (1909), Aldebaran Hann (1910), Alderman II Hann (1912), Alderman III (1913) en Adjacent Hann.

De hengsten Aland Hann, Altheo Hann, Aviso Hann en Alderman Hann worden verderop in de tekst in afzonderlijke hoofdstukken besproken.

De hengst Alago Hann (MV. Jago Hann) is door het Landgestüt in Celle beschikbaar gesteld voor de fokkerij. Van hem zijn een aantal merries en de hengst Alival Hann geregistreerd. Alival Hann (1902, MV. Norval Hann) is verkocht naar Zweden, waar hij van 1906 – 1920 actief is geweest in de Zweedse fokkerij.

De hengsten Alaska Hann (MV. Jaski Hann), Alius Hann (V. Gard Hann), Allah Hann (MV. Leo Hann), Alphons Hann (MV. Young Norfolk Hann), Andrassy Hann (MV. Drako Hann), Alk Hann (MV. onbekend), Alf Hann (MV. Julius Hann), Adenius Hann (MV. Orinocco Trak), Aldebaran Hann (MV. King Hann), Alderman II Hann (MV. Gessler Hann), Alderman III Hann (MV. Gessler Hann) en Adjacent Hann (MV. Jasal Hann) zijn goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek, maar hebben in de fokkerij geen grote rol gespeeld.

De hengst Algard Hann (MV. Gard Hann) is goedgekeurd door het Hannoveraanse- en het Berlijn-Brandenburgse stamboek. Algard is de vader van de hengst Mirus Berl-Brand (1904). Noch Algard, noch Mirus hebben veel aan de fokkerij bijgedragen.

De hengst Alibi Hann (MV. Jüd Hann) is goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek. Zijn dochter Antipathie Hann (1913, V. Juarez Hann) is de tweede moeder van de hengst Forstmann Hann (1931, V. Florett Hann).
Forstmann is in Nederland bekend als vader van de fokmerrie Greta Sgldt van Gert Jan Griemelink uit Borculo. Greta heeft drie dochters en twee kleindochters gebracht die moeder zijn geworden van een door het VLN of KWPN goedgekeurde hengst.

De hengst Aldech Hann (MV. Julius Hann) is goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek. Zijn zoon Alko Hann (1921, MV. Nelusko Hann) is eveneens goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek, maar vader en zoon hebben geen bijzondere zaken in de fokkerij achter gelaten.

De hengst Altist Hann (MV. Julius Hann) is goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek en van 1907 tot 1925 door het Landgestüt Celle beschikbaar gesteld voor de fokkerij. Van 1907 – 1917 heeft hij op een dekstation in Groβenwörden gestaan en van 1918 – 1925 heeft hij in Drochtersen gedekt. Altist is in 1926 overleden.
Van hem zijn de zonen Altino Hann (1913), Altencelle Hann (1919), Alheil Hann (1921), Altruist Hann (1021) en Altrock Hann (1922) goedgekeurd voor de fokkerj, maar hun bijdrage is beperkt gebleven.
Dochter Anetzka Hann (2004, MV.  Nobra II Hann) is de derde moeder van de hengst Dömitz Hann (1944, V. Dollart Hann), die onder andere de vader is van de hengsten Domspatz Hann (1952) en Dominik Hann (1957).

4.1.1.1.3.1.2.1.1. Aland Hann  DE331180006698

 

Aland Hann (V. Alnok Hann) is een zwarte hengst met een stokmaat van 171 cm. Hij is in 1898 geboren en is gefokt door Tietjen uit Bierden, dat enkele kilometers ten oosten van Bremen ligt.
De moeder van Aland is een dochter van de hengst Nordländer Hann (1885) en tweede moeder is een dochter van de volbloedhengst Gracieux xx (1875).

Gerekend over acht generaties heeft Aland een afstamming met tenminste 58,6 % Engels- en Arabisch volbloed.

Aland is goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek en is door het Landgestüt Celle van 1901 – 1922 beschikbaar gesteld voor de fokkerij. Hij heeft eerst twwe jaar gedekt op een dekstation in Otersen, dat ten zuiden van Verden ligt, en van 1903 – 1922 op het dekstation in Nordholz, dat bij Nienburg in Nedersaksen ligt.
Na het seizoen 1922 is Aland afgevoerd.

Aland’s dochter Agelda Hann (2010, V. Nordlicht Hann) is de derde moeder van de hengst Abel Hann (1946, V. Abensport Hann). Abel is de moedersvader van de hengst Fürst Ferdinand Hann (1967, V. Ferdinand Hann), die is goedgekeurd door het Hannoveraanse-, BWP- en KWPN stamboek.

Van Aland zijn veertien zonen goedgekeurd voor de fokkerij:
Aladar Hann (1902), Alary I (1904), Alabaster Hann (1905), Alambo Hann (1906), Alsund Hann (1906), Alcohol Hann (1907), Abendlicht Hann (1908), Alcantara I Hann (1908), Alatri Hann (1909), Alter Korn Hann (1909), Alary II Hann (1910), Alary III Hann (1913), Alcantara II Hann (1916),  Alabaster Hann (1921)
De hengst Aladar Hann (MV. King Hann) is van 2005 – 2026 door het Landgestüt Celle beschikbaar gesteld voor de fokkerij.

De hengst Alary I Hann (MV. Isary Hann) is goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek, maar van de hengst zijn geen nakomelingen bekend.

De hengst Alabaster Hann (MV. Schlucker Hann) is de vader van de hengst Aladar Hann (1921, MV. Lolar Hann), die is goedgekeurd door het Berljin-Brandenburgse stamboek. Aladar Hann is de vader van de hengst Allasch Berl-Brand (1926, MV. Sheridan Hann), die is goedgekeurd door het Berlijn-Brandenburgse stamboek. Allasch Berl-Brand is de vader van de hengst Alkohol Berl-Brand (1943, MV. onbekend), die is goedgekeurd door het Berlijn-Brandenburgse stamboek.

De hengst Alambo Hann (MV. Schlucker Hann) is goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek. Van de hengst is één dochter bekend.

De hengst Alsund Hann (MV. Anselm O.Pr.) is goedgekeurd door het Zweedse stamboek. De Allbreed database noemt elf nakomelingen vna de hnegst.

De hengst Alcohol Hann (MV. Colorist Hann) is goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek. Hij is van 1910 -1928 door het Landgestüt Celle beschikbaar gesteld voor de fokkerij. Van hem zijn zeventien nakomelingen bekend, waaronder de hengst Allotria Hann (1912, MV. Schwabe Hann), die is goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek.
Allotria is de vader van de hengsten Allost Meckl (1929) en Athanarich Meckl (1933).
Allost (MV. Alkoven I Hann) is goedgekeurd door het Mecklenburgse stamboek en is de vader van de hengst Allasch Meckl (1937, MV. onbekend).
Athanarich (MV. Almansor Hann) is de vader van de hengst Atlantik Meckl.

De hengst Abendlicht Hann (MV. Schlucker Hann) is goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek. Hij is van 1911 tot en met 1922 door het Landgestüt Celle beschikbaar gesteld voor de fokkerij. Van de hengst zijn zeven nakomelingen bekend, waaronder de hengst Abendstern Hann (1915, MV. Kingfisher Hann), die is goedgekeurd door het Berlijn-Brandenburg stamboek.

De hengst Alcantara I Hann wordt verderop in de tekst in een afzonderlijk hoofdstuk besproken.

De hengst Alatri Hann (MV. Schlucker Hann) is goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek. Hij is de vader van de hengst Utrecht Hann (1919, MV. Nordhorn Hann), die is goedgekeurd door het Zweedse stamboek en van 1921 tot en met 1929 in Flyinge beschikbaar is geweest voor de fokkerij.

De hengst Alter Korn Hann (MV. Colorist Hann) is goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek, maar zijn bijdrage aan de fokkerij is gering,

De hengst Alary II Hann (MV. Isary Hann), is goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek. Zijn bijdrage aan de fokkerij is bescheiden.

De hengst Alary III Hann (MV. Isary Hann) is goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek. Hij is van 1916 – 1933 door het Landgestüt Celle in Wilstedt, ten noordoosten van Bremen, beschikbaar gesteld voor de fokkerij. Van de hengst zijn een beperkt aantal nakomelingen bekend.

De hengst Alcantara II Hann (MV. Colorist Hann) is goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek. De hengst is van 1919 – 1939 door het Landgestüt Celle beschikbaar gesteld voor de fokkerij. Er zijn zeven nakomelingen van hem bekend.

De hengst Alabaster Hann (MV. Orow Hann) is goedgekeurd door het Berlijn-Brandenburg stamboek. Van de hengst zijn geen nakomelingen bekend.

 

 

4.1.1.1.3.1.2.1.1.1.  Alcantara I Hann DE331310008908

 

Alcantara I Hann (V. Aland Hann) is een bruine hengst met een stokmaat van 170 cm.
Hij is in 1908 geboren en is gefokt door Mangels uit Spieke-Neufeld, dat circa tien km ten zuiden van Cuxhaven in het noorden van Nedersaksen ligt.
Alcantara I is een broer van de hengsten Alcohol Hann (1907, zie hierboven) en Alcantara II (1916, zie hierboven).
De moeder van beide Alcantara’s en van Alcohol is de bruine merrie Chlorinde Hann (1899, V. Colorist Hann). Zij is ook de moeder van de hengsten Sheridan Hann (1903, V. Scherif Hann), zijn tweelingbroer Sheridan II Hann (1903) en ze is de tweede moeder van de hengst Sportara Hann (1919, V. Sportland).
Sheridan I en Sheridan II zijn goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek en Sportara is goedgekeurd door het Holsteinse stamboek.
Tweede moeder van Alcantara I is de donkerbruine Schneeflocke Hann (1889, V. Schlucker Hann).

Gerekend over acht generaties heeft Alcantara I een afstamming met 54,7 % Engels- en Arabisch volbloed en 11,7 % Mecklenburgs bloed.

Alcantara I is goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek en is van 1911 – 1919 door het Landgestüt Celle beschikbaar gesteld voor de fokkerij. Hij heeft al die jaren op een dekstation gestaan in Oberndorf, dat halverwege Cuxhaven en Stade in het noorden van Nedersaksen ligt.
Alcantara I is in 1919 afgevoerd.

Twee dochters van Alcantara II zijn in de fokkerij van belang geweest:

Arlanda Hann, 1918, bruin, MV. Colani Hann, is de moeder van de hengsten Feldmarschall Hann (1934, V. Feinschnitt I Hann) en zijn broer Ferrara Hann (1935).
Feldmarschall is de vader van de hengsten Feldhusen Hann (1940), Feldflug Hann (1941), Feldschmied Hann (1941) en Feldmeister Hann (1942).
Ferrara is de vader van dertien goedgekeurde hengsten, waaronder de zeer invloedrijke hengst Ferdinand Hann (1941, MV. Helgoland I Hann).

Ammeke Hann, 1920, bruin, MV. Lorlot Hann, is de moeder van de hengst Foliant Hann (1928, V. Florett Hann), die zelf acht goedgekeurde zonen voortbracht, waaronder de hengsten Fokker Hann (1935), Fortschutz Hann (1935) en Feger Hann (1936). Foliant is ook de moedersvader van de hengst Duellant Hann (1943, V. Dolman Hann).
Ammeke is ook de tweede moeder van de hengst Dollart Hann (1938, V. Dolman Hann), die veertien goedgekeurde zonen bracht, waaronder de hengst Dömitz I Hann (1944).

Alcantara I heeft twaalf goedgekeurde zonen gebracht:
Algot Hann (1914), Alciatus Hann (1915), Alcuinis Hann (1915), Allod Hann (1915), Allotria I Hann (1916), Rankendorf Hann (1916), Almanach Hann (1917), Alamund Hann (1918), Algier Hann (1918), Allopath Hann (1918), Tribun Hann (1918) en Allot Hann (1920).

De hengsten Algot Hann (MV. Lorlot Hann), Rankendorf Hann (MV. Lorlot Hann) en Tribun Hann zijn goedgekeurd door het Zweedse stamboek. Van Algot en Rankendorf  zijn respectievelijk twee en vijf nakomelingen bekend.
De hengst Tribun wordt verderop in de tekst in een afzonderlijk hoofdstuk besproken.

De hengsten Alciatus Hann (MV. Sileen O.Pr.), Alcuinis Hann (MV. onbekend), Allod Hann (MV. Lorlot Hann), Almanach Hann (MV. Schah Hann), Alamund Hann (MV. Lorlot Hann), Algier Hann (MV. Schah Hann) en Allopath Hann (MV. Lorlot Hann) zijn goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek, maar zijn voor de ontwikkeling van de fokkerij nauwelijks van belang geweest.

De hengst Allotria Hann (MV. Lorlot Hann) is goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek. Hij heeft gedekt van 1919 tot en met 1934 en is in 1938 overleden.
Allotria is vader van  goedgekeurde hengsten: Altag I Hann (1921), Augustin Hann (1921), Alltag II Hann (1922), Atlantik Hann (1922) en Alp Hann (1923).
Het Hannoveraanse stamboek heeft Altag I en II, Augustin en Atlantik goedgekeurd en het Westfaalse stamboek heeft Altag II en Alp goedgekeurd. Hun bijdragen aan de fokkerij zijn gering.

De hengst Allot Hann (MV. Lorlot Hann) is een broer van de hengst Tribun Hann (1918) en is goedgekeurd door het Berlijn-Brandenburgse stamboek. Van de hengst zijn vier nakomelingen bekend.

 


4.1.1.1.3.1.2.1.1.1.1.  
Tribun Hann DE304980000118

 

Tribun Hann (V. Alcantara I Hann) is een bruine hengst met een stokmaat van 169 cm. Hij is in 1918 in Duitsland geboren en in 1920 verkocht naar Zweden.
Zijn moeder is de merrie Lorbunda Hann (MV. Lorlot Hann) en tweede moeder is een dochter (1900) van de hengst Schneeberg Hann.
Tribun is een broer van de hengst Allot Hann (1920).

Gerekend over acht generaties heeft Tribun een afstamming met tenminste 40,6 % Engels- en Arabisch volbloed en tenminste 25 % Hannoveraans bloed.

Tribun is goedgekeurd door het Zweedse stamboek en is van 1922 tot zijn dood in 1937 beschikbaar geweest voor de fokkerij.

De Sporthorse database noemt 73 nakomelingen van Tribun en de Horsetelex database noemt acht zonen die zijn goedgekeurd door het Zweedse stamboek:
Boston SWB (1923), Cyrus SWB (1924), Eskort SWB (1926), Galon SWB (1928), Garant SWB (1928), Gigant (1928), Gorki SWB (1928) en Grafit SWB (1928).

De hengst Boston wordt verderop in de tekst n een afzonderlijk hoofdstuk besproken.
De overige zonen van Tribun hebben geen bijzondere bijdrage aan de fokkerij geleverd.

 

 

4.1.1.1.3.1.2.1.1.1.1.1.  Boston  SWB

 

Boston SWB (V. Tribun Hann) is een bruine hengst met een stokmaat van 166 cm. Hij is geboren in 1923 en is gefokt door Sven August Svensson uit Kävlinge, dat ruim 30 km ten noorden van Malmö in het zuidwesten van Zweden ligt.

De moeder van Boston is de bruine merrie Carmen Hann (1918, V. Collenrodt Hann) en tweede moeder is een merrie (1910) van de hengst Schulze Hann. De verdere moederlijn is grotendeels onbekend.

Boston is van 1927 – 1941 in de nationale stoeterij in Flyinge (bij Lund in het zuiden van Zwwden) beschikbaar geweest voor de fokkerij. Boston is in 1941 afgevoerd. 
Van Boston zijn veertien dochters als fokmerrie ingeschreven in het Zweedse stamboek.

Dochter Bojan SWB, 1930, bruin, MV. Guidon Hann, is de derde moeder van de hengst Krocket SWB (1978, V. Kaliber SWB), waarvan in Zweden 217 nakomelingen zijn geregistreerd. Krocket is ook de moedersvader van de hengst Briar SWB (1991, V. Magini SWB), die is goedgekeurd door het Zweedse-, Oldenburgse-, Hannoveraanse-, Duitse Sportpaarden- en het KWPN-stamboek. Briar is van 2001 tot en met 2009 door Jan Brink (SWE) in internationale dressuurwedstrijden uitgebracht. In 2005 is de bronzen medaille gewonnen bij het Europese kampioenschap in Hagen en de combinatie heeft elf keer een World Cup wedstrijd gewonnen.

De belangrijkste nakomeling van Boston is de hengst Groom SWB (1928, MV. Presto Hann). Groom is gefokt door Magnus Jonsson en is als veulen verkocht aan de nationale stoeterij in Flyinge. Hij heeft in de jaren1931 – 1933 in Flyinge gedekt en de belangrijke Zweedse hengst Largo SWB gebracht.
Largo hierna in een afzonderlijk hoofdstuk besproken.

4.1.1.1.3.1.2.1.1.1.1.1.1. Largo SWB 144

 

Largo SWB (V. Groom SWB) is een vos hengst met een stokmaat van 165 cm. Hij is in 1933 geboren en is gefokt door Hugo Mansson uit Önnerup, dat net ten noordwesten van Lund in het zuidwesten van Zweden ligt.
De moeder van Largo is de zwarte merrie Aina SWB (1921, V. Attino Trak) en tweede moeder is de bruine Lojala SWB ( 1913, V. Lojal Hann).

Gerekend over acht generaties heeft Largo een afstamming met tenminste 34,4 % Engels- en Arabisch volbloed, 33,6 % Hannoveraans bloed en 14,1 % Trakehner bloed.

Volgens de Allbreed database had Largo een utstekende afstamming en was hij een sterk, fors gebouwde hengst.
Hij heeft eerst op de nationale stoeterij in Flyinge gestaan en later op dekstations in Widsköfle en Veberöd en hij heeft veel goede fokmerries gebracht.
Het Zweedse stamboek heeft 78 nakomelingen van Largo geregistreerd.
Largo is in 1953 overleden.

Zijn dochter Diana SWB, 1941, bruin, MV. Althof Hann, is de moeder van de hengst Herrscher SWB (1952, V, Heristal Trak, zie de pagina over Hyperion Trak), die de vader is van de in Nederland succesvolle hengst Amor Holst (1959).

Largo is de vader van dertien goedgekeurde hengsten:
Pansar SWB (1937), Regensburg SWB (1938), Reval SWB (1938), Rivoli SWB (1938), Salamander SWB (1939), Sapeur SWB (1939), Senegal SWB (1939), Sorrento SWB (1939), Talisman SWB (1940). Allegro SWB (1943), Aramis SWB (1943), Caruso SWB (1945) en Dorn SWB (1946).

De hengsten Pansar SWB en Dorn SWB worden verderop in de tekst in afzonderlijke hoofdstukken besproken.

Van de maar 157 cm grote hengst Sorrento SWB (MV. Eros Trak) heeft het Zweedse stamboek 23 nakomelingen geregistreerd, waaronder zijn zoon Ouvertyr SWB (1957, MV. Salvator SWB). Ouvertyr is goedgekeurd door het Zweedse stamboek en is van 1961 tot en met 1969 actief geweest n de Zweedse fokkerij. Van hem zijn 69 nakomelingen geregistreerd.

De overige goedgekeurde zonen van Largo zijn van weinig belang geweest voor de fokkerij.

 


4.1.1.1.3.1.2.1.1.1.1.1.1.1.  Pansar  SWB 192

 

Pansar SWB (V. Largo SWB) is een vos hengst met een stokmaat van 163 cm. Hij is in 1937 geboren en is gefokt door de nationale stoeterij in Flyinge.
Zijn moeder is de vos merrie Hansa SWB (1920. V. Ruster Hann) en tweede moeder is de zwartbruine Heidi SWB (1913, V. Rubicon Hann).

Gerekend over acht generaties heeft Pansar een afstamming met 40,6 % Hannoveraans bloed,  31,3 % Engels- en Arabisch volbloed en 17,2 % Trakehner- en Oost-Pruisisch bloed.  

Pansar is in 1941 goedgekeurd door het Zweedse stamboek en is van 1941 tot en met 1948 actief geweest in de fokkerij.
Van Pansar zijn veertien nakomelingen bekend, waaronder vijf goedgekeurde hensgten: Visir SWB (1942), Voleur SWB (1942), Ansgar SWB (1943), Dansor SWB (1946) en Demmin SWB (1946).

De hengst Voleur (MV. Kastor SWB) is de vader van de hengst Elan SWB (1947, MV. Ingraban Trak).

 

 

4.1.1.1.3.1.2.1.1.1.1.1.1.2.   Dorn  SWB 314

 

Dorn SWB (V. Largo SWB) is een vos hengst met een stokmaat van slechts 154 cm. Hij is in 1946 geboren en is efokt door AB Widtsköfle uit Vittskövle, dat circa vijftien km ten zuiden van Kristianstad in het zuidoosten van Zweden ligt.
De moeder van Dorn is de vos merrie Toga SWB (1936, V. Humanist Trak) en tweede moeder is de vos Tosca SWB (1930, V. Avepal SWB).
Tosca is ook de moeder van de hengsten Nagel SWB (1935, V. Humanist Trak) en zijn broer Papaver SWB (1937) en ze is de tweede moeder van de hengst Fajans SWB (1948, V. Porjus SWB). Alle drie hengsten zijn goedgekeurd door het Zweedse stamboek.

Gerekend over acht generaties heeft Dorn een afstamming met  38,3 % Engels- en Arabisch volbloed, 25,0 % Trakehner bloed en 22,7 % Hannoveraans bloed.

Dorn is goedgekeurd door het Zweedse stamboek is van 1950 tot en met 1966 in Zweden beschikbaar geweest voor de fokkerij. Van hem zijn 27 nakomelingen geregistreerd.

Zijn zoon Obelisk SWB (1957, MV. Tröste Dich Trak) is goedgekeurd voor de fokkerij. Hij is van 1960 tot en met 1966 actief geweest inde fokkerij. Van hem zijn 67 nakomelingen geregistreerd.

Obelisk’s dochter Obenette SWB (1964, MV. Kosack SWB) is de tweede moeder van de hengst Magini SWB (1982, V. Maraton SWB), waarvan 773 nakomelingen zijn geregistreerd. Zijn bekendste nakomeling is de hengst Briar SWB (1991), die in het voorgaande hoofdstuk over Boston SWB al kort is besproken.

 

 

4.1.1.1.3.1.2.1.2.  Altheo Hann  DE331310025004

 

Altheo Hann (V. Alnok Hann) is een zwarte hengst met een stokmaat van 170 cm. Hij is in 1904 geboren en is gefokt door Heinrich Burfeind uit Krautsand, dat in het noorden van Nedersaksen bij Drochtersen aan de rivier de Elbe ligt.
De moeder van Altheo is de zwarte merrie Theorbe Hann (1895, V. Theorist xx). Tweede moeder is een dochter van de hengst Julius Hann. Zij is ook de moeder van de hengst Lucian Hann (1902, V. Lorval Hann), die is goedgekeurd door het Hannoveraanse- en het Westfaalse stamboek.

Gerekend over acht generaties heeft Altheo een afstamming met 70,3 % Engels- en Arabisch volbloed.

Altheo is goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek en is van 1907 tot 1921 door het Landgestüt Celle beschikbaar gesteld voor de fokkerij. De eerste elf jaar heeft hij vlak bij zijn geboorteplaats op een dekstation in Drochtersen gestaan en in de periode 1916 – 1921 heeft hij in Brietlingen, bij Lüneburg, gedekt. Na het dekseizoen 2021 is Altheo afgevoerd.
Volgens de Allbreed database zijn van Altheo 101 fokmerries geregistreerd.

Altheo heeft ook elf goedgekeurde hengsten gebracht:
Alpensport Hann (1908), Althing Hann (1909), Amethist Hann (1909), Athanas Han  (1909), Altanus Hann (1910), Alarm Hann (1911), Almenrausch I Hann (1914), Alter Wall Hann (1917). Allerding I Hann (1919). Alba Hann (1920) en Weller Hann (1920).

De hengsten Abendsport Hann (MV. Sport O.Pr), Althing Hann (MV. Julianus Hann), Amethist Hann (MV. Orinocco Trak), Alarm Hann (MV. King Hann), Alter Wall Hann (MV. Lorval Hann) en Alba Hann (MV. Andermatt Graditz) hebben nauwelijks invloed gehad op de ontwikkeling van de fokkerij.

De hengst Athanas Hann (MV. Adanus Hann) is van 1912 – 1916 door het Landgestüt Celle op de dekstations Herrenhausen, Otersen en Badbergen beschikbaar gesteld voor de fokkerij. In 1916 is hij ingezet op het Hauptgestüt Graditz.
Athanas’ dochter Aurelie Hann (1912, MV. Cormelius Hann) is de moeder van de stempelhengst Flavius Hann (1915, V. Fling Hann). Flavius is onder andere de vader van de hengst Flügelmann I Hann (1929).
Athanas is ook de vader van de hengsten Arenstein Hann (1912), Athanist Hann (1913) en Altnotar Hann (1914), die weinig aan de fokkerij hebben toegevoegd.

De hengsten Altanus Hann (MV. Adanus Hann) en Weller Hann (MV. Andermatt O. Pr) zijn verkocht naar Zweden en goedgekeurd door het Zweedse stamboek, maar hebben nauwelijks een bijdrage geleverd aan de fokkerij.

De hengst Almenrausch I Hann (MV. Amurath Shagya) heeft zeven zonen gebracht die zijn goedgekeurd voor de fokkerij:
Alcohol Hann (1918, MV. Colonist Hann), Almenkind I Hann (1918, V. Nelusko Hann), Almenschnee Hann (1919, V. Schnapphahn I Hann), Alemane Hann (1921, V.  Nelusko Hann), Abbo Hann (1922, V, Nelusko Hann), Almarich Hann (1924, V. Erlkönig Trak) en Almenhirt Hann (1935, V. Candidat I Hann). Zij hebben geen van allen nakomelingen die voor de ontwikkeling van de fokkerij van belang zijn geweest.
Dochter Ambe Hann (1920, MV. Schnapphahn I Hann) is de derde moeder van de hengst Fernflug I Westf (1943, V. Fermor II Hann). Fernflug I is de moedersvader van de in Nederland goedgekeurde hengst Fresco Westf (1964, V. Geysir Trak).

De hengst Allerding I Hann (MV. Andermatt Graditz) is van 1922 tot en met 1928 door het Landgestüt Celle beschikbaar gesteld voor de fokkerij. Na het seizoen 1928 is hij afgevoerd.
Dochter Amarilla (1928, MV. Altist Hann) is de tweede moeder van de hengst Dömitz Hann (1944, V. Dollart Hann), die onder andere de vader is van de hengsten Domspatz Hann (1952) en Dominik Hann (1957).

4.1.1.1.3.1.2.1.3. Aviso  Hann DE 331310045906

 

Aviso Hann (V. Alnok Hann) is een vos hengst met een stokmaat van 169 cm, die in 1906 is geboren.
De moeder van Aviso is de merrie Seeschlange Hann (V. Sued Hann) en tweede moeder is een dochter (1900) van de hengst Figaro II Hann.

Gerekend over acht generaties heeft Aviso een afstamming met 65,6 % Engels- en Arabisch volbloed.

Aviso is goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek. Het is onduidelijk is welke periode Aviso heeft gedekt, maar in elk geval is hij in de periode 1912 – 1917 actief geweest in de fokkerij.

Zijn zonen Avers Hann (1913, MV. Dornbusch Hann) en Traktor Hann (1918. MV. Schwabenblock Hann) zijn goedgekeurd voor de fokkerij.

Avers Hann (MV. Dornbusch Hann) is een vos hengst met een stokmaat van 164 cm. Hij is goedgekeurd door het Berlijn-Brandenburgse stamboek. Hij is van 1923 tot en met 1933 actief geweest in de fokkerij.
Zijn zonen Dankwart Berl-Brand (1925), Filibert Berl-Brand (1925), Flambert Berl-Brand (1925), Adelbom Berl-Brand (1926), Arbogast Berl-Brand (1926), Attila Berl-Brand (1928), Ahasver Berl-Brand (1933), Askari Berl-Brand (1933) en Avot Berl-Brand (1934) zijn goedgekeurd voor de fokkerij, maar geen van hen heeft een grote fokkerijcarrière opgebouwd.

Traktor Hann (MV. Schwabenblock Hann) is een bruine hengst met een stokmaat van 168 cm. Hij is goedgekeurd door het Zweedse stamboek. Van hem zijn twee nakomelingen geregistreerd.

 

 

4.1.1.1.3.1.2.1.4.  Alderman I Hann  DE331310010309

 

Alderman I Hann (V. Alnok Hann) is een vos hengst met een stokmaat van 168 cm Hij is in 1909 geboren en is gefokt door Kords uit Asselersand, dat in het noorden van Nedersaksen bij Drochtersen aan de rivier de Elbe ligt.
Alderman I is een broer van de hengsten Alderman II Hann en Alderman III Hann, die beiden weinig invloed hebben gehad op de fokkerij.
De moeder van de Aldermannen is de bruine merrie Germanna Hann (1904, V. Gessler Hann). Zij is ook de tweede moeder van de hengst Fromund Hann (1936, V. Friedolin Hann). Tweede moeder is een dochter van de hengst Jarl Hann.

Gerekend over acht generaties heeft Alderman I een afstamming met 54,7 % Engels- en Arabisch volbloed.

Alderman I is goedgekeurd door het Hannoveraanse stamboek. Hij is door het Landgestüt Celle van1912 tot en met 1932 beschikbaar gesteld voor de fokkerij, waarbij hij de gehele periode op een dekstation in Drochtersen heeft gestaan. In 1932 is Alderman I gedood.

Voor meer informatie over Alderman I wordt verwezen naar de pagina Alderman I Hann op deze website.

 

Laatste toevoeging op 9 september 2023

Back To Top