skip to Main Content

1985 (Abernant xx x Roc du Diable xx)

 

 

Samenvatting



Abgar xx is een schimmel hengst die in 1958 in Frankrijk is geboren en na een redelijk succesvolle rencarrière in 1964  naar Nederland is gehaald voor de volbloedfokkerij.
De vader van Abgar xx is de hengst Abernant xx, die te boek staat als één van de beste sprinters in de rensport en ook in de fokkerij goed heeft gepresteerd.

Op verzoek van een aantal rijpaardfokkers is Abgar xx de eerste jaren mondjesmaat voor de warmbloedfokkerij beschikbaar gesteld. Pas toen Abgar xx in 1978 op de stoeterij van de heer Roelofs in Den Ham kwam te staan, konden de rijpaardfokkers volop van hem gebruik maken. Abgar xx heeft met zijn stalgenoot Joost Holst (1968, V. Consul Holst)  de basis gelegd onder de succesvolle springpaardenfokkerij van de heer Roelofs, maar ook andere fokkers hebben met succes van hem gebruik gemaakt.

Het KWPN heeft 322 nakomelingen van Abgar xx geregistreerd, waaronder tien zonen, die van belang zijn geweest voor de fokkerij, en 23 dochters die moeder van een goedgekeurde hengst zijn geworden.

Abgar’s zonen Pele KWPN (1974) en Pion KWPN (1974) hebben in de Nederlandse fokkerij goed gepresteerd.
Pion’s zoon Aktion KWPN (1986) is door de Hongaar Guylla Dallos jarenlang met succes in internationale Grand Prix dressuurwedstrijden uitgebracht.

Abgar’s zoon (Olympic) Treffer KWPN (1977) is met Wout Jan van der Schans een succesvol internationaal springpaard geworden, dat in 1987 zesde is geworden in het Europese kampioenschap in St. Gallen; in 1988 zesde werd in de World Cup finale in Gothenburg en later dat jaar deelnam aan de Olympische Spelen in Seoul, waar hij in de landenwedstrijd het best presterende paard van het Nederlandse team was.

De in Nederland tamelijk onbekende Abgar-zoon Maltstriker KWPN (1978) heeft met Eric Wauters (BEL) diverse overwinningen behaald in de internationale springsport en is op 21-jarige leeftijd aan een fokkerijcarrière in Ierland begonnen. Het Ierse Sportpaarden stamboek heeft 347 nakomelingen van hem kunnen registreren, waaronder diverse zeer goede eventingpaarden.

Het tekent de veelzijdigheid van Abgar xx dat zijn nakomelingen zowel in de dressuur, in het springen als in de eventingsport op internationaal niveau successen hebben behaald.

 

 

 

Voorkomen en afstamming

Abgar xx BB 2096 is een schimmel hengst met een stokmaat van 170 cm. Hij is op 14 april 1958 geboren en is gefokt door Gravin de Chambure van Haras d’Etreham dat tien km ten noordwesten van Bayeux in het Franse departement Calvados ligt.

 

Vader

De vader van Abgar xx is de hengst Abernant xx. Hij is een schimmel met een stokmaat van 165 cm, die in 1946 in Engeland is geboren.

Abernant’s vader is de hengst Owen Tudor xx (V. Hyperion xx), die een stokmaat heeft van 165 cm en in 1938 is geboren
Hij was een uitstekende fokhengst hoewel hij nooit tot leidend vaderpaard is uitgeroepen.
De moeder van Abernant xx is de schimmel merrie Rustom Mahal xx (1934, V. Rustom Pasha xx).

Abernant xx is drie jaar uitgebracht in de rensport en bleek daarbij een geweldige sprinter te zijn. In totaal is hij zeventien keer gestart en heeft daarbij veertien overwinningen behaald. Hij heeft een winsom van £ 26.394 (1950).  Dit bedrag komt in 2020 overeen met een bedrag van € 920.000.
Na zijn rencarrière is Abernant xx van 1951 tot zijn dood op 5 juli 1970 beschikbaar geweest voor de fokkerij, Van hem zijn 434 nakomelingen geregistreerd.

 

Moeder

De moeder van Abgar xx is de bruine merrie Karadja xx (1953, V. Roc du Diable xx). Zij heeft een weinig geslaagde rencarrière gehad voordat ze is ingezet voor de fokkerij. Tweede moeder is de bruine merrie Kudos xx (1934, V. Bonny Boy xx).

 

Sport- en fokkerijcarrière

 

Zoals in de introductie van deze website is te lezen is uw scribent eerder werkzaam geweest als secretaris van de Afdeling Paardenhouderij van het Landbouwschap. In die tijd heb ik met wijlen Gert van der Veen, destijds inspecteur (later directeur) van het KWPN, plannen gemaakt om de Nederlandse rij- en tuigpaardenfokkerij schriftelijk vast te leggen. Door de drukke werkzaamheden van ons beiden is dat plan op de lange baan geschoven. Van der Veen heeft wel een aanzet gegeven met zijn serie Stempelhengsten die werd gepubliceerd in het KWPN-tijdschrift “In de Strengen”. Door zijn vroegtijdige overlijden heeft hij die serie niet kunnen afmaken.
Na mijn pensionering ben ik met deze website begonnen en probeer ik in een bredere (Europese) context invulling te geven aan de eerder gemaakte plannen.

In het blad “In de Strengen” van 7 mei 1998 is een artikel over Abgar xx, geschreven door Gert van der Veen, verschenen. Omdat het artikel een compleet beeld geeft van de carrière van de hengst Abgar xx wordt een deel van dat artikel hier weergegeven.

Overigens is in “In de Strengen” van 30 november 2012 een tweede artikel over Abgar xx en zijn nafok verschenen van de hand van Jenneke Smit en heeft in het helaas ter ziele gegane tijdschrift “Sport Horse Breeding” van oktober 2010 een uitgebreid artikel van Henk Bouwman over Abgar xx gestaan.

“Abgar : een atleet, maar geen makkelijk heerschap (auteur Gert van der Veen) 

Er zullen weinig volbloedhengsten zijn die zo´n merkwaardige start in de warmbloedfokkerij hebben gemaakt als Abgar xx. Na een niet erg succesvolle carrière in de volbloedfokkerij en een beperkte inzet op een privé-stoeterij, kwam hij na lang aandringen op Stal Roelofs in Den Ham terecht. Daar legde Abgar, samen met de Holsteinse hengst Joost en een collectie degelijke Groninger merries, de basis voor een succesvolle fokkerij van springpaarden. Abgar en Joost, hun bloed vloeit in toppers als Ommen, VIP en Hay Guy. 

De heer Roelofs had reeds vele merries bij Abgar laten dekken. Hij wilde Abgar graag op zijn stoeterij hebben, zodat het reizen met de merries achterwege kon blijven. Het lukte hem aanvankelijk niet de eigenaar ervan te overtuigen dat het voor de carrière van de hengst beter was als hij op zijn stoeterij ter dekking gesteld zou worden. Na enkele jaren van aandringen kreeg Roelofs tenslotte zijn zin en verhuisde Abgar van Knegsel in Noord-Brabant naar Den Ham in Overijssel.

Roelofs had zijn oog op Abgar laten vallen omdat er van de hengst, hoewel er slecht weinig producten waren, meerdere kinderen in internationale springconcoursen uitkwamen. Roelofs zocht zo´n hengst om zijn stoeterij mee op te bouwen. Hij heeft de schimmel veelvuldig gebruikt, er is op zijn stoeterij nauwelijks een paard te vinden waarin niet het bloed van Abgar stroomt. 

Normandië

Abgar werd geboren in 1958 bij Madame Comtesse de Chambure te Bayeux in het Franse Normandië. Zijn moeder Karadja xx (v. Roc du Diable xx) was na een weinig geslaagde rencarrière ingezet voor de fokkerij. Karadja werd gedekt door Abernant xx, een grootheid in de volbloedwereld in die tijd. Abernant was een heel goed renpaard. Uit zeventien starts bleef hij geen enkele maal ongeplaatst. Hij eindigde 14 keer als eerste en werd 3 keer tweede.

Abgar was aanvankelijk niet zo´n succes als renpaard. Als tweejarige verscheen hij zes maal aan de start, maar werd slechts één keer eerste. Ook als driejarige wist de schimmel niet te overtuigen. Als vierjarige boekte hij betere resultaten. Van de veertien starts wint hij er acht en eindigt drie maal als tweede en twee keer als vierde. Dit laatrijpe zien we later terug bij zijn kinderen.

Op de hindernisbaan blijkt Abgar beter uit de voeten te kunnen. Als vierjarige behaalt hij dan uit tien starts acht eerste plaatsen en een keer een tweede plaats. Zijn winsom bedraagt 98.820 FFr. waarvan 66.965 FFr. op de hindernisbaan werd verdiend. 

Volbloedfokkerij

In 1964 wordt Abgar door de heer Burgers uit Nijmegen naar Nederland gehaald. Abgar wordt goedgekeurd en bestemd voor de volbloedfokkerij. Als in 1967 de eerste kinderen op de renbaan verschijnen, wordt dit geen doorslaand succes.

Zijn kinderen blijken nogal sensibel en schichtig te zijn. Bovendien schijnen ze zich ook niet tot het uiterste te willen geven. Vanwege de tegenvallende resultaten besluit Burgers Abgar van de hand te doen. Abgar wordt verkocht aan de heer Vorspaget, die eveneens volbloedfokker is.

Vorspaget koopt in Engeland volbloedmerries en laat deze door Abgar dekken. Ook de producten uit deze merries worden geen succes op de renbaan. Omdat ze laatrijp zijn laat Vorspaget ze eerst als driejarige starten.

Na enkele jaren komt ook Vorspaget tot de conclusie dat Abgar voor de volbloedfokkerij niet voldoet. Hij besluit Abgar een nieuwe kans te geven in de warmbloedfokkerij.

Er worden vijf warmbloedmerries aangeschaft, die met Abgar worden gepaard. De veulens uit deze merries lijken beter dan de volbloeds. Ze hebben met name een betere achterhand. De heer Vorspaget gebruikte Abgar alleen voor zijn eigen merries en beperkt voor enkele merries van vrienden en kennissen. 

Warmbloedfokkerij

Na enkele jaren kwamen er verzoeken van WPN-leden bij het afdelingsbestuur van Limburg binnen om de heer Vorspaget er toe bewegen zijn volbloedhengst voor de warmbloedfokkerij beschikbaar te stellen. Er was dringend behoefte aan een volbloedhengst in deze regio. Om hun merries door een goede volbloed te laten dekken moest er nu gereisd worden, terwijl er in de buurt een goede hengst stond. Na enig wikken en wegen was Vorspaget bereid de hengst voor derden beschikbaar te stellen. Hij wilde er echter geen extra drukte van hebben en hij wilde evenmin elke merrie toelaten.

Het WPN verlangde, voordat de erkenning een feit kon worden, eerst afstammelingen te zien. Vorspaget vond zo´n afstammelingenkeuring niet nodig, want Abgar dekte toch alleen maar zijn eigen merries. Een groepje enthousiaste fokkers bracht daarom de afstammelingen bijeen, zodat de bezichtiging doorgang kon vinden. De producten bevielen zo goed dat Abgar voor de warmbloedfokkerij werd erkend. Het aantal dekkingen steeg daardoor van zes in 1971 tot veertig in 1972. De eigenaar vond echter lang niet elke merrie acceptabel en de paarden die naar zijn mening niet aan de eisen voldeden werden weggestuurd.

Het bleef echter aanvragen tot dekkingen regenen, waarop Vorspaget besloot een andere strategie te kiezen. Abgar was voortaan alleen toegankelijk voor ster-, keur- en preferente merries. Met deze maatregel behoefde Vorspaget niet zelf meer de selectie uit te voeren, dit was reeds voor hem gedaan door het stamboek. Bovendien was het dekgeld hoog en ook dat weerhiel de fokkers ervan met minder goede merries naar Abgar te gaan. Abgar bleef in Knegsel op stoeterij Charlotte tot 1977, toen ging hij naar Stal Roelofs. Hier zou hij de rest van zijn leven, dat eindigde op 1 november 1984, verblijven. 

Stal Roelofs

Op Stal Roelofs begint Abgar voor de derde keer aan een carrière in de fokkerij. Zijn naam wordt onlosmakelijk verbonden met die van de stoeterij en het is vanaf hier dat de hengst in brede kring wordt erkend als een hengst die prestatie-aanleg vererft. Samen met de Holsteinse import Joost (Consul x Anblick xx) wordt Abgar het fundament onder Stal Roelofs. Abgar kreeg hier voornamelijk merries te bedienen, die stammen uit de fokkerij van het Groninger type. Ook werden hem de dochters van collega stoeterij-pasha, Joost, toegevoerd. Dat blijkt te passen. De merries uit de oude stammen van het Groninger type hebben sterke achterhanden. En dat was waaraan Abgar behoefte had. De paarden van de toenmalige Groninger fokkerij hadden goede, sterke achterhanden en matige voorhanden. Dit in tegenstelling tot de Gelderse fokkerij waar de voorhanden beter waren dan de achterhanden. Schoften en schouders en stand van het voorbeen, de zwakke punten van het oude Groninger type, wist Abgar altijd te verbeteren. De lengte van de croupe en de bespiering van de achterhand waren de zwakke punten in zijn vererving en juist op deze punten vond hij in de merries van Groninger herkomst ideale partners.

Ook de spreekwoordelijke makheid en het ongecompliceerde karakter van het oude Groninger type pasten bij Abgar. De Abgar-kinderen zijn nogal eens kijkerig en sensibel, ze zijn intelligent en daardoor kwalijknemend. Een slechte ervaring vergeten ze niet snel, het zijn daardoor geen paarden die door alle ruiters zijn te berijden. Ze zijn evenmin niet zonder meer bereid hun grote atletische vermogen aan de ruiter te onderwerpen.

Ze moeten daartoe met tact en gevoel en zeker niet met bruut geweld getraind worden. Klikt het tussen paard en berijder dan worden grote prestaties mogelijk. Door hun karakter behoeven Abgar-kinderen meer training dan andere paarden. Ze geven zich immers niet zonder meer en direct over aan de ruiter. 

Onderwerpen

Door hun niet ongecompliceerde karakter vroegen de Abgar-kinderen meer training en dat leidde soms tot problemen. We zien bij Abgar hetzelfde verschijnsel als bij Marco Polo: een veronderstelde mindere hardheid en duurzaamheid die haar oorzaak vind in overbelasting.

Hoewel bij beide hengsten het karakter de oorzaak was, zijn ze toch van geheel verschillende aard. Bij Marco Polo was de grote inzetbereidheid, het altijd willen, de oorzaak van soms overtraining en lichamelijke problemen. Bij Abgar was het zich minder snel willen onderwerpen aan de ruiter de oorzaak. Kan een ruiter evenwel met het karakter van een Abgar omgaan, dan zijn het, door hun atletisch vermogen, geweldige sportpaarden.

Hoewel ze goede bewegingen hebben, zijn ze door dat karakter minder geschikt voor de dressuursport. Voor de dressuursport waren ze te kwalijknemend en lieten ze zich niet voldoende bewerken. In de springsport, waar de inwerking van de ruiter minder groot is, waar het er dikwijls om gaat dat de ruiter het paard niet moet hinderen, komen de talenten en het atletische vermogen van de Abgars wel tot hun recht.

Maar ook in de springsport zijn de Abgars geen paarden waar iedereen mee om kan gaan. Ze laten zich moeilijk onder druk rijden, ze willen op eigen benen lopen en een forse inwerking of ingrijpen van de ruiter leidt meestal tot afgeworpen balken. Kortom, de Abgars zij echte bloedpaarden; sensibel, zelfbewust en wat eigenzinnig, maar intelligent en atletisch.”.

Het KWPN heeft in 1965 een groep veulens van Abgar xx beoordeeld. Daarover is alleen gerapporteerd dat het resultaat van de keuring voldoende was.

In 1971 is een volledige collectie nakomelingen van Abgar xx door het KWPN beoordeeld. Daarover is gerapporteerd dat het soort van de getoonde afstammelingen van Abgar xx goed is, evenals de ontwikkeling. De flankdiepte zou in sommige gevallen wat groter kunnen zijn en het achterbeen zou nog wat anders gesteld kunnen zijn. De stokmaat is goed tot best. De bewegingen zijn correct, ruim en elastisch.

In 1975 heeft het KWPN Abgar xx voor drie jaar goedgekeurd en in 1980 is het keurpredicaat aan hem verleend. Een protocol daarover is niet gepubliceerd.

Abgar xx is op 1 november 1984 dood in zijn box gevonden.

 

Nakomelingen

 

Van Abgar xx zijn 21 volbloedveulens geregistreerd en het KWPN heeft 115 hengstveulens en 207 merrieveulens van Abgar xx vastgelegd.

 

Dochters

 

Van de dochters zijn er 183 als fokmerrie opgenomen in een stamboek, waaronder 51 stermerries, 32 keurmerries en 3 elitemerries. Daarnaast zij  35 dochters preferent geworden en hebben 53 dochters het prestatiepredicaat ontvangen.

Drieëntwintig dochters van Abgar xx zijn moeder van een goedgekeurde hengst geworden:

Octavia KWPN keur preferent prestatie, 1973, schimmel, MV. Epigoon Sgldt, is de moeder van de hengst Adamo KWPN (1982, V. Saluut Holst), die is goedgekeurd door het Canadese Warmbloedpaardenstamboek;

Rubertha KWPN ster prestatie, 1975, bruin, MV. Wagner Holst, is de moeder van de hengst VIP KWPN (1979, V. Joost Holst), die is goedgekeurd door het KWPN in Noord Amerika;

Sargab KWPN keur preferent prestatie, 1976, bruin, MV. Nimrod Sgrt, is de moeder van de hengst Zeoliet KWPN (1981. V. Ramiro Z Holst), die is goedgekeurd door het KWPN;

Tabina KWPN keur prestatie, 1977, bruin, MV Elymas Sgldt,  is de moeder van de hengst Lucky A KWPN (1984, V. Lucky Boy xx), die is goedgekeurd door het Zwitserse ZVCH stamboek;

Terma KWPN keur preferent, 1977, donkerbruin, MV. Rigoletto Holst, is de moeder van de hengst Faram KWPN (1987, V. Aram KWPN), die is goedgekeurd door het KWPN;

Terma KWPN keur preferent prestatie, 1977, schimmel, MV. Miro NWP, is de moeder van de hengsten Armstrong KWPN  (1982, V. Ramiro Z Holst) en zijn broer Rolando KWPN (1983). Armstrong is goedgekeurd door het KWPN en Rolando door het Oldenburgse stamboek en het BWP;

Termie KWPN, 1977, donkerbruin, MV. Rigoletto Holst, is de moeder van de hengst Herald KWPN (1989, V. Seclusive xx), die is goedgekeurd door het SBS;

Tilinda KWPN keur preferent prestatie sport, 1977, schimmel, MV. Stefan NWP, is de moeder van de hengst Attent KWPN (1982, V. Joost Holst), die is goedgekeurd door het KWPN;

Toranda KWPN prestatie, 1977, bruin, MV. Zagreb Sgldt, is de moeder van de hengst Elegant KWPN (1986, V. Nimmerdor KWPN), die is goedgekeurd door het SBS;

Tosca KWPN preferent prestatie. 1977,  schimmel, MV. Camillus NWP, is de moeder van de hengst Donau KWPN (1990, V. Dreamstreet KWPN), die is goedgekeurd door het NRPS;

Utopia KWPN keur preferent prestatie, 1978, donkerbruin, MV. Camillus NWP, is de moeder van de hengst Manhattan KWPN (1994, V. Burggraaf Holst), die is goedgekeurd door het KWPN en het Zweedse stamboek;

Vetrichta KWPN preferent, 1979, schimmel,  MV. Lucky Boy xx, is de moeder van de hengst Forever KWPN (1987, V. Voltaire Hann), die is goedgekeurd door het BWP;

Viola KWPN ster prestatie, 1979, schimmel, MV. Geoloog Sgldt, is de moeder van de hengst Gladstone KWPN (1988, V. Grosso Z Hann), die is goedgekeurd door het NRPS en het SBS;

Volsiena KWPN prestatie, 1979, zwartbruin, MV. Wagner Holst, is de moeder van de hengsten Hay Guy KWPN (1987, V. Joost Holst) en Overmars KWPN (1996, V. Fedor BWP). Hay Guy is goedgekeurd door het KWPN en Overmars door het Anglo-Europese stamboek;

Zermie KWPN ster prestatie, 1981, donkerbruin, MV. Rigoletto Holst. Is de moeder van de hengst Germus R KWPN (1988, V. Joost Holst), die is goedgekeurd door het KWPN;

Zotara KWPN ster, 1981, donkerbruin, MV. Joost Holst, is de moeder van de hengst K. Zostara 56 KWPN (1992, Nimmerdor KWPN), die is goedgekeurd door het SBS;

Zyminka KWPN keur preferent prestatie, 1981, bruin, MV. Farn Holst, is de moeder van de hengst Jodokus KWPN (1991, V. Ramiro Z Holst), die is goedgekeurd door het Anglo-Europese stamboek;

Amelusiena KWPN prestatie, 1982, MV. Wagner Holst, is de moeder van de hengst Sam R KWPN (1999, V. Mermus R KWPN), die is goedgekeurd door het KWPN en het NRPS;

Anamorka KWPN ster preferent prestatie, 1982, schimmel, MV. Miro NWP, is de moeder van de hengst Nimmerdor N  KWPN (1988, V. Nimmerdor KWPN), die is goedgekeurd door het Hessische stamboek;

Annabella W KWPN elite preferent prestatie sport, 1982, donkerbruin, MV. Epigoon Sgldt, is de moeder van de hengsten Excellent W KWPN (1986, V. Sultan KWPN) en zijn broer Graniet W KWPN (1988). Excellent W is goedgekeurd door het KWPN en Graniet W door het ZfdP;

Beauty KWPN ster preferent prestatie, 1983, schimmel, MV. Garant Sgldt, is de moeder van de hengst Karsten van de Zuuthoeve KWPN (1982, V. Ramiro Z Holst), die is goedgekeurd door het Anglo-Europese stamboek en het BWP;

Bodulia KWPN, 1983, bruin, MV. Uppercut xx, is de moeder van de hengst Henzo KWPN (1989, V. Boreas KWPN), die is goedgekeurd door het KWPN en het Zwitserse ZVCH en

Copostara KWPN, 1984, bruin, MV. Joost Holst, is de moeder van de hengst Picasso NEPS (1994, V. Prince Paradiso KWPN), die is goedgekeurd door het NRPS.


Zonen

 

Twaalf zonen van Abgar xx zijn goedgekeurd voor de fokkerij:
Hurricane Sprt (1966), Bantry Khan x (1967), Arnhem KWPN (1971), Pele KWPN (1974), Pion KWPN (1974), Abu Hassan KWPN (1975), Transvaal KWPN (1977), Treffer KWPN (1977), Maltstriker KWPN (1978), Abantos KWPN (1979), Volckmar KWPN (1979) en Acrobaat KWPN (1989).

De hengsten Bantry Khan x  en Arnhem hebben slechts een geringe invloed op de fokkerij gehad en worden hieronder kort aangestipt. De overige hengsten en hun nafok worden in de hoofdstukken 1. tot en met 10. besproken.

De hengst Bantry Kan x (MV. The Chief ox) is van 1972 tot en met 1982 goedgekeurd geweest door het NPRS. Toen het NRPS de hengst afkeurde, heeft het WPN hem onder de naam I. Bantry Khan goedgekeurd. Na het dekseizoen 1983 is de hengst niet meer beschikbaar gesteld voor de fokkerij.
Het NRPS heeft negen nakomelingen van hem geregistreerd en het KWPN heeft vijf nakomelingen geregistreerd.

De hengst Arnhem KWPN (MV. Fedor NWP) is in 1974 geëxporteerd naar Australië en daar op de stoeterij van Graham Weir in Birchip, dat 330 km ten noordwesten van Melbourne ligt, ingezet voor de fokkerij. Volgens de Horsetelex database zijn twee nakomelingen van hem geregistreerd en All Breed Pedigree noemt zeven nakomelingen.

 

Nakomelingen in de sport

 

Volgens de database van Horsetelex zijn tien nakomelingen van Abgar xx uitgebracht in 1.40 m springconcoursen of hoger.

In dat verband kunnen Pion (1974), (Olympic) Treffer (1977), Urgent (1978), Abantos (1979), Valeur (1979), Wapgar (1980), Zinus (1981), Ajax (Dee Jay) (1982), Arion (Ambrosius) (1982) en Content (1984) worden genoemd.

Wout Jan van der Schans (NED) heeft met Olympic Treffer deelgenomen aan de Olympische Spelen 1988 in Seoel, waar individueel de 41e plaats is behaald.

Volckmar (1979) is in Grand Prix dressuurwedstrijden uitgebracht en  Baby Face (stamboeknaam Lord)(1970) is met Martin Lips (NED)  in 1984 Nederlands kampioen eventing geworden.


Indexen

Abgar xx heeft een dressuurindex van 96 met een betrouwbaarheid van 85 % en een springindex van 95 met een betrouwbaarheid van 91 %.
Uit het door het KWPN gepubliceerde genetisch profiel blijkt dat nakomelingen van Abgar xx vaker dan gemiddeld een arm bespierde hals en fijn beenwerk hebben.

Zonen die invloed hebben gehad op de fokkerij

 

1.   Hurricane 1450 Sprt

Hurricane Sprt (V. Abgar xx) is een bruine hengst met een stokmaat van 166 cm. Hij is op 15 mei 1966 geboren en is gefokt door Wim van Arkel uit Dronten, dat in Flevoland ligt.
De moeder van Hurricane is de stermerrie Buzette Sgldt (1960, V. Ulex Sgldt) en tweede moeder is de 153 cm grote vos Suzette Sgldt (1953, V. Graaf van Wittenstein Sgldt).
Gerekend over acht generaties heeft Hurricane een afstamming met 50 % Engels volbloed, 18,0 % Selle Français bloed en 17,2 % Gelders bloed.Hurricane is in 1970 in Utrecht goedgekeurd door het KWPN en heeft in 1970 in Emmeloord deelgenomen aan een verrichtingsonderzoek van 60 dagen. Daarover is gepubliceerd dat Hurricane in alle opzichten een goede betrouwbare verrichting toonde met een bijzonder goed karakter.

Uit het rapport “Centraal Onderzoek Hengsten 1966 – 1977” van het Landbouwschap blijkt dat Hurricane de volgende waarderingen gekregen: conditie 7,5; dressuurproef 8,57;  vrij springen 8; springen o/m 6, trekproef 8,5, terreinproef 7, algemene indruk 5,5 en een puntentotaal van 156,71.  Als de gegeven cijfers worden beoordeeld doet dat de vraag rijzen hoe er sprake kan zijn van een bijzonder goed karakter en een 5,5 voor algemene indruk.

Van de vier deelnemende hengsten aan het onderzoek in Emmeloord was Hurricane de hoogst gewaardeerde hengst, maar bij andere in 1970 uitgevoerde verrichtingsonderzoek in Sleen, Emmeloord en Deurne hebben veertien hengsten meer dat 160 punten behaald.

Tijdens de hengstenkeuring in 1971 in Utrecht is Hurricane als tweede geplaatst. Daarbij heeft het KWPN gemeld dat het type goed is en de bewegingen voorbeeldig zijn. Hurricane zou iets meer maat kunnen hebben

In de rubriek “5 tot en met 7-jarige hengsten onder den zadel” heeft hij de overwinning behaald en ook tijdens de hengstenkeuring in 1972 heeft Hurricane de rubriek voor zesjarige- en oudere rijpaardhengsten onder het zadel gewonnen.

In 1972 heeft het KWPN een groep nakomelingen van Hurricane beoordeeld en daarbij vastgesteld dat het resultaat onvoldoende was. Een rapport over de keuring is niet gepubliceerd.  In 1973 is Hurricane niet meer beschikbaar gesteld voor de fokkerij.

In de jaren 1976 tot en met 1982 is Hurricane door Herbert Rehbein (GER) en Bärbel Tuchel – Breinker (GER) tot op Intermediair I -niveau uitgebracht in dressuurwedstrijden in Duitsland. Hurricane heeft een winsom van € 14.402.

In 1991 is Hurricane door zijn fokker weer bij het KWPN aangeboden voor de fokkerij. Het KWPN heeft daarop een groep veulens, die Wim van Arkel bij zijn eigen merries had gefokt, beoordeeld. Daarover is gerapporteerd  dat de getoonde veulens  voldoende tot goed bleken te zijn ontwikkeld. Ze zijn rijtypisch gebouwd en beschikken over diepe rompen. Het hoofd vertoont expressie, is echter wel eens iets te lang en zou fijner afgewerkt kunnen zijn. De hals heeft een goede lengte, doet in stand enigszins diep aangezet aan; een bemerking die in beweging wegvalt. De schoft is voldoende ontwikkeld en loopt lang door. Hoewel de schouder wat schuiner kon liggen, is de lengte goed. De rug is iets lang en een weinig gezonken, de lendenpartij zou sterker aangesloten kunnen zijn. De croupe is goed van vorm en heeft voldoende lengte. Het voorbeen is goed gesteld, maar zou soms royaler uitgevoerd kunnen zijn. Het achterbeen is iets lang, maar goed gesteld met goede, strak afgewerkte gewrichten.

De stap is ruim en vloeit door het gehele lichaam. De draf kenmerkt zich door souplesse en een goede natuurlijke oprichting; het achterbeen zou meer onder de massa mogen treden. De vergezellende merries waren veelal van zeer goede kwaliteit.
Het KWPN heeft besloten Hurricane opnieuw toe te laten tot de fokkerij op grond van de volgende overwegingen:

  1. de hengst heeft zelf een goede sportcarrière achter de rug en heeft op 25-jarige leeftijd nog steeds een goed model met hardheid in de onderdanen, terwijl zijn bewegingsmechanisme zijn hoge ouderdom nog niet verraadt;
  2. de door hem geproduceerde kinderen presteren goed in de sport, terwijl hij ook enkele beste fokmerries heeft achtergelaten;
  3. op basis van de getoonde veulens kan gezegd worden dat de hengst nog steeds past in de fokkerij van vandaag.Hurricane is vervolgens nog tot in 1994 actief geweest in de fokkerij.Het KWPN heeft 75 merrieveulens en 29 hengstveulens van Hurricane geregistreerd. Van de merries zijn er 66 als fokmerrie opgenomen in het stamboek, waaronder 21 stermerries, zeven keurmerries en twee elitemerries. Zes dochters hebben het preferentschap behaald en acht zijn prestatiemerrie geworden.

Het NRPS heeft tien nakomelingen van Hurricane geregistreerd.

Twee dochters van Hurricane zijn moeder van den goedgekeurde hengst geworden:

Meikoningin KWPN ster, 1971, bruin, MV. Epigoon Sgldt, is de moeder van de hengst Grafiet KWPN (1988, V. Ramiro Z Holst), die is goedgekeurd door het KWPN en het ZfdP en

Karlene KWPN elite preferent prestatie, 1992, bruin, MV. Sultan KWPN, is de moeder van de hengst Regent KWPN (1998, V. Flemmingh KWPN), die is goedgekeurd door het Saksische- en het Berlijn-Brandenburgse stamboek.

Van de nakomelingen van Hurricane zijn Liselot KWPN (1970, MV. Waldo Sgldt) en Orlof KWPN (1973, MV. Vicomte Sgldt) uitgebracht in Prix St. Georges en Intermediair dressuurwedstrijden.

Hurricane heeft in 2020 een dressuurindex van 132 met een betrouwbaarheid van 68 % en een springindex van 82 met een betrouwbaarheid van 58 %.

Uit het genetisch profiel van Hurricane blijkt dat de meeste nakomelingen hard beenwerk hebben.

In “In de Strengen” van 12 juni 2015 is een verhaal over Hurricane Sprt, geschreven door Gemma Jansen, gepubliceerd.

 

2. Pele KWPN 207 Stb

Pele KWPN (V. Abgar xx) is een bruine hengst met een stokmaat van 167 cm. Hij is geboren op 27 mei 1974 en is gefokt door A.A. Schoonen uit Steenbergen, dat in het westen van de provincie Noord-Brabant ligt.

De moeder van Pele is de zwarte merrie Georgsie KWPN ster (1965, V. Ulex Sgldt) en tweede moeder is de vos Inina Sgldt preferent kern (1944, V. Bento GrPS).
Inina is ook de moeder van de hengsten Silvester Sgldt (1953, V. L’Invasion SF) en zijn broer Utopia Sgldt (1955).
Gerekend over acht generaties heeft Pele een afstamming met 50 % Engels volbloed,  14,1 % Gelders bloed, 14,1 % Oldenburgs bloed en 10,8 % Selle Français bloed.

Pele is in 1977 in Utrecht door het KWPN goedgekeurd en aangewezen om aan het verrichtingsonderzoek deel te nemen. Daarbij is aangegeven dat Pele wat meer postuur zou kunnen hebben. De voeten zijn iets plat en het beenwerk zou nog wat meer klasse moeten vertonen. De bewegingen zijn echter ruim en krachtig. De Abgars doen het goed in de sport, zowel binnen als buiten de landsgrenzen.

Van begin september tot begin november 1977 heeft Pele in Sleen deelgenomen aan een verrichtingsonderzoek van 60 dagen, waarover is gepubliceerd dat Pele een goede rijproef heeft getoond. In stap is hij iets terughoudend en in draf heeft hij een wat rollende beweging. Pele heeft prima springmanieren bij het vrij springen. Bij het springen onder de man heeft hij een best parcours laten zien met veel souplesse. Bij de aangespannen proef is hij, vooral bij het aanzetten, niet voldoende betrouwbaar in de aanspanning. De terreinrit is prima. Pele heeft een goed en eerlijk karakter.
De hengst heeft tijdens het onderzoek goede vorderingen gemaakt. De stap is aanvankelijk slecht en is slechts weinig verbeterd. Hij heeft veel bereidheid om te werken. Pele heeft veel aanleg als spring- en terreinpaard en voldoende aanleg als dressuurpaard.
De gegeven cijfers zijn gepubliceerd in de catalogus van de KWPN-hengstenkeuring 1978: rijproef 7,86, vrij springen 10, springen o/m 8,5, aangespannen proef 5, terreinrit 9,5, karakter 9, stalgedrag 8. Het puntentotaal waarmee Pele het onderzoek heeft afgesloten is 172,58, waarmee hij derde is geworden van de 34 hengsten die aan het onderzoek hebben deelgenomen.

Het KWPN heeft in het najaar van 1980 een collectie nakomelingen van Pele beoordeeld. Daarover is gerapporteerd dat de uit eigen fokkerij voortkomende hengst Pele als een duidelijke aanwinst mag worden gezien. Met name zijn getoonde veulens wisten sterk te overtuigen, mede vanwege het sprekende bewegingsmechanisme. Hoewel de hengst ook verbeterend werkt bij nog weinig in de rijrichting gefokte merries (zeker wat de beweging betreft) sluit hij toch vooral goed aan bij rijtypische, iets bloed-voerende merries. In het laatste geval levert de hengst bovendien een goed type af; in het eerste geval blijft het model nog wel eens iets eenvoudig.

Maat, ontwikkeling en hardheid zijn voldoende. De schouder ligt goed; de achterhand was bij het merendeel goed gespierd. Het beenwerk bleek goed gesteld te zijn. De hals kwam nog wel eens even diep uit de borst. De stap was ruim voldoende; er was sprake van ruimte en goede onderbrenging. Een enkel exemplaar was iets nauw in de hakken. De draf was uitgesproken best met ruimte, een groot zweefmoment en een schoudervrijheid die soms royaler leek te kunnen zijn, maar dan toch aanwezig was indien het tempo iets werd opgevoerd. Verschillende veulens gingen royaal voor hun moeder uit.

De enters waren best ontwikkeld met maat en diepte en hard beenwerk. De bovenlijn van de hals kon soms gespierder zijn. De groep als zodanig was iets minder uniform dan die van de veulens. Een enkel hoofd kon iets beschaafder. De stap was opnieuw voldoende met goede onderbrenging. Ook de draf was voldoende, maar miste de indruk als bij de veulens opgedaan.

De twee getoonde twenters konden geen betrouwbare indruk geven over de uitgroei. De stap was goed, de draf eveneens en één exemplaar kon extra gaan.
Omdat de collectie slechts vijf enters en twee twenters telde, is besloten dat van Pele in 1981 opnieuw een collectie enters en twenters moest worden getoond.

Over de tweede afstammelingenkeuring is meegedeeld dat de gunstige indruk die de Pele-nakomelingen het vorig jaar achterlieten nu door het vereiste aantal getoonde 1- en 2-jarigen werd bevestigd. De ontwikkeling van de getoonde dieren in beide leeftijdsgroepen en de uniformiteit binnen de groepen waren goed. Hoewel de jaarlingen iets typischer en edeler waren dan de twenters kunnen de Pele-kinderen aangeduid worden als: rijtypische, harde paarden die voldoende bespierd zijn en beschikken over goede rompen.

De hoofden waren vaak wat lang maar wel droog en sprekend, bij enkele twenters zou de kaak fijner kunnen. Enkele halzen kwamen iets diep uit de borst maar doorgaans waren deze goed gevormd en in alle gevallen voldoende bespierd. Schouderligging en schouderlengte waren goed tot zeer goed, doch de schoften zouden er meer uit moeten komen. De ruggen waren voldoende sterk gebouwd maar even lang. De lendenen zouden door elkaar genomen sterker moeten zijn. De croupen waren rijtypisch gebouwd en met lange spieren bekleed. Een ingesnoerd voorbeen werd nogal eens waargenomen, ook een iets holle of onderstaande stand werd gesignaleerd. Het achterbeen was meestal wat lang maar werd overigens goed tot zeer goed gebruikt.

In stap waren ruimte en regelmaat voldoende voorhanden. De draf was ruim met veel balans en souplesse en een goed zweefmoment. De sterk stuwende kracht vanuit de achterhand werd niet geremd door de voorhand omdat ook de schoudervrijheid ruimschoots aanwezig was. De tweejarigen waren iets minder spectaculair in hun optreden dan hun één jaar jongere halfbroers of halfzusters van wie sommige een excellente draf lieten zien.

De opvallend goede voeten en de mooie huid mogen evenmin onvermeld blijven.

Pele is beschikbaar geweest voor de fokkerij totdat hij in september 1996 is overgenomen door de verzekeringsmaatschappij.

Pele is tussen 1977 en 1996 beschikbaar geweest op hengstenstations in Oosteind, Veghel, Zundert, Merkelbeek, Oud Gastel, Zuidhorn, Middelbert en Heerde.

Het KWPN heeft uit 885 dekkingen 607 veulens geregistreerd, waaronder 319 hengstveulens en 288 merrieveulens.
Van de 288 merrieveulens zijn er 181 uitgegroeid tot fokmerries die zijn opgenomen in het stamboek, waaronder 49 stermerries, elf keurmerries en één elitemerrie. Acht merries hebben het predicaat preferent ontvangen en elf het predicaat prestatie.

Drie dochters van Pele zijn moeder van een goedgekeurde hengst geworden:

Beauty KWPN elite preferent, 1983, zwart, MV. Joost Holst, is de moeder van de hengst Jambo M KWPN (1991, V. Concorde KWPN), die is goedgekeurd door het SBS en het BWP;

Galanta van de Laarseheide KWPN ster, 1988, bruin, MV. Ramiro Z,  is de moeder van de hengst Luciano van de Laarse Heide KWPN (1993, V. Silvio I Oldbg), die is goedgekeurd door het Anglo-Europese stamboek en het Zangersheide stamboek en

Gudiana KWPN keur, 1988, bruin, MV.  R.. KWPN, is de moeder van de hengst Baltimore NRPS (2000, V. Bojar Holst), die is goedgekeurd door het Europees Arabische stamboek voor Shagya paarden.

Van de hengstveulens zijn Winchester KWPN (1980), Falco KWPN (1987) en Focus KWPN (1987) goedgekeurd voor de fokkerij. Zij worden verderop in afzonderlijke hoofdstukken besproken.
De zonen Columbus KWPN (1984) en Eclips KWPN (1986) zijn aangewezen om aan het verrichtingsonderzoek del te nemen, maar geen van beide hengsten heeft aan een verrichtingsonderzoek meegedaan.
Van Pele zijn drie nakomelingen uitgebracht in springconcoursen over hindernissen van 1.40 m of hoger en vijf nakomelingen zijn uitgekomen in Prix St. Georges dressuurwedstrijden of hoger.

Pele heeft in 2020 een dressuurindex van 101 met een betrouwbaarheid van 90 % en een springindex van 93 met een betrouwbaarheid van 89 %.

Uit het genetisch profiel blijkt dat relatief veel nakomelingen een lage schoft hebben.

 


2.1.  Winchester  KWPN 528003198005592 Stb

Winchester KWPN (V. Pele KWPN) is een vos hengst met een stokmaat van 167 cm. Hij is in op 30 april 1980 geboren en is gefokt door de heer P. van de Tillaart uit Veghel, dat circa 20 km ten zuidoosten van ‘s – Hertogenbosch in Noord Brabant ligt.
De moeder van Winchester is de vos merrie Jinola KWPN keur preferent prestatie (1968, V. Amor Holst), Zij is ook de tweede moeder van de hengst Igor KWPN (1990, V. Ekstein KWPN), die is goedgekeurd door het Anglo-Europese stamboek.

Tweede moeder van Winchester is de bruine Vinola Sgldt kroon preferent (1956, V. L’Invasion SF).
Gerekend over acht generaties heeft Winchester een afstamming met 28,9 % Engels volbloed, 15,6 % Selle Français bloed, 12,5 % Holsteins bloed en 11,7 % Oldenburgs bloed.

Winchester is in februari 1983 tijdens de hengstenkeuring in Utrecht door het KWPN goedgekeurd en aangewezen om aan het verrichtingsonderzoek deel te nemen. Daarbij is aangegeven dat  het model van Winchester voldoende is, maar dat hij op onderdelen rijtypischer gebouwd zou kunnen zijn. Het beenwerk mist enigszins de hardheid. Het voorbeen is iets steil van bouw. De croupe is goed gespierd.

In het voorjaar van 1983 heeft hij in Ermelo deelgenomen aan een verrichtingsonderzoek van 100 dagen. Daarover is gerapporteerd dat Winchester vriendelijk, gehoorzaam en eerlijk is en een goed humeur heeft. Bij het begin van het  onderzoek was de hengst nog groen. De eerste weken heeft hij het zwaar met het werk en presteert hij na enkele rustdagen beter dan aan het eind van de week. Hij was later steeds beter tegen het werk opgewassen en heeft zich in alle gangen verbeterd. Hoewel hij in alle onderdelen voldoende presteert spreekt hij weinig aan.

De stap is regelmatig met voldoende ruimte. De draf heeft veel regelmaat en is voldoende krachtig. Winchester geeft zijn ruiter in draf een stotend gevoel. De galop heeft voldoende ruimte en regelmaat. De hengst wisselt bij springen goede met minder goede sprongen af, maar is tijdens het onderzoek steeds beter gaan springen. Hij heeft voldoende vermogen. In het terrein werkt hij met veel inzet maar komt daarbijn handigheid tekort. Voor de slede werkt hij braaf. Hij heeft ruim voldoende bereidheid om te werken en ervaart het werk tegen einde onderzoek als licht.
Rijproef: regelmatig in alle drie gangen, maar komt draagkracht tekort.
Springen ohz: voldoende vermogen, mist soms wat handigheid.
Springen vrij: voldoende vermogen, komt wat souplesse tekort.
Aangesp proef: braaf en mak, wat weinig inzet.
Terreinproef: galoppeert ruim in de steeple, onhandig op de sprong; in cross goed door op de sprong.
Voldoende aanleg als dressuur-, spring- en terreinpaard.

De prestaties van Winchester zijn gewaardeerd met een 7,5 voor zowel de stap, de draf als de galop; een 7,4 voor de rijproef, een 8 voor het springen onder het zadel en een 6 voor het vrij springen,  een 7 voor de terreinrit, een 8 van de aangespannen proef, een 8 voor het karakter, een 9 voor het stalgedrag en een 7 voor het trainingsrapport.

Het onderzoek is gestart met 32 hengsten, waarvan tien hengsten het onderzoek voortijdig hebben beëindigd. Van de resterende 22 zijn er veertien, waaronder Winchester, door het KWPN goedgekeurd en opgenomen in het stamboek. Op een door de verrichtingsjury bijgehouden “niet-officiële” ranglijst is Winchester als elfde geëindigd.

In augustus 1985 heeft het KWPN twaalf veulens van Winchester beoordeeld en daarover gerapporteerd. De getoonde veulens bleken amper voldoende te zijn ontwikkeld. De collectie was zeer heterogeen van samenstelling, hetgeen ook gezegd moet worden van de vergezellende merries. De hengst ziet niettemin geen kans iets eigens door te geven aan zijn nageslacht. De veulens waren ook matig rijtypisch, in een aantal gevallen onvoldoende.

Het hoofd is vrij lang, maar overigens acceptabel van vorm. De hals is vrij algemeen diep aangezet en de hoofd-halsaanzetting mist de fijne keeluitsnijding die voor een goede afbuigingsmogelijkheid vereist is. De schoft is wel voldoende lang, maar mist de ontwikkeling. De schouder is veelal recht en kort. De voldoende gespierde rug is even diep. De lendenpartij is voldoende. De croupe is breed en gespierd, maar kort en rond doordat de broekspier onvoldoende doorloopt. Het voorbeen is doorgaans voldoende van bouw en stand met een voldoende ontwikkeld kniegewricht. In enkele gevallen was er sprake van onderstandigheid en/of een insnoering onder het kniegewricht. Het achterbeen is vrij algemeen lang met korte en meermalen matig ontwikkelde spronggewrichten.

De stap is wel voldoende, maar zou meer schoudervrijheid kunnen vertonen. Enkele veulens bleken voldoende tot goed te kunnen draven, maar in meerderheid was de draf toch kort met onvoldoende gebruik van het achterbeen. Er is nog wel sprake van enige souplesse.

De veterinaire bevindingen hebben betrekking op matig gebouwde spronggewrichten en dikwijls volle achterkogels. Op basis van het keuringsresultaat heeft het KWPN Winchester afgekeurd voor de fokkerij.

Winchester is in april 1991 overleden.

Het KWPN heeft 23 hengstveulens en twaalf merrieveulens van Winchester geregistreerd. Vijf dochters zijn als fokmerrie opgenomen in het stamboek, waaronder één stermerrie.

Van de nakomelingen is de ruin Ermaan KWPN (1986, MV. Romaan KWPN) uitgebracht in Prix St. Georges dressuurwedstrijden.

In 2020 heeft Winchester een dressuurindex van 102 met een betrouwbaarheid van 51 % en een springindex van 78 met een betrouwbaarheid van 58 %.

 


2.2.  Falco  KWPN 528003198702913 Stb

Falco KWPN (V. Pele KWPN) is een vos hengst met een stokmaat van 166 cm. Hij is op 6 mei 1987 geboren en is gefokt door P.H.W. Westers uit Oldekerk, dat circa 20 km ten westen van de stad Groningen in de provincie Groningen ligt.
De moeder van Falco is de vos merrie Ulissa keur preferent prestatie (1978, V. Le Val Blanc xx). Zij is tevens de moeder van de hengst en tevens Grand Prix dressuurpaard Cocktail KWPN (1984, V. Purioso Oldbg).
Volgens een KWPN-rapportage is zij een best ontwikkelde, soortige merrie. Haar hoofd is sprekend en droog. De hals is iets kort, maar goed van vorm met een lange nek. Hoewel de schoft er iets beter uit zou kunnen komen is de ligging en ontwikkeling van de schouder best. De croupe is wat gespannen. Het beenwerk is hard en goed gesteld. Zowel de voorknie als het spronggewricht zouden iets royaler kunnen zijn. De voeten zijn wat plat. Met een goede kootvering toonde de merrie haar correcte gangen.

Tweede moeder van Falco is de vos Paula KWPN (1974, V. Hessel Trak).
De moederlijn is van oorsprong Gelders en loopt terug naar 1920 toen de hulpboekmerrie Helissa I NSTg gedekt werd door de hengst Tebertus NSTg (1931, V. Ebert GrPS).
Gerekend over acht generaties heeft Falco een afstamming met 53,9 % Engels- en Arabisch volbloed, 13,3 % Gelders bloed en 10,9 % Trakehner bloed.

Falco is in februari 1990 tijdens de hengstenkeuring in Utrecht door het KWPN aangewezen om aan het verrichtingsonderzoek deel te nemen. Daarbij is gemeld dat Falco een zeer rijtypische hengst is met ras en kwaliteit.
In het voorjaar van 1990 heeft hij in Ermelo deelgenomen aan een verrichtingsonderzoek van 100 dagen. Daarover is gerapporteerd dat Falco een eerlijk hengst is met een goed humeur. Af en toe is hij gespannen en eigenwijs. Bij het begin van het onderzoek was hij net zadelmak. In de eerste weken komt hij vaak tegen het ruiterbeen in. Na extra longeerarbeid is dat verbeterd. Het kost zijn ruiter veel werk om hem aan het werk te zetten. Hij geeft zijn ruiter daarna wel een tamelijk goed gevoel. Falco laat zich dikwijls beneden zijn kunnen zien.
De stap os ruim en heeft veel tact en regelmaat. De draf heeft voldoende tact maar zou correcter mogen zijn. De galop is ruim voldoende. Bij het springen toont hij een goede afdruk, maar is enigszins kijkerig. In het terrein zou hij op de sprong en in galop ruimer mogen zijn. Hij pakt wel goed aan. Falco heeft voldoende bereidheid om te werken en ervaart het werk als normaal. Hij heeft voldoende aanleg als dressuurpaard en ruim voldoende aanleg als springpaard.

Zijn prestaties zijn gewaardeerd met  een 8 voor de stap, een 7,5 voor de draf en een 7 voor de galop. Ook voor de rijproef heeft hij een 7 gekregen. Het springen onder het zadel en het vrij springen zijn beide gewaardeerd met een 6,5 en de terreinproef met een 7. Het karakter is met een 7 gewaardeerd, het stalgedrag met een 8 en het trainingsrapport met een 7.

Het verrichtingsonderzoek 1990 is gestart met 52 deelnemende hengsten, waarvan er 22 het onderzoek voortijdig hebben beëindigd. Van de 30 hengsten die aan de eindbeoordeling hebben deelgenomen zijn er vijftien, waaronder Falco, door het KWPN goedgekeurd en ingeschreven in het stamboek. In puntenaantal heeft Falco het onderzoek als gedeeld 16e afgesloten.

In augustus 1992 heeft het KWPN een groep veulens van Falco beoordeeld. Daarover is meegedeeld dat de gepresenteerde veulens voldoende tot goed bleken te zijn ontwikkeld. Ze vormen een uniforme collectie voldoende tot goed rijtypisch gebouwde veulens en vertonen ras en uitstraling.

Het hoofd is goed gevormd en vertoont een sprekende uitdrukking. De hals heeft een goede lengte en wordt goed gedragen. De schoft heeft voldoende lengte en ontwikkeling. De schouder heeft voldoende lengte, maar zou schuiner gelegen kunnen zijn. De rug is dikwijls wat lang. De lendenen zijn goed gespierd. De croupe zou wat meer lengte kunnen hebben, is ook veelal wat rond, maar is wel goed bespierd. Het voorbeen is goed gesteld, het achterbeen eveneens. Het beenwerk heeft voldoende kwaliteit, maar het totale fundament zou meer zwaarte moeten hebben.

De stap is goed en vertoont voldoende ruimte. In draf tonen de veulens veel elan. Het drafmechanisme kenmerkt zich door een goede ruimte, een mooie oprichting en een goede balans. Het achterbeen kon iets beter ondergebracht worden.

De hengst kreeg eenvoudige tot goede merries te bedienen.

Op basis van beoordelingen en rapportages heeft het KWPN zowel in 1995 als in 2000 besloten Falco te handhaven voor de fokkerij.

Falco is in september 1996 gecastreerd en geëxporteerd naar de Verenigde Staten.

Het KWPN heeft 123 hengstveulens en 108 merrieveulens van Falco geregistreerd.

Van de zonen is Nozem KWPN (1995, MV. Kaiserstern xx) aangewezen om aan het verrichtingsonderzoek deel te nemen, maar dat heeft niet geleid tot een goedkeuring voor de fokkerij.

Van de dochters zijn er 49 als fokmerrie ingeschreven in het stamboek, waaronder 19 stermerries en vijf keurmerries. Drie dochters hebben het predicaat preferent ontvangen en twee dochters zijn prestatiemerrie geworden.

Van de nakomelingen van Falco is de slechts 1,58 m grote ruin Kasparov KWPN (MV. Troubadour SF) door Femke Beljon (NED) in Grand Prix dressuurwedstrijden uitgebracht.

In 2020 heeft Falco een dressuurindex van 112 met een betrouwbaarheid van 81 % en een springindex van 72 met een betrouwbaarheid van 74 %.

 

2.3.  Focus KWPN 528003198703188 Stb.

Focus KWPN (V. Pele KWPN) is een donkerbruine hengst met een stokmaat van 166 cm. Hij is op 29 april 1987 geboren en is gefokt door W. Ph. Wagelaar uit Oudemolen, dat circa tien km ten noorden van Assen in de provincie Drenthe ligt.
De moeder van Focus is de bruine merrie Oberlina KWPN keur preferent prestatie (1973, V. Farn Holst) . Zij is ook de tweede moeder van de hengst Kastello KWPN (1992, V. Concorde KWPN), die is goedgekeurd door het KWPN.

Tweede  moeder van Focus is bruine Uberlina NWP model preferent (1964, V. Balthazar NWP).
Gerekend over acht generaties heeft Focus een afstamming met 31,3 % Engels- en Arabisch volbloed, 21,9 % Holsteins bloed, 12,5 % Oldenburgs bloed, 10,9 % Gelders bloed en 10,8 % Gronings bloed.

Focus is in 1990 tijdens de hengstenkeuring in Utrecht door het KWPN aangewezen om aan het verrichtingsonderzoek deel te nemen. Tevens is hij uitgeroepen tot reserve kampioen van zijn jaargang.
Het KWPN heeft daarbij aangegeven dat Focus een sterk gebouwde, voldoende rijtypisch, maar iets beknopte hengst is, die in het beenwerk kwalitatiever zou kunnen zijn.

In het voorjaar van 1990 heeft Focus in Ermelo deelgenomen aan een verrichtingsonderzoek van 100 dagen. Daarover is gerapporteerd dat Focus opgewekt, vriendelijk, attent, eerlijk en gehoorzaam is en een goed humeur heeft. Bij het begin van het onderzoek is hij net zadelmak. In de eerste weken is hij moeilijk door de hals te werken, daarna is dat verbeterd en heeft hij geen problemen meer gegeven. Hij laat zich plezierig rijden en geeft zijn ruiter een goed gevoel.
De stap is voldoende maar neigt soms naar telgang. De draf heeft voldoende ruimte maar zou achter krachtiger mogen zijn. De galop is ruim en regelmatig; hij heeft een goed gedragen galop die lichtvoetiger zou mogen zijn. Bij het springen is hij voorzichtig en laat hij een goede beentechniek zien. Het ruggebruik kan nog verbeterd worden. Ook in het terrein zou hij lichtvoetiger mogen galopperen. Op de sprong presteert hij ruim voldoende. Hij heeft ruim voldoende bereidheid om te werken, werkt met plezier en ervaart het werk als normaal. Focus heeft ruim voldoende aanleg als dressuurpaard en tamelijk veel aanleg als springpaard.
Voor zijn prestaties is hij gewaardeerd met een 6,5 voor de stap, een 6 voor de draf en een 7 voor de galop en voor de rijproef. Voor het vrij springen heeft de jury een 8 gegeven en voor het springen onder het zadel een 7. De terreinproef is gewaardeerd met 6,5; het karakter en het stalgedrag beide met een 9 en het trainingsrapport met een 8.
Het verrichtingsonderzoek 1990 is gestart met 52 deelnemende hengsten, waarvan er 22 het onderzoek voortijdig hebben beëindigd. Van de 30 hengsten die aan de eindbeoordeling hebben deelgenomen zijn er vijftien, waaronder Focus, door het KWPN goedgekeurd en ingeschreven in het stamboek. In puntenaantal heeft Focus het onderzoek als gedeeld 11e afgesloten.

In augustus 1992 heeft het KWPN een groep veulens van Focus beoordeeld en daarover rapport uitgebracht. De ontwikkeling van de veulens varieerde van voldoende tot royaal. De uitgezochte veulens waren steeds goed ontwikkeld. De groep geprikte veulens vormde een voldoende rijtypische collectie, maar had meer ras kunnen vertonen. De uitgezochte veulens bleken goed rijtypisch te zijn. De veulens bleken te beschikken over sterke rompen.

Bij de geprikte veulens bleek het hoofd soms iets lang te zijn en zou dan ook meer expressie kunnen hebben. De uitgezochte veulens bleken duidelijk beter te zijn. De hals heeft een goede welving, maar komt veelal wat diep weg. Bij de door de hengstenhouder uitgezochte veulens was dat veel beter. Bij de geprikte veulens bleek de schoft wat meer ontwikkeld te kunnen zijn en zou ook wat meer lengte gewenst zijn, bij de uitgezochte veulens was dat beter. Bij de geprikte veulens was de schouderlengte en schouderligging wat wisselend, bij de uitgezochte veulens bleken er geen bemerkingen gemaakt te kunnen worden. Zowel voor- als achterbeen zijn goed gesteld. Het beenwerk heeft voldoende zwaarte en is degelijk.

De stap is voldoende. De draf laat kenmerkend voor deze collectie tact, kracht, oprichting en ruimte zien. Bij de geprikte veulens kwam het achterbeen nog wel eens iets na, bij de uitgezochte veulens trad het vrijwel steeds goed onder de massa.
Het thuis geïnspecteerde veulen past in het beeld van bovenstaande rapportage.
De hengst heeft veelal royaal ontwikkelde merries gehad.

Op basis van beoordelingen en rapportages heeft het KWPN in 1995 besloten Focus te handhaven voor de fokkerij.
In januari 2000 heeft het KWPN naar aanleiding van de beoordeling/rapportage van zijn 7-jarige nakomelingen besloten Focus op wacht te zetten.

De combinatie van zijn recente sport- en exterieurindex heeft de commissie moeten doen besluiten om deze hengst op wacht te zetten. Zijn springindex bedraagt 99 (64%) en zijn dressuurindex 117 (60%). Daarnaast scoort Focus in zijn exterieurindex respectievelijk 94 (exterieur) en 104 (beweging). Uit deze index blijkt dat Focus de maat sterk verlaagt en zijn nakomelingen sterk in het vierkantmodel staan.

In de jaren 1995 – 1998 is Focus niet beschikbaar gesteld voor de fokkerij. In 1996 is hij goedgekeurd door het Anglo-Europese stamboek, Hij heeft in de jaren 1999 – 2001 nog enkele merries bevrucht. Het KWPN heeft uit die periode elf veulens van Focus geregistreerd in Register A en het Anglo-Europese stamboek heeft één veulen van Focus geregistreerd.

Later is Focus verkocht aan M. Parr in Pulaski, dat circa 100 km ten zuiden van Nashville in Tenessee, Verenigde Staten ligt.

Het KWPN heeft in totaal 154 hengstveulens en 174 merrieveulens van Focus geregistreerd. Van de dochters zijn er 73 als fokmerrie opgenomen in het stamboek, waaronder negen stermerries, zeven keurmerries en twee elitemerries.
Drie dochters zijn prestatiemerrie geworden.

In 2020 heeft Focus een dressuurindex van 107 met een betrouwbaarheid van 81 % en een springindex van 95 met een betrouwbaarheid van 79 %.
Uit het genetisch profiel van Focus komt naar voren dat de nakomelingen aanzienlijk vaker dan gemiddeld in het vierkantmodel staan. Nakomelingen met een lage schoft en/of zwaar beenwerk komen ook relatief vaak voor.

 

 

3.   Pion KWPN  224 Stb

 

Pion KWPN (V. Abgar xx) is een schimmel hengst met een stokmaat van 164 cm.
Hij is op 16 april 1974 geboren en is gefokt door L.A. Geertzema uit Nieuw Vennep, dat in de Haarlemmermeer, in het zuidwesten van de provincie Noord-Holland ligt.
De moeder van Pion is de donkerbruine merrie Irma la Douce KWPN keur preferent prestatie (1967, V. Epigoon Sgldt). Zij is ook de moeder van de hengst Luitenant-Géneraal KWPN (1970, V. Cartoonist xx), die is goedgekeurd door het KWPN.
Uit een KWPN-rapport blijkt dat Irma de Douce een zeer goed gebouwde merrie is die wat rijtypischer zou moeten zijn. De merrie heeft een aangenaam karakter en een mooie staartdracht. Haar hoofd en hals zijn goed van vorm. De schouder is wat steil en de schoft zou langer moeten doorlopen. De romp is sterk en de lendenen en de croupe zijn goed gespierd, maar de croupe is wat kort en recht. De beenstanden zijn goed. De spronggewrichten zijn iets voos en de voeten zijn goed. De merrie heeft krachtige, ruime bewegingen.

Tweede moeder van Pion is de bruine Verda KWPN preferent (1956, V. Passaat Sgldt) en zij is ook de moeder van de hengst Diderik Sgldt (1962, V. Ulex Sgldt).
Gerekend over acht generaties heeft Pion een afstamming met 25,8 % Engels volbloed, 17,7 % Selle Français bloed, 13,3 % Gelders bloed en 10,4 % Oldenburgs bloed.

Pion is in 1977 gepresenteerd op de KWPN-hengstenkeuring in Utrecht en heeft toen de tweede bezichtiging gehaald maar is niet goedgekeurd. In 1978 is hij opnieuw gepresenteerd en is daarbij aangewezen om aan het verrichtingsonderzoek deel te nemen. Het KWPN heeft gemeld dat Pion voldoende hardheid heeft. Hij kan iets rijtypischer zijn. De hals staat er wat bovenop en het voorbeen staat iets terug. Hij kan wel optreden en zou wat meer formaat kunnen hebben.

Pion heeft in het voorjaar van 1978 in Ermelo deelgenomen aan een verrichtingsonderzoek van 100 dagen. Over zijn prestaties is gerapporteerd dat Pion een blijmoedige, intelligente hengst is met een goed humeur. Hij is moedig, speels en gehoorzaam. Hij ontwikkelde zich aanvankelijk goed, maat boekte later nog maar weinig vooruitgang. Pion is leergierig en leert snel. Hij ervaart werk als licht en werkt met plezier. Hij heeft voldoende bereidheid om te werken. Pion is attent en heeft een opvallend levendig orenspel. Tijdens het werk is hij tamelijk snel afgeleid en kijkerig. Hij heeft veel looplust en speelt graag.
De stap is redelijk; de draf en galop zijn ruim voldoende. De draf zou nog meer dragend kunnen zijn maar de regelmaat van draf is goed. Pion toont bij vrij springen en springen onder het zadel een snelle techniek. Hij is zuinig op zijn benen. De bascule kan beter en de sprongen zouden langer moeten zijn. De terreingalop is onvoldoende ruim. Bij de aangespannen proef presteert hij zeer goed.

In de rijproef zijn de stap en draf onregelmatig en beweegt hij veel met het hoofd; de galop is het sterkste onderdeel.

Bij het springen onder het zadel toomt Pion ruim voldoende vermogen, maar weinig bascule. Bij het vrij springen laat hij zeer veel vermogen, een goed taxatievermogen en ruim voldoende techniek zien. Zijn bascule is niet ideaal.

De aangespannen proef voor de slede is goed; voor de wagen presteert hij braaf, maar gespannen.

In de terreinproef presteert hij braaf en is hij goed door op de steeplehindernissen, maar hij heeft geen echte steeplegalop; op de crosshindernissen is hij betrouwbaar en safe en wordt de galop steeds ruimer.
Pion heeft veel aanleg als springpaard, voldoende aanleg als dressuurpaard en een  matige aanleg als terreinpaard.
Zijn prestaties zijn gewaardeerd met 5,89 voor de rijproef. Hoewel niet gepubliceerd heeft de jury de stap gewaardeerd met een 5, de draf met een 5,5 en de galop met een 7. Voor het vrij springen heeft de hengst een 8,5 gekregen, voor het springen onder het zadel een 7,5;  voor de aangespannen proef een 7 en voor de terreinproef  een 7,5. Het karakter is gewaardeerd met een 9 en het trainingsrapport met een 7.

Aan het verrichtingsonderzoek 1978 hebben 46 hengsten deelgenomen, waarvan er negentien tijdens het onderzoek zijn afgevallen. Van de 27 hengsten die de eindbeoordeling hebben afgewerkt, heeft het KWPN er 20, waaronder Pion, goedgekeurd en ingeschreven in het stamboek.
Op de door de verrichtingsjury aangehouden (niet-officiële) ranglijst is Pion als achttiende geëindigd.

In augustus 1980 heeft het KWPN een groep veulens van Pion beoordeeld. Volgens het uitgebrachte rapport is de uit interessante bloedlijnen stammende Pion er ruimschoots in geslaagd om een aantal belangrijke rijpaard eigenschappen onverkort door te geven.

Bij de getoonde veulens is dat des te sterker geconstateerd omdat zij voor een belangrijk deel voortspruiten uit merries die zelf doorgaans onvoldoende rijtypisch waren gebouwd. De hengst weet duidelijk in gunstige zin door te drukken, zowel wat betreft exterieur als beweging. Met name ook wat dat laatste betreft wist de groep sterk te overtuigen. Zeer opmerkelijk was dat er praktisch geen onderscheid gemaakt behoefde te worden tussen de door het stamboek aangewezen veulens en de door de hengstenhouder uitgezochte. De veulens hadden vrijwel allemaal voldoende ontwikkeling. Ze bezaten ras, hardheid en adel en het beenwerk was droog.

Correcte hoofden sierden het totaalbeeld, waarbij de aantekening dat er wellicht de wens zou kunnen worden geuit dat de veulens iets meer naar voren zijn gebouwd. Verschillende exemplaren konden meer diepte hebben. De halzen staan er iets op, waardoor ze statuur kregen met een blijde presentatie. Een enkele hals was iets arm gespierd. Het voorbeen was soms even aan de tere kant, terwijl de stand nog wel eens iets steil was. Belangrijk is de goede kruislengte en schouderligging. Er werden diverse overbijters geconstateerd. Bij de uitgroei kan dat verdwijnen.

De stap was voldoende goed, hoewel enkele meer konden stuwen. De draf werd gebracht met veel souplesse, ruimte en een duidelijk zweefmoment.

Ook bij zich zeer matig bewegende moeders gedroegen de veulens zich in beweging uitstekend.

Zowel in 1986, 1989,1992, als in 1995 is de goedkeuringstermijn van Pion met drie jaren verlengd.

Pion is tot en met 2000 beschikbaar geweest voor de fokkerij.  Als springpaard is hij door Rob Ehrens (NED) in internationale wedstrijden uitgebracht.

Pion is op 29 januari 2003 in zijn stal op het  hengstenstation van Joop van Uytert in Heerewaarden overleden.

Het KWPN heeft van Pion 719 hengstveulens en 608 merrieveulens geregistreerd.

Zijn zonen Aktion KWPN (1982),  Argus KWPN (1982), Democraat KWPN (1985), Fabre KWPN (1987), Perez KWPN (1987) en Paledo NRPS (1991) zijn goedgekeurd voor de fokkerij.

Het KWPN heeft zes zonen van Pion aangewezen om aan het verrichtingsonderzoek deel te nemen zonder dat dat heeft geleid tot een goedkeuring door het KWPN. Het betreft de hengsten Calypso KWPN (1984, MV. Trait d’Union Trak), Emiel KWPN (1986, MV. Rinaldo KWPN), NN KWPN (1986, MV. Kibrahim SF), Fignon KWPN (1987, MV. Huzaar Sgldt), Fabre KWPN (1987, MV. Rinaldo KWPN) en Majoor KWPN (1997, MV. Blanc Rivage xx).

Het KWPN heeft 382 dochters van Pion als fokmerrie ingeschreven in een stamboek, waaronder 68 stermerries, 28 keurmerries en acht elitemerries.

Achttien dochters hebben het predicaat preferent ontvangen en 35 dochters zijn prestatiemerrie geworden.

Twaalf dochters van Pion zijn moeder van een goedgekeurde hengst geworden:

Wia KWPN keur, 1980, MV. Komeet KPN, is de moeder van de hengst Passe Partout KWPN (1997, V. Gribaldi Trak), die is goedgekeurd door het Anglo-Europese stamboek;

Zonnatettie KWPN ster prestatie, 1981, MV. Darwin Sgrt, is de moeder van de hengst Darwin KWPN (1095, V. Roemer Westf), die is goedgekeurd door het KWPN;

Adora KWPN sport, 1982, MV. Triumf NWP, is de moeder van de hengst Accardi BWP (2000, V. Darco BWP), die is goedgekeurd door het Anglo-Europese stamboek en het BWP;

Astrea KWPN, 1982, MV. Maykel KWPN, is de moeder van de hengst Formaat KWPN (1987, V. Widor KWPN), die is goedgekeurd door het Canadese Warmbloed Paardenstamboek;

Ciola KWPN preferent prestatie, 1984, MV. Papillon KWPN, is de moeder van de hengst Houston KWPN (1989, V. Belisar KWPN), die is goedgekeurd door het KWPN;

Fabionne KWPN, 1987, MV.  Doruto Trak, is de moeder van de hengst Zubin R KWPN (2004, V. Lupicor KWPN), die is goedgekeurd door het Anglo-Europese stamboek;

Kalinja KWPN ster preferent prestatie
, 1992, MV. Amor Holst, is de moeder van de hengst Tuschinski KWPN (2000, V. Krack C KWPN), die is goedgekeurd door het KWPN, het Oldenburgse- en het Zweedse stamboek;

Lou-Lou KWPN preferent prestatie, 1993, MV. Officier Hann, is de moeder van de hengst Wodan (NL) (2003, V. Gribaldi Trak), die is goedgekeurd door het Selle Français stamboek;

Monique KWPN
,1994, MV. Ramiro Z Holst, is de moeder van de hengst Gameboy KWPN (2001, V. Gribaldi Trak), die is goedgekeurd door het NRPS;

Nudaula KWPN elite preferent prestatie sport, 1995, MV. Doruto Trak, is de moeder van de hengst Gershwin KWPN (2011, V. Vivaldi KWPN), die is goedgekeurd door het Anglo-Europese stamboek;

Pallas Athene Z Zang, 1996, MV. Afrikaner xx, is de moeder van de hengst Ungaro KWPN (2001, V. Ronaldo KWPN), die is goedgekeurd door het KWPN en

Tomathika M KWPN keur preferent, 2000, MV. Elcaro KWPN, is de moeder van de hengsten Adamo KWPN (2005, V. Sandreo KWPN) en Cadans M KWPN (2007, V. Sir Donnerhall I Oldbg).  Beide hengsten zijn goedgekeurd door het KWPN.

Volgens de database van Horsetelex zijn acht nakomelingen van Pion uitgekomen in Grand Prix dressuurwedstrijden en zijn drie nakomelingen in 1.60 m springconcoursen uitgebracht.

Dressuurpaarden:

Aktion KWPN, hengst, 1982, schimmel, MV. Akteur NWP, fokker B. Ridder, ruiter Guyla Dallos (HUN);

Allure KWPN, ruin, 1982, MV. Onedin KWPN, bruin, ruiter Hans-Jörg Kaltenböck (AUT):

Conquistador KWPN, ruin, 1994, donkere vos, MV. Marinier SF, ruiter Roberta Foster (BAR);

Cosmos KWPN, ruin, 1984, schimmel, MV. Doruto Trak, fokker E.G.E. van Dam, ruiter Rob Koning (NED);

Casper KWPN (sportnaam Remember), hengst, 1984, MV. Makelaar Holst, ruiter Samuel Schatzmann (SUI);

Daula KWPN keur sport, merrie, 1985, MV. Eclatant Hann, ruiter Loes Corsel (NED)

Duphar KWPN, ruin, 1985, zwart, MV. Le Mexico SF, ruiter Francois Lamontagne (CAN) en

Kosmos V KWPN, ruin, 1992, MV. Enfant de Normandie SF. schimmel,

 

Springpaarden:

Endeavour KWPN, merrie, 1986, MV. Lucky Boy xx, bruin, ruiter Alison Bradley (GBR);

Karolis KWPN, ruin, 1992, MV. Belasco KWPN, schimmel en

Lester KWPN, ruin, 1993, MV. Lector KWPN, vos, fokker J. van Westeinde.

In 2020 heeft Pion een dressuurindex van 108 met een betrouwbaarheid van 94 % en een springindex van 62 met een betrouwbaarheid van 92 %.

Volgens het genetisch profiel dat het KWPN heeft gepubliceerd hebben nakomelingen van Pion meer dan gemiddeld een kort en recht kruis en springen ze dikwijls met een holle rug.

 

3.1.   Aktion KWPN 528003198205086 Stb

Aktion KWPN (V. Pion KWPN) is een schimmel hengst met stokmaat van 170 cm. Hij is op 5 mei 1982 geboren en is gefokt door B. Ridder uit Harkstede.
De moeder van Aktion is de bruine merrie Ohnegleichen KWPN keur preferent prestatie (1973, V. Akteur NWP). Volgens een KWPN-rapport is zij een ruim gebouwde, fors ontwikkelde merrie, die iets rijtypischer zou kunnen zijn.

De hals is goed van vorm, evenals het hoofd, dat een mooi oog toont. De schouderligging is voldoende, de schoft zou iets langer kunnen doorlopen. De rug- en lendenpartij is sterk. Het beenwerk is in zijn totaliteit goed gebouwd. De staart wordt goed gedragen. De stap is goed, evenals de ruime draf. De merrie toont een rustig en aangenaam temperament. Het KWPN heeft van Ohnegleichen dertien veulens geregistreerd.
Tweede moeder van Aktion is de vos Celmina Sgldt kroon preferent (1961, V. Victor Sgldt).
Gerekend over acht generaties heeft Aktion een afstamming met 25,8 % Engels volbloed, 19,5 % Gelders bloed, 12,5 % Holsteins bloed en 11,7 % Selle Français bloed. Daarnaast voert Aktion kleine percentages Gronings-, Hannoveraans-, Oldenburgs-, Oostfries-, Trakeehns- en Zweeds bloed.

Aktion is in 1985 tijdens de hengstenkeuring in Utrecht door het KWPN aangewezen om aan het verrichtingsonderzoek deel te nemen. Daarbij is gemeld dar Aktion een best ontwikkeld model is met een mooie hals. Hij heeft voldoende uitdrukking en is breed en diep. Het achterbeen zou sterker gebouwd kunnen zijn.

Aktion heeft in het voorjaar van 1985 in Ermelo deelgenomen aan een verrichtingsonderzoek van 100 dagen. Over zijn prestaties tijdens het onderzoek is gerapporteerd dat hij een evenwichtige, vriendelijke hengst is met goed humeur. Hij is gehoorzaam en eerlijk. Bij het begin van het onderzoek is Aktion nog groen. Aan het begin van het dagelijks werk is hij stug en rolt zich dan graag op. Na goed losrijden heeft hij veel tact en balans in zijn bewegingen en is hij plezierig te rijden.

De stap is ruim en sterk. De draf heeft veel regelmaat en een mooie een balans. De galop is mooi, sterk en gedragen. Aktion wil bij het springen onder het zadel niet erg aanpakken. Hij heeft een redelijke beentechniek maar zou meer moeten basculeren. Ook bij het vrij springen basculeert hij te weinig maar laat hij soms goede sprongen zien. In het terrein presteert hij goed. Hij heeft ruim voldoende bereidheid om te werken en ervaart het werk als licht. Aktion heeft veel aanleg als terreinpaard, tamelijk veel aanleg als dressuurpaard en ruim voldoende aanleg als springpaard.

De prestaties van Aktion tijdens het onderzoek zijn gewaardeerd met achten voor de stap en de draf en een 8,5 voor de galop. De rijproef heeft een score van 8,3 opgeleverd. Zowel het springen onder het zadel als het vrij springen is gewaardeerd met een zeven en de terreinproef met een acht. Voor zijn stalgedrag heeft Aktion een acht gekregen en zijn karakter en het trainingsrapport zijn beide beloond met een negen.

Aan het verrichtingsonderzoek in 1985 hebben 33 hengsten deelgenomen, waarvan er 24 hebben deelgenomen aan de eindbeoordeling. Daarvan heeft het KWPN 17 hengsten goedgekeurd voor de fokkerij en opgenomen in het stamboek. Aktion was één van de goedgekeurde hengsten. Volgens een officieuze ranglijst van de verrichtingsjury heeft Aktion het onderzoek als vijfde afgesloten. Verrichtingskampioen was de hengst Architect KWPN (1982, V. Ramiro Z Holst).

In augustus 1987 heeft het KWPN een groep van 36 veulens van Aktion beoordeeld. Daarover is het volgende gerapporteerd: “De ontwikkeling van de getoonde veulens bleek zonder meer best te zijn. Het type is bij de geprikte veulens zeer matig, hoewel er onderscheid gemaakt dient te worden. Bij bloedvoerende moeders bleek het model van de veulens veelal rijtypischer te zijn, hoewel in dat geval het fundament vaak fijn was met minder ontwikkelde gewrichten. De uitgezochte veulens waren overigens qua type iets beter dan de geprikte; de laatste groep was ruim voldoende op dat punt.

Het hoofd is doorgaans goed en veelal sprekend; bij de geprikte veulens deed het hoofd nog wel eens iets eenvoudig aan. Vorm en lengte van de hals zijn goed, doch deze wordt te hoog gedragen, hetgeen mede zijn invloed uitoefent op het totale bewegingspatroon. In de groepen geprikte veulens was de schoft doorgaans matig tot onvoldoende ontwikkeld; in de later getoonde groepen werd dat iets beter. De schouder is recht en dikwijls kort. De rug is doorgaans diep, bij overigens voldoende aangesloten lendenen. De croupe is kort en dikwijls plat; indien de vergezellende moeders over een goede croupevorm beschikten, vertoonden de kinderen op dat punt ook een beter beeld. De schenkel bleek praktisch steeds arm bespierd te zijn. Het voorbeen is vrij algemeen steil, soms was er sprake van een Franse stand. De ontwikkeling van de voorknie was verschillend. In enkele gevallen is een gebroken voetas geconstateerd. Het achterbeen is lang en gebogen, met meermalen een scherp ingestoken pijpbeen. De spronggewrichten konden veelal dieper en breder zijn.

De stap is kort, met name in de groep geprikte veulens, waar overigens ook nog wel eens neiging tot telgang werd waargenomen. In stap houden de veulens de spronggewrichten veelal stijf en kwam de beweging vanuit de heup. Enkele veulens vertoonden een voldoende goede draf, maar overigens was er sprake van een matig gebruik van het achterbeen bij weinig schoudervrijheid.”.

Op grond van het eigen presteren van de hengst in de sport, hetgeen aanleiding was om de hengst aan te wijzen in het kader van het dressuur-stimuleringsplan, is besloten de hengst niettegenstaande bovengemelde bezwaren te handhaven en de uitgroei van de kinderen af te wachten.

In 1989 is Aktion teruggetrokken uit de fokkerij en verkocht naar Zwitserland en vervolgens is hij in Hongarije terecht gekomen, waar Gyula Dallos (HUN) Aktion is gaan rijden. De combinatie heeft van 1991 tot en met 2002 aan internationale Grand Prix dressuurwedstrijden deelgenomen.

In februari 1993 is Aktion in München-Riem goedgekeurd door het Beierse stamboek. Ook is Aktion onder de naam Babolna Aktion goedgekeurd door het Hongaarse stamboek.

In december 1995 heeft het KWPN Aktion voor het eerst voor een termijn van drie jaren goedgekeurd en in januari 1999 is Aktion definitief goedgekeurd en is het keurpredicaat aan hem toegekend.
Ter gelegenheid daarvan is meegedeeld dat Aktion zich, na een prima verrichtingsresultaat, onder de Hongaarse ruiter Guylla Dallos heeft ontpopt tot een internationaal Grand Prix dressuurpaard met bijzondere kwaliteiten voor de Kür op muziek. Vorig jaar presenteerde de inmiddels 17-jarige Aktion zich nog met verve op de hengstenkeuring. Hoewel de hengst het afgelopen jaar bewust minder is ingezet om zich te kunnen concentreren op de fokkerij, neemt hij op de recente BCM-ranking nog steeds plaats 33 in, waarmee hij één van de paarden is die het KWPN naar de derde plaats heeft geleid. Aktion prijkt al jaren in de bovenste regionen van de dressuurindex met daarbij een hoge betrouwbaarheid. Met zijn huidige index van 183 punten en een hoge betrouwbaarheid (81%) nestelt Aktion zich opnieuw in de top van de oudere dressuurverervers. In de mannelijke lijn is het bloed van Aktion vastgelegd via de hengst Nexxus (Wallstreet x Aktion). In de sport weet hij zich op Grand Prix-niveau onder meer vertegenwoordigd door Berkenhorst Galliano, P Atlantis, Finesse en Feliki, de licht tour paarden Geraldo en Houbigant en de ZZ-paarden Fyrain, Fansjellie, Glorina, Gustafson, Hurricane, Herero en Halla Utopia. Daarnaast heeft Aktion uit zijn eerste drie dekjaren meer dan 50 Z-dressuurpaarden gebracht. Een overzicht van de keuringsresultaten leert dat inmiddels in totaal 17 merries het keurpredicaat wisten te bemachtigen, naast 49 stermerries en 3 preferente merries. Aandachtspunten in zijn exterieurvererving zijn onder meer de verticale halsrichting, de schoftontwikkeling en de niet zelden wat platte croupe. In positieve zin vallen de ruimte en kracht in de draf op.

In 2001 is Aktion terug gekomen naar Nederland, waar hij in mei 2003 is overleden.

Het KWPN heeft 178 hengstveulens en 196 merrieveulens van Aktion geregistreerd. Van de dochters zijn er 143 als fokmerrie opgenomen in het stamboek. Daaronder bevinden zich 33 stermerries, 18 keurmerries en twee elitemerries. Vier dochters hennen het preferentschap behaald en achttien dochters zijn prestatiemerrie geworden.

Drie dochters zijn moeder van een goedgekeurde hengst geworden:

Fastrona KWPN keur preferent prestatie, 1987, schimmel, MV. Sultan KWPN, is de moeder van de hengsten Incognito KWPN (1990, V. Columbus KWPN) en Nexxus KWPN (1985, V. Wall Street Hann). Incognito is goedgekeurd door het KWPN-Noord Amerika en Nexxus door het KWPN;

Halla Utopia KWPN elite preferent prestatie sport, 1989, schimmel, MV. Transvaal KWPN, is de moeder van de hengst Olivi KWPN (1986, V. Jazz KWPN), die is goedgekeurd door het KWPN, het Oldenurgse- en het Selle Français stamboek en

Honey KWPN ster prestatie, 1989, schimmel, MV. Raimond Holst, is de moeder van de hengst Ukkie KWPN (2001, V. Jetset-D KWPN), die is goedgekeurd door het Anglo-Europese stamboek.

De database van Horsetelex vermeldt zes nakomelingen die door het Beierse stamboek zijn geregistreerde en vijf die in Hongarije zijn geregistreerd.

Volgens de database zijn acht nakomelingen in Grand Prix dressuurwedstrijden uitgebracht en zijn zeven nakomelingen in Prix St. Georges of Intermediair wedstrijden gestart.

De Grand Prix paarden zijn:

Feliki KWPN sport, merrie, 1987, bruin, MV. Joost Holst, fokker Ruitersboshoeve BV. ruiter Madeleine Witte-Vrees (NED) en Betsy Steiner (USA);

Finesse KWPN keur preferent, merrie, 1987, bruin, MV. Onyx SF, fokker Marian Dorresteijn, ruiter Marian Dorresteijn (NED);

Fletcher KWPN (sportnaam Lohengrin), hengst, 1987, bruin, MV. Farn Holst, ruiterJose Luis Padilla Moreno (MEX);

Falco KWPN, ruin, 1987, bruin, MV. Romeo Westf, fokker A. Geluk;

Akvarell Bavar, ruin, 1995, schimmel. MV. Cor de Angelo J Holst, fokker Wolfgang Kecheis;

Akredit HSH, hengst,. 1995, schimmel, MV. Hullam HSH, fokker Kern Zoltán Pogány;

Akela HSH, ruin, 1998, bruin, MV. Imperial xx, fokker Babólna RT, ruiter Simone Reiβenweber (GER) en

Tonight KWPN, ruin, 2000, vos, MV. Belisar KWPN, fokker H. Bekkers;

In Duitsland zijn 41 nakomelingen van Aktion geregistreerd als wedstrijdpaard. Zij hebben samen een winsom van € 30.283.

Gyulla Dallos (HUN) won met Aktion bij de Europese kampioenschappen 1993 in Lipica de bronzen medaille in de Kür en bij de World Equestrian Games 1994 in Den Haag is de combinatie zevende geworden.
De combinatie heeft meer dan 50 overwinningen behaald in Grand Prix dressuurwedstrijden. Op de website www.bokt.nl/wiki/Aktion is een compleet overzicht te vinden van de behaalde resultaten.

In 2020 heeft Aktion een dressuurindex van 140 met een betrouwbaarheid van 90 % en een springindex van 67 met een betrouwbaarheid van 79 %.

Volgens het door het KWPN gepubliceerde genetisch profiel vertonen zijn nakomelingen meer dan gemiddeld een strak verloop van de lendenen. Bij het springen springen relatief veel nakomelingen met een holle rug.

 

3.2.  Argus  KWPN  528003198201217 Stb.

Argus KWPN (V. Pion KWPN) is een donkerbruine hengst met een stokmaat van 169 cm. Hij is op 28 maart 1982 geboren en is gefokt door J.R. ter Veer uit Zuidhorn, dat circa 15 km ten westen van de stad Groningen ligt.
De moeder van Argus is de bruine merrie Rozetta KWPN preferent prestatie (1975, V. Jasper KWPN). Zij is volgens een KWPN-rapportage een voldoende soortige, enigszins beknopte merrie. De hals is best van vorm met een mooie, lange nek. De schouder is voldoende ontwikkeld, maar zou schuiner kunnen liggen. De voorstand is toontredend en onderstandig. Het totale beenwerk is wat gewoon. De stap is voldoende ruim. De draf is kort. De voeten zijn plat met weinig ontwikkelde verzenen.

Tweede moeder van Argus is Laurine NWP ster (1960, V. Sinaeda NWP).

Gerekend over acht generaties heeft Argus een afstamming van 37,5 % Engels volbloed, 14,8 % Gronings- en NWP bloed, 12,5 % Holsteins bloed en 10,9 % Oldenburgs bloed.

Argus is in februari 1985 op de hengstenkeuring in Utrecht door het KWPN aangewezen om aan het verrichtingsonderzoek deel te nemen.
Daarbij is aangegeven dat Argus een fors gebouwde hengst is. Hij heeft een sterk hengstenmodel en is mooi in de hals. De croupe zou hellender kunnen zijn en de bovenlijn is iets week.

In het voorjaar van 1985 heeft Argus in Ermelo deelgenomen aan een verrichtingsonderzoek van 100 dagen. In het onderzoekrapport is te lezen dat Argus een evenwichtige, intelligente hengst is met een goed humeur. Hij is gehoorzaam, vriendelijk en eerlijk. Aan het begin van het onderzoek is hij nog  groen. Hij heeft in de eerste helft van het onderzoek wegens hoesten veel moeite om de tact in de  bewegingen te bewaren. Het hoesten werd later minder en daarmee kregen de bewegingen ook meer tact. Argus is plezierig te rijden.

Hij heeft een krachtige stap. In draf is het moeilijk om hem in constante aanleuning te houden. Het zweefmoment is kort,  maar de draf is regelmatig en heeft een goed ritme. Argus heeft een sterke, goed gedragen, regelmatige galop. Bij het springen onder het zadel en bij het vrij springen heeft hij een goed oog op de sprong, goede manieren en veel vermogen. In het terrein presteert hij goed. Hij heeft veel bereidheid om te werken en ervaart het werk als licht. Argus heeft veel aanleg als dressuur- en terreinpaard, zeer veel aanleg als springpaard.

Zijn prestaties zijn gewaardeerd met zevens voor de stap en de draf, een acht voor de galop en 7,9 voor de rijproef Zowel het springen onder het zadel als het vrij springen zijn gewaardeerd met een negen en de terreinproef met een acht. Voor zijn karakter, het stalgedrag en het trainingsrapport heeft de jury drie keer een negen toegekend.
Het verrichtingsonderzoek in 1985 is gestart met 33 hengsten, waarvan er 24 hebben deelgenomen aan de eindbeoordeling. Daarvan heeft het KWPN 17 hengsten goedgekeurd voor de fokkerij en opgenomen in het stamboek. Argus was één van de goedgekeurde hengsten. Volgens een officieuze ranglijst van de verrichtingsjury heeft Argus onderzoek als derde afgesloten.

De hengst heeft na het onderzoek in 1985 nog 39 merries gedekt en is in het najaar van 1985 naar Amerika verkocht. Hij is daar tot en met 1993 ingezet in de fokkerij, maar vooral gebruikt ten behoeve van de sport. Hij toonde een verbluffende veelzijdigheid door zowel Grand Prix-parcoursen te springen als uit te komen in de dressuur op het niveau Intermediaire. Niet zelden presteerde hij dat in dezelfde week onder verschillende ruiters.

In augustus 1986 heeft het KWPN elf nakomelingen van Argus beoordeeld. Ze vormden een uniforme collectie goed ontwikkelde veulens. Ze zijn rijtypisch gebouwd, hebben goede breedte-diepte verhouding en fors, goed gesteld beenwerk dat iets meer kwaliteit zou mogen hebben.

De hoofden zouden fijner en expressiever moeten zijn. De schoften zijn in het algemeen goed ontwikkeld en lopen voldoende lang door. Ligging en lengte van de schouders zijn goed. Het middenstuk is goed gespierd en heeft sterke verbindingen. De croupe is goed gevormd en eveneens goed bespierd. Het voorbeen is opvallend goed gesteld met een best ontwikkelde voorknie. Stand en bouw van het achterbeen zijn goed en ook hier een best gevormd breed, lang spronggewricht.

In stap wordt het achterbeen goed ondergebracht en is er sprake van voldoende ruimte. De veulens draven met kracht vanuit de achterhand, cadans en regelmaat maar zouden nog iets meer schoudervrijheid en kniegebruik mogen tonen.

In 1994 is hij weer in Nederland beschikbaar gesteld voor de fokkerij.
In januari 1999 heeft het KWPN op basis van rapportages en keuringsresultaten besloten Argus voor drie jaren goed te keuren voor de fokkerij.
In januari 2003 is naar aanleiding van de beoordeling/rapportage van zijn 7-jarige nakomelingen besloten Argus op wacht te zetten. Hoewel hij zelf een betrouwbaar en veelzijdig sportpaard is, lijkt hij er niet in te slagen deze kwaliteiten door te geven aan zijn nageslacht. Zijn exterieurvererving is maar gewoon (maat, vierkantmodel, korte en steile schouder, strakke bovenlijn en kort kruis) en noch zijn dressuur- noch zijn springindex bevestigen enige meerwaarde voor de fokkerij. Derhalve rest niets anders dan de wachtstatus.

Argus is daarop naar de Sabir Spring Farm in Rock Creek gegaan. Rock Creek ligt 450 km ten oosten van Vancouver in British Columbia in Canada. In 2004 heeft de Sabir Spring Farm besloten de bedrijfsdoelen aan te passen en is Argus te koop aangeboden. In september 2005 is Argus  ten gevolge van een hartinfarct overleden.

Het KWPN heeft van Argus 163 hengstveulens en 166 merrieveulens geregistreerd.

De zoon Empire S KWPN (1996, MV. Nurprimus Hann) is door het KWPN aangewezen om aan het verrichtingsonderzoek deel te nemen, maar dat heeft niet tot een goedkeuring voor de fokkerij geleid.

Van de dochters zijn er 75 als fokmerrie door het KWPN opgenomen in het stamboek, waaronder 23 stermerries, 3 keurmerries en 5 elitemerries. Twee dochters hebben het predicaat preferent ontvangen en vijf zijn prestatiemerrie geworden

Vier dochters zijn moeder van een goedgekeurde hengst geworden:

Harmony KWPN elite, 1989, zwartbruin, MV. Saluut Holst, is de moeder van de hengst Rhythm and Blues KWPN (1998, V. Ferro KWPN), die is goedgekeurd door het Oldenburgse- en het Rijnland-Palts-Saar-International stamboek;

India CWHBA, 1990, MV. Akteur NWP, is de moeder van de hengst Magnum CWHBA (2003, V. Vulcaan CWHBA), die is goedgekeurd door het Canadese Warmbloed Paardenstamboek;

Isabelle KWPN-NA, 1991, bruin, MV. Greenough xx, is de moeder van de hengst Laitin Oldbg (1995, V. Le Champion Oldbg), die is goedgekeurd door het KWPN-Noord Amerika en het Oldenburgse stamboek en

Noraley Priba KWPN elite prestatie, 1995, donkerbruin, MV. Ivanhoe KWPN, is de moeder van de hengst Accountancy Ultimo KWPN (2001, V. Welt Hit II Oldbg), die is goedgekeurd door het Finse stamboek.

Voor zover bekend zijn er geen nakomelingen van Argus die in internationale dressuur- of springwedstrijden zijn uitgebracht.

In 2020 heeft Argus een dressuurindex van 94 met een betrouwbaarheid van 84 % en een springindex van 95 met een betrouwbaarheid van 85 %.

Volgens het door het KWPN gepubliceerde genetisch profiel hebben de nakomelingen van Argos relatief vaak een steile schouderligging en vertonen ze  meer dan gemiddeld een strak verloop van de lendenen. In de springsport springen diverse nakomelingen met een holle rug.

 

3.3.  Democraat  KWPN 528003198503247 Stb.

Democraat KWPN (V. Pion KWPN) is een schimmel hengst met een stokmaat van 170 cm. Hij is op 5 mei 1985 geboren en is gefokt door D.J. Wassink uit Heelweg, dat circa vijftien km ten oosten van Doetinchem in Gelderland ligt.
De moeder van Democraat is de bruine merrie Wilena KWPN ster preferent prestatie (1980, V. Silvano KWPN) en tweede moeder is Orlena KWPN keur preferent prestatie (1973, V. Pericles xx).
Gerekend over acht generaties heeft Democraat een afstamming met 43,0 % Engels volbloed, 14,1 % Selle Français bloed en 10,2 % Gelders bloed.

Democraat is in februari 1988 op de hengstenkeuring in Utrecht door de hengstenkeuringscommissie van het KWPN afgewezen. Enkele weken later heeft de herkeuringscommissie de hengst wel goedgekeurd. De eigenaren hebben er toen voor gekozen om het zogenaamde B-systeem te kiezen, waarbij de hengst eerst een kortlopend karakter en stalgedrag onderzoek moet afleggen en later de fokkerijprestaties van de hengst aan de hand van een verrichtingsonderzoek van enkele nakomelingen wordt beoordeeld.
Democraat heeft in dat verband in maart 1988 in Ermelo een karakter en stalgedrag onderzoek van 21 dagen afgelegd.
Daarover is meegedeeld dat Democraat een vriendelijke, gehoorzame hengst is met een goed humeur. Aan het begin van het onderzoek is hij al zadelmak. Democraat gedraagt zich goed tijdens de lichte werkzaamheden. Hij had de eerste week enige moeite met het door de hals komen en was toen enigszins terughoudend. Later toonde hij veel bereidheid om te werken. Hij geeft zijn ruiter een goed gevoel en toont weinig moeite te hebben met het gevraagde werk.
Democraat heeft een rustig stalgedrag.
Na het onderzoek heeft Democraat in Nederland 43 merries gedekt en is vervolgens naar Duitsland gegaan.

In het najaar van 1988 heeft Democraat in Warendorf deelgenomen aan een verrichtingsonderzoek van 100 dagen. Daarbij heeft hij 136,91 punten (1e plaats) voor de dressuur behaald,  142,70 punten (1e plaats) voor het springen en 138,62 punten (1e plaats) voor zijn totale prestatie.
In januari 1989 is Democraat in Aken goedgekeurd door het Rijnlandse stamboek en in Warendorf door het Westfaalse stamboek. Het Oldenburgse stamboek heeft Democraat erkend voor de fokkerij. Vervolgens is hij in 1989 en 1990 voor de fokkerij beschikbaar gesteld door het Landgestüt van Noordijn-Westfalen in Warendorf.

In augustus 1989 heeft het KWPN van Democraat 32 veulens beoordeeld. De veulens bleken qua ontwikkeling wat wisselend te zijn. Doorgaans zijn ze voldoende ontwikkeld, maar er werden ook veulens getoond die wat royaler hadden kunnen zijn. De veulens zijn matig rijtypisch gebouwd; ze zijn veelal hoogbenig en ondiep. De samenstelling van de collectie was redelijk uniform.

Het hoofd is sprekend, maar veelal lang en vertoont soms een iets bolle profiellijn. De halsvorm is goed met een goede neklengte. De lengte van de hals is goed, zij het meermalen wat arm bespierd in de bovenlijn. De schoft is veelal kort en weinig ontwikkeld, een enkele uitzondering daargelaten. De schouder is zonder uitzondering kort en recht. De rug is vrij algemeen lang. De lendenpartij zou een royalere bespiering kunnen hebben. De croupe is vaak kort en soms plat. Het voorbeen is over het algemeen fijn gebouwd en de stand is wisselend: soms goed, soms steil, soms hol. Het achterbeen is vrij algemeen lang en sterk gebogen; overigens komt ook nog wel eens een recht achterbeen voor. De overgang van pijp naar spronggewricht is over het algemeen vrij scherp.

De stap is voldoende ruim en krachtig. De draf laat over het algemeen veel ruimte zien met een goed gebruik van het achterbeen. Het voorbeen blijft in draf nog wel eens vlak en in een aantal gevallen zou er ook sprake kunnen zijn van even meer schoudervrijheid. Er liepen in de collectie overigens ook veulens mee die excellent draafden met veel balans en een lang zweefmoment.

In 1990 is in Duitsland een groep veulens van Democraat beoordeeld. Daarbij is gebleken dat de hengst zijn drie uitstekende basisgangen en met name de draf vererfd. Alle 30 getoonde veulens lieten een energiek ondertredende achterhand zien met veel elasticiteit. De goed ontwikkelde veulens bleken royaal te zijn gelijnd met een opvallend goede schoft/schouderpartij.

Overeenkomstig de reglementen van het zogenaamde B-systeem werden vijf a-select gekozen nakomelingen getest. Deze kwamen uit moeders van respectievelijk Joost (2 x), Cartoonist xx, Cadmus xx en Orthos. Een van de vijf kon slechts beperkt worden beproefd als gevolg van een blessure.

De verrichtingsjury heeft vastgesteld dat het ongecompliceerde paarden bleken te zijn, die qua verrichting geen uniforme groep vormden: er waren twee goede, één redelijke en twee matige paarden.

De basisgangen zijn, met uitzondering van de stap, voldoende ruim, wisselend van weinig krachtig tot krachtig. Het achterbeengebruik zou bij enkele paarden beter kunnen zijn. De galop is de beste gang. Het vrij springen varieerde van matig tot goed. De goede paarden beschikten over veel afdruk, een goede beentechniek en ruggebruik. De paarden lieten zich, op een na, goed bewerken.

Op stal en tijdens de verzorging gedragen de nakomelingen zich normaal.

Het onderzoek resultaat was voor het KWPN voldoende om Democraat goed te keuren voor de fokkerij.
In januari 1997 is de beoordeling van de 7-jarige nakomelingen van de reeds geëxporteerde Democraat  één jaar uitgesteld omdat de sportresultaten niet tijdig beschikbaar waren. Een jaar later is alsnog besloten Democraat te handhaven voor de fokkerij.
In januari 2001 heeft het KWPN naar aanleiding van de beoordeling/rapportage van zijn 11-jarige nakomelingen Democraat definitief goedgekeurd.

In januari 2012 is Democraat wegens ouderdomsproblemen geëuthansaseerd.

Het KWPN heeft van Democraat 411 hengstveulens en 403 merrieveulens geregistreerd.

Van de zonen zijn er zes aangewezen om aan het verrichtingsonderzoek deel te nemen: Henderson KWPN (1989, MV. Amor Holst), Luxor KWPN (1993, MV. Wolfgang KWPN), Rinaldo KWPN (1998, MV. Falco KWPN), Saigon KWPN (1999, MV. Juventus KWPN), Skyline KWPN (1999, MV. Michelangelo Trak) en Treasure KWPN (2000, MV. Havidoff KWPN).
Van deze hengsten is alleen Henderson door het KWPN goedgekeurd.

Daarnaast zijn de hengsten L’Esperance KWPN, Don Loh Westf  en Unison R KWPN goedgekeurd door andere stamboekorganisaties.

De hengsten Henderson en Unison R worden in de hoofdstukken 3.3.1.  en 3.3.2. besproken.

De hengst L’Esperance KWPN (1993, MV. Doruto Trak) is goedgekeurd door het Britse Sportpaarden stamboek, maar over zijn fokkerijprestaties is geen informatie beschikbaar.

De hengst Don Loh Westf (1997; MV. Grannus Hann) is in december 2000 in Aken goedgekeurd door het Rijnlandse stamboek. Hij heeft in het najaar van 2003 deelgenomen aan een aanlegtest van 30 dagen waarbij hij is gewaardeerd met 8,07 punten. Daarmee is hij derde geworden van elf deelnemende hengsten.
Don Loh is tot 2005 beschikbaar geweest voor de fokkerij. Van hem is één dochter geregistreerd als fokmerrie.

Van de dochters van Democraat zijn er 183 als fokmerrie in het KWPN-stamboek ingeschreven, waaronder 53 stermerries, 12 keurmerries en zeven elitemerries. Ook hebben tien dochters het preferentschap behaald en zijn elf dochters prestatiemerrie geworden.

Vier dochters zijn moeder van een goedgekeurde hengst geworden:

Hautain KWPN preferent prestatie, 1989, bruin, MV. Wisconsin KWPN, is de moeder van de hengsten Ravel KWPN (1998, V. Contango KWPN) en zijn broer Showtime KWPN (1999). Ravel is goedgekeurd door het KWPN en het Anglo-Europese stamboek en Showtime is goedgekeurd door het Anglo-Europese stamboek;

De Caprice Westf, 1990, schimmel, MV. Frühlingsball Westf, is de moeder van de hengst Classic Man Westf (1994, V. Concorde KWPN);

Denise Westf, 1990, bruin, MV. Argwohn Hann, is de moeder van de hengst Puertollano Westf (1997, V. Polany Rhein), die is goedgekeurd door het Westfaalse stamboek en

Pagella II Westf
, 1997, bruin, MV.  Polydor Westf, is de moeder van de hengst Ramesse CZEWB (2002, V. Rilke Hann), die is goedgekeurd door het Tsjechische stamboek.

Volgens de database van Horsetelex zijn zes nakomelingen van Democraat uitgebracht in Grand Prix dressuurwedstrijden en 22 in Prix St. George- of Intermediair I wedstrijden. De Grand Prix paarden zijn:

Jup KWPN ster, ruin, 1991, schimmel, MV. Joost Holst, fokker B.E. Klein Herenbrink, ruiter Sonja Gademann (NED);

Luxor KWPN, ruin, 1993, schimmel, MV. Wolfgang KWPN, fokker W. Ph. Wagelaar;

Olevier KWPN, ruin, 1996, schimmel, MV. Afrikaner xx, fokker A. de Lange, ruiter Sydney Lipar (USA);

Teo KWPN, ruin, 1999, schimmel, MV. Uniform KWPN, fokker P.H.M. Collombon, ruiters Severo Jurado Lopez (ESP), Katarzyna Milczarek (POL), Tomasz Jasinski (POL) en Ariana Chia (CAN);

Shadow KWPN, ruin, 1999, schimmel, MV. Saros xx, fokker A.W.G. van Kraaij, ruiter Christine Traurig (USA) en

U’ve Got It KWPN, ruin, 2001, schimmel, MV. Zeoliet KWPN, ruiter Chantal Nijpjes (NED).

Drie nakomelingen van Democraat zijn uitgebracht in 1.60 m springconcoursen en elf andere zijn uitgebracht in 1.40 of 1.50 m wedstrijden.
De 1.60 m wedstrijdpaarden zijn:

Romy DS KWPN sport, merrie, 1998, schimmel,MV. Elcaro KWPN, fokker Dresspring BV, ruiter Todd Minikus (USA);

Symphony KWPN, ruin, 1999, schimmel, MV. Julio Mariner xx, fokker M. de Boer, ruiters Selime Deliormanli (TUR) en Sencer Can (TUR)

Dynamique Westf, merrie, 2001, schimmel, MV. Dinard L Westf, fokker Theo Lohmann, ruiters Ben Maher (GBR) en Daniel Neilson (GBR,).

De Duitse Hippische Sportbond heeft 198 nakomelingen van Democraat geregistreerd als wedstrijdpaard. Tot en met 2019 hebben die samen € 351.138 gewonnen.

In 2020 heeft Democraat bij het KWPN een dressuurindex van 134 met een betrouwbaarheid van 92 % en een springindex van 92 met een betrouwbaarheid van 82 %.
In Duitsland heeft hij een dressuurindex van 117 met een betrouwbaarheid van 84 %  en een springindex van 112 met een betrouwbaarheid van 94 %.

Volgens het door het KWPN gepubliceerde genetisch profiel staan de meeste nakomelingen uitstekend in het rechthoekmodel. Relatief veel nakomelingen hebben een strak verloop van de rug en de lendenen. Een hol voorbeen en een steile kootstand komen bij nakomelingen van Democraat vaker dan gemiddeld voor.

 

3.3.1.    Henderson  KWPN 528003198906156 Stb.

Hendersom KWPN (V. Democraat KWPN) is een schimmel hengst met een stokmaat van 173 cm.  Hij is op 26 mei 1989 geboren en is gefokt door mevrouw M.C. van Doorn-Dieleman uit Axel, dat in Zeeuws Vlaanderen ligt.
De moeder van Henderson is de bruine merrie Cireina KWPN keur preferent prestatie (1984, V. Amor Sgldt), Zij bracht in totaal zeventien veulens, waaronder ook de hengst Impuls KWPM (1990, V. Ekstein KWPN).

Tweede moeder van Henderson is de vos Wireina KWPN (1980, V. Exkurs xx).
Gerekend over acht generaties heeft Henderson een afstamming met 37,5 % Engels volbloed, 15,6 % Holsteins bloed, 14,1 % Selle Français bloed en 10,2 % Gelders bloed.

Henderson is in februari 1992 gepresenteerd op de hengstenkeuring van het KWPN in Utrecht, maar daarbij niet aangewezen om aan het verrichtingsonderzoek deel te nemen. Enkele weken later heeft de herkeuringscommissie de hengst in Zwolle wel aangewezen voor het verrichtingsonderzoek.
Het KWPN heeft gemeld dat Henderson een forse hengst is met een goed front. Het middenstuk zou sterker kunnen zijn en het achterbeen is aan de lange kant. Het fundament is goed ontwikkeld.

Henderson heeft daarop in het voorjaar van 1992 in Ermelo deelgenomen aan een verrichtingsonderzoek van 100 dagen. Daarover is gerapporteerd dat Henderson een eerlijke, vriendelijke,  maar gespannen hengst is. De basisgangen zijn ruim en soepel maar zouden krachtiger moeten zijn. Het achterbeen zou meer onder de massa moeten treden. Henderson heeft een goede zelfhouding. Hij geeft zijn ruiter in de dressuur een goed gevoel. Henderson springt met weinig afdruk en met een matig voorbeen- en ruggebruik. Hij springt onvoldoende terug en geeft zijn ruiter bij het springen een matig gevoel. In het terrein presteert de hengst matig. Hij is bij het werk in het terrein erg gespannen en springt zeer matig. Henderson laat zich goed bewerken maar ervaart werk als vrij zwaar. Hij heeft voldoende bereidheid tot werken. Als dressuurpaard heeft hij ruim voldoende aanleg en als springpaard heeft hij weinig aanleg. Zijn gedrag op stal en bij het verzorgen is enigszins angstig.

Zijn prestaties zijn gewaardeerd met een 7,5 voor de stap, een zeven voor de draf, een 7,5 voor de galop en een 8,5 voor de rijproef. Voor het springen onder het zadel heeft Henderson een vier gekregen; voor het vrij springen een zeven en voor de terreinrit een 6.5.  Voor het karakter, stalgedrag en het trainingsrapport is drie keer een acht toegekend.
Henderson heeft in punten het onderzoek als 26e afgesloten.

Na afloop van het onderzoek heeft het KWPN Henderson goedgekeurd en ingeschreven in het stamboek.
Na het dekseizoen 1992 is Henderson geëxporteerd naar de Verenigde Staten.

Het KWPN heeft 18 hengstveulens en 16 merrieveulens van Henderson geregistreerd. Van de dochters zijn er vijf als fokmerrie opgenomen in het stamboek, waaronder één stermerrie en één keurmerrie.

In 2020 heeft Henderson een dressuurindex van 107 met een betrouwbaarheid van 58 % en een springindex van 67 met een betrouwbaarheid van 55 %.
Uit het genetisch profiel van Henderson komt naar voren dat een hol voorbeen bij zijn nakomelingen meer dan gemiddeld voor komt.

 

3.3.2.  Unison R KWPN 528003200106247

 

Unison R KWPN (V. Democraat KWPN) is een schimmel hengst met een stokmaat van 165 cm. Hij is geboren op 19 mei 2001 en is gefokt door T. Roos en R,G, Kolman uit Beerze, dat circa 10 km ten oosten van Ommen in de provincie Overijssel ligt.
De moeder van Unison R is de bruine merrie Purita KWPN (1997, V. Ulft KWPN) en tweede moeder is de bruine Urita keur prestatie sport KPWN (1978, V. Formateur Sgldt).
Gerekend over acht generaties heeft Unison R een afstamming met 35,9 % Engels volbloed, 18,8 % Gelders bloed en 16,4 % Selle Français bloed.

Unison R is in 2004 door het Anglo-Europese stamboek goedgekeurd. In de jaren 2005 – 2015 heeft het AES 22 nakomelingen van Unison R geregistreerd.

In 2013 is Unison R door Mary Pritchard (GBR) uitgebracht in Prix St. George- en Intermediair I wedstrijden.

 

3.4.  Fabre  KWPN 528003198702171

 

Fabre KWPN (V. Pion KWPN) is een schimmel hengst met een stokmaat van 164 cm. Hij is op 23 april 1987 geboren en is gefokt door J.H. Bisperink uit Borculo, dat tussen Lochem en Eibergen is het noordoosten van de Gelderse Achterhoek ligt.
De moeder van Fabre  is de donkerbruine merrie Valinde KWPN ster preferent (1979, V. Rinaldo KWPN) en tweede moeder is de vos Rosalinda KWPN ster (1975, V. Le Mexico SF). Rosalinda is ook de tweede moeder van de hengst Couperus KWPN (1984, V. Naturel KWPN), die is goedgekeurd door het KWPN.
Gerekend over acht generaties heeft Fabre een afstamming met  46,1 % Engels volbloed, 15,6 % Selle Françaisbloed, 12,5 % Holsteins bloed en 10,9 % Gelders bloed.

Fabre is in 1990 gepresenteerd op de hengstenkeuring van het KWPN is Utrecht en daar aangewezen om aan het verrichtingsonderzoek deel te nemen. Hij heeft echter niet aan dat onderzoek deelgenomen en is in 1990 goedgekeurd door het Belgische SBS-stamboek.
Fabre is binnen het SBS tot en met 1993 beschikbaar geweest voor de fokkerij. In 1997 is de hengst goedgekeurd door het Anglo-Europese stamboek en is tot en met 2001 beschikbaar geweest voor de fokkerij.

Het SBS heeft 34 nakomelingen van Fabre geregistreerd en het Anglo-Europese stamboek 26. Het KWPN heeft vier veulens van Fabre vastgelegd en het Zangersheide stamboek één.

In de database van Hippomundo staan alle door het BWP en het Zangersheide stamboek geregistreerde nakomelingen. De database bevat 165 nakomelingen van Fabre. Op basis daarvan kan het aantal veulens van Fabre dat door het BWP is geregistreerd geraamd worden op circa 100.

Fabre heeft op het hengstenstation van stoeterij Van het Juxschot van de familie Vermeiren in Zoersel gestaan. Genoemde stoeterij heeft meer dan 60 nakomelingen van Fabre laten registreren.

Van de nakomelingen van Fabre is Constant van het Juxschot AES (2002, MV. Unique Drum II van het Jukschot SBS) door Gianluca Caracciolo (ITA), Federica Ameri (ITA) en Gianluca Recchia (ITA) in de jaren 2014 – 2017 in internationale springconcoursen uitgebracht.

 

3.5.  Perez  KWPN 528003198702172 / NRA 910010.87

Perez KWPN (V. Pion KWPN) is een schimmel hengst met een stokmaat van slechts 155 cm. Hij is op 29 april 1987 geboren en is gefokt door F.G. Bleekman uit Etten, dat en zuiden van Doetinchem in de provincie Gelderland ligt.
De moeder van  Perez is de kleine (152 cm), bruine merrie Willeke KWPN prestatie (1980, V. Amor Holst) en tweede  moeder is  Zjopie Sprt (1958, V. Saoud ox).
Zjopie is ook de tweede moeder van de hengsten Levantijn KWPN (1979, V. Lucas KWPN) en Calimero KWPN (1984, V. Legaat KWPN). Levantijn is goedgekeurd door het NRPS en Calimero door het KWPN.
Gerekend over acht generaties heeft Perez een afstamming met 39,1 % Engels- en Arabisch volbloed, 16,4 % Holsteins bloed en 11,7 % Gelders bloed.

Perez is in 1991 goedgekeurd door het NRPS. Hij is tot en met 1995 beschikbaar geweest voor de fokkerij. Het NRPS heeft 88 nakomelingen van Perez geregistreerd en het KWPN één.

 

3.6.  Paledo  NRPS NRA94000891

Paledo NRPS (V. Pion KWPN) is een blauwschimmel hengst met een stokmaat van 154 cm. Hij is op 18 maart 1991 geboren en is gefokt door A.M.J. Nieuwpoort en A.M. Knoester uit Rotterdam.
De moeder van Paledo is de schimmel merrie Satinka ox  (1976, V. Baccarat ox) en tweede moeder is Taliya x (V. Tibet x).
Gerekend over acht generaties heeft Paledo een afstamming met 75,0 % Engels- en Arabisch volbloed.

Paledo is in 1994 door het NRPS als rijpaard kleine maat goedgekeurd voor de fokkerij. Hij is vrijwel tot zijn dood in mei 2018 beschikbaar geweest voor de fokkerij. Na 2005 is Paledo vooral als schouwhengst gebruikt en heeft hij nog maar weinig merries gedekt.

Het NRPS heeft 107 nakomelingen van Paledo geregistreerd en het KWPN heeft acht veulens van Paledo in Register A of B geregistreerd.

 

4.  Abu Hassan  KWPN 75.05814 / NRA Stb 89.6

Abu Hassan KWPN (V. Abgar xx) is een schimmel hengst met een stokmaat van 165 cm. Hij is op 2 juni 1975 geboren en is gefokt door A.S. Vos.
De moeder van Abu Hassan is de model merrie Viooltje NWP (1965, V. Polaris Holst) en tweede moeder is Fiola NWP (1957, V. Voorman GrPS).
Gerekend over acht generaties heeft Abu Hassan een afstamming met 50% Engels volbloed, 15,6 % Oldenburgs bloed, 12,5 % Holsteins bloed en 12,5 % Trakehner bloed.

Abu Hassan is van 1984 tot en met 1986 door Karl-Heinz Giebmanns (GER) tot op 1.50 m niveau in Duitsland uitgebracht in de springsport.
Hij heeft een winsom van € 5.803

In 1992 is Abu Hassan goedgekeurd door het NRPS. Hij is tijdens het verrichtingsonderzoek alleen beoordeeld op zijn stalgedrag. De hengst heeft op basis van zijn sportprestaties in 1.40 – 1.50m parcoursen ontheffing gekregen voor het tonen van verrichtingen. Het stalgedrag werd beoordeeld als goed.

Abu Hassan is tot en met 1997 beschikbaar geweest voor de fokkerij. Het NRPS heeft 47 nakomelingen van de hengst geregistreerd.

 

5.   Transvaal  KWPN 311 Stb

Transvaal KWPN (V. Abgar xx) is een schimmel hengst met een stokmaat van 170 cm. Hij is op 20 februari 1977 geboren en is gefokt door G. Popping uit Wijster, dat halverwege Assen en Hoogeveen in de provincie Drenthe ligt.

De moeder van Transvaal is de vos merrie Liliane keur preferent (1970, V. Pericles xx) en tweede moeder is Marla NWP model (1961, V. Camillo NWP).
Gerekend over acht generaties heeft Transvaal een afstamming met 75 % Engels volbloed en 18,8 % Oldenburgs bloed.

Transvaal is in februari 1980 op de hengstenkeuring in Utrecht door het KWPN aangewezen om aan het verrichtingsonderzoek deel te nemen.

Aangegeven is dat Transvaal een fors ontwikkelde hengst met grote lijnen is. Het hoofd is even lang. De beenstanden zijn zowel voor als achter niet geheel correct.

De hengst heeft in het voorjaar van 1980 in Ermelo deelgenomen aan een verrichtingsonderzoek van 100 dagen. Daarover is gerapporteerd dat Transvaal
een brutale, speelse, eerlijke hengst is. Hij heeft een goed humeur en is nogal eens eigenzinnig. Hij beschouwt zichzelf als de leider van de paarden in zijn omgeving en wil daar ook voor vechten. Hij heeft persoonlijkheid en is flegmatiek.

Had in het begin van het onderzoek dikwijls de neiging om achterover te komen. Later is dat overgegaan in bokken en nog later in spelen. Transvaal daagt zijn ruiter graag uit. Als er echter gewerkt moet worden is hij altijd present. Maakt zich nergens druk om en maakt de indruk de mensen in zijn omgeving grote aanstellers te vinden. Hij toont in het begin van het onderzoek niet teveel souplesse en is moeilijk rond te houden. Transvaal heeft weinig ruggebruik en weinig buiging in het achterbeen en is af en toe tegen de hand van de ruiter. Hij heeft zich tijdens het onderzoek op vrijwel alle punten verbeterd.

De stap is sterk en ruim. De draf is kort en gevoelig, maar wel regelmatig. Transvaal heeft een goede, soepele en ruime galop. Hij toont bij het springen veel vermogen, een goede beentechniek en hij landt goed. Hij is brutaal op de sprong. In het terrein springt de hengst gemakkelijk en maakt hij een goed gebruik van zijn ruime galop. Transvaal maakt zich bij het trekken niet te druk, maar trekt goed. Hij ervaart het werk als licht. Hij heeft plezier in het werk en heeft ruim voldoende bereidheid om te werken.
Rijproef: stapt met veel ruimte, maar komt nog kracht te kort. In draf laten de regelmaat en de impuls te wensen over. De galop is ruim en regelmatig.
Springen ohz: toont veel vermogen, basculeert erg goed door.
Vrij springen: veel vermogen, ruime galop, moeite om het achterbeen te vouwen.
Aangesp proef: voor de slede zeer goede, rechte stap; voor de sulky braaf en ruim.
Terreinproef: enorm veel ruimte in de steeple, heeft even tijd nodig om in het juiste ritme te komen, ruim op de hindernissen; in de cross nogal kijkerig in de galop, maar geeft blijk veel terreinvermogen en uithoudingsvermogen te hebben.
Transvaal heeft ruim voldoende aanleg als dressuurpaard, veel aanleg als springpaard en zeer veel aanleg als terreinpaard.

Transvaal heeft tijdens het onderzoek een andere box gekregen omdat hij steeds aan zijn buurman wilde laten zien wie er de baas was. Heeft in zijn nieuwe box minder aandacht aan zijn buurman besteed. Op stal bijterig en brutaal. Wel eerlijk.

De prestaties van Transvaal zijn gewaardeerd met een 7,3 voor de rijproef, 8,5 voor het springen onder het zadel en een 9,5 voor het vrij springen. Negens voor zowel de terreinrit als voor de aangespannen proef, een acht voor het karakter en een negen voor het trainingsrapport. In 1980 werden voor de basisgangen geen cijfers gepubliceerd, maar de verrichtingsjury heeft voor de stap van Transvaal een zeven gegeven, voor de draf een 6,5 en voor de galop een 8,5.
Aan het verrichtingsonderzoek in 1980 is door 31 hengsten deelgenomen, waarvan er 29 aan de eindbeoordeling hebben meegedaan. Volgens een door de verrichtingsjury gehanteerde ranglijst heeft Transvaal het onderzoek als tweede afgesloten. Verrichtingslampioen 1980 was de hengst Tolad KWPN (1977, V. Duc de Normandie SF).
Na afloop van het onderzoek heeft het KWPN Transvaal goedgekeurd en ingeschreven in het stamboek.

In augustus 1982 heeft het KWPN vijftien veulens van Transvaal beoordeeld. Daarover is meegedeeld dat van Transvaal een collectie goed ontwikkelde veulens is getoond, waarbij onderscheid gemaakt kan worden tussen de geprikte en uitgezochte veulens. De eerste groep was in doorsnee even arm gespierd, de tweede groep had meer koffer en bespiering. De veulens zijn rijtypisch gebouwd en vertonen uniformiteit. De hengst geeft duidelijk zijn eigen eigenschappen door. Qua type doen de veulens meer aan sport- dan aan fokpaarden denken.

Het hoofd is voldoende droog en expressief, maar dikwijls iets lang. De hals heeft voldoende lengte maar is nog even arm gespierd. De schouder ligt er goed in, de schoft loopt lang door. De rug is in de meeste gevallen iets lang en de lendenpartij kan beter aangesloten zijn. De croupe is goed van vorm en lengte en eveneens goed gespierd. Het voorbeen is dikwijls lang gekoot, heeft ook een lange pijp, terwijl enkele veulens een insnoering onder de voorknie hebben. De voorstand is soms iets Frans. Het achterbeen is vrij lang en iets gehoekt in de sprong, met overigens een voldoende ontwikkeld spronggewricht. De kwaliteit van het beenwerk is goed, evenals de hardheid.
De stap kan iets ruimer. De draf is goed, elastisch en lichtvoetig, enkele veulens misten nog even de stuwing achter.
In enkele gevallen is overbijt geconstateerd.

In 1985 heeft het KWPN naar aanleiding van de beoordeling/rapportage van zijn driejarige nakomelingen Transvaal afgekeurd voor de fokkerij.

De afwijzing is voornamelijk gebaseerd op de stamboek- en primeringsgegevens van de afgelopen jaren, waaruit een onvoldoende exterieurvererving blijkt. Bovendien zijn de voortgaande prestaties van de hengst ook niet van die aard, dat op grond daarvan besloten zou kunnen worden – ondanks de exterieurbezwaren van zijn nakomelingen – de nafok nog een kans te geven. De types van de nafok zijn dikwijls eenvoudig. Bemerkingen zijn te maken op de hals, die meermalen arm gespierd is en/of diep uit de borst komt; de zeer dikwijls rechte schouder; een lange, weke rug; een hol voorbeen en herhaaldelijk afwijkende voorbeenstanden, alsmede dikwijls voorkomende sabelbenige stand van het achterbeen. Ook de beweging laat in veel gevallen te wensen over.

Transvaal is in 1986 in verband met een kootbeen blessure afgevoerd.

Het KWPN heeft 112 hengstveulens en 134 merrieveulens van Transvaal geregistreerd. Van de dochters zijn er 83 als fokmerrie opgenomen in het stamboek, waaronder dertien stermerries en vier keurmerries.
Twee dochters hebben het predicaat preferent ontvangen en drie dochters zijn prestatiemerrie geworden.

Twee dochters van Transvaal zijn moeder van een goedgekeurde hengst geworden:

Abgrey KWPN ster sport, 1982, schimmel, MV. Millers Grey xx, is de moeder van de hengst Elanville KWPN (1986, V. Renville KWPN), die is goedgekeurd door het Belgische SBS stamboek en

Carina KWPN keur prestatie, 1984, schimmel, MV. Gondelier Sgldt, is de moeder van de hengst My Jemen KWPN (1981, V. Mytens xx), die is goedgekeurd door het NRPS.

Volgens de database van Horsetelex zijn twee nakomelingen van Transvaal uitgebracht in 1.60 m springconcoursen:

Abgrey KWPN ster sport,  merrie, 1982, schimmel, MV. Millers Grey xx en

San Patrignano Dorina KWPN sport, merrie, 1985, schimmel, MV.  Gondelier Sgldt, ruiters Franke Sloothaak (GER) en Gabriella Salick (ISR). Sloothaak heeft in 1993 met de merrie de Grand Prix van Neumünster gewonnen.

Twee andere merries zijn uitgebracht in 1.40 m springconcoursen

In 2020 heeft Transvaal een dressuurindex van 72 met een betrouwbaarheid van 74 % en een springindex van 89 met een betrouwbaarheid van 77 %.

Volgens het door het KWPN gepubliceerde genetisch profiel wordt bij de nakomelingen van Transvaal relatief vaak een armbespierde hals en/of een sabelbenig achterbeen aangetroffen.

 

6.  Treffer  KWPN 77.5148 Stb.

Treffer KWPN (V. Abgar xx) is een schimmel hengst met een stokmaat van 170 cm. Hij is geboren op 1 mei 1977 en is gefokt door H. Kuyer uit Dwingeloo, dat halverwege Assen en Meppel in het westen van de provincie Drenthe ligt.
De moeder van Treffer is de zwartbruine merrie Vubanta NWP model preferent prestatie (1965. V. Rigoletto Holst), Zij is ook de tweede moeder van de hengst Abantos KWPN (1982, V. Abgar xx, zie hfdst. 8).

Tweede moeder is de bruine Pubanta NWP ster preferent (1950, V. Capindus NWP).
Gerekend over acht generaties heeft Treffer een afstamming met 62,5 % Engels- en Arabisch volbloed, 12,5 % Holsteins bloed en 12,5 % Oldenburgs bloed.

Treffer is in 1980 gepresenteerd op de KWPN-hengstenkeuring in Utrecht, maar daarbij niet aangewezen om aan het verrichtingsonderzoek deel te nemen. Na afloop van de keuring is hij in de veiling verkocht voor fl. 15.500.
In 1981 is hij opnieuw tijdens de hengstenkeuring n Utrecht aangeboden en dit keer is hij wel aangewezen om aan het verrichtingsonderzoek deel te nemen.
Ten aanzien van zijn exterieur is meegedeeld dat het type van Treffer redelijk goed is. Het hoofd zou fijner en daardoor sprekender kunnen zijn. De croupe kan meer lengte hebben. De bouw van het achterbeen krijgt een bemerking mee.

In het voorjaar van 1981 heeft Treffer in Ermelo deelgenomen aan het verrichtingsonderzoek. Bij de eind april gehouden tussenbeoordeling heeft het KWPN besloten het onderzoek van Treffer niet te vervolgen.
Gepubliceerd is dat Treffer een eerlijke hengst is, die flegmatiek aandoet. Hij is behoorlijk vriendelijk. De hengst moest de eerste weken elke dag aan het begin van het werk tot de orde worden geroepen, waarna hij zich goed liet bewerken. Later, toen er meer werk van hem werd gevraagd, is hij zich steeds meer gaan verzetten. Hij heeft er moeite mee om zijn rug en lendenen goed te gebruiken, wat onder het zadel duidelijk naar voren komt. Hij loopt veel met een weggedrukte rug.

De stap is kort en onregelmatig met onvoldoende stuwing vanuit de achterhand, Treffer gaat regelmatig in telgang. De draf is tijdens onderzoek niet verbeterd, ook in draf is hij kort en onregelmatig. De galop is regelmatig en voldoende ruim. De hengst springt goed, heeft veel vermogen en taxeert de hindernis goed. Hij heeft een matige bereidheid om te werken en ervaart het werk als normaal. Treffer heeft weinig aanleg als dressuurpaard en ruim voldoende aanleg als springpaard.
Hij heeft een zeer rustig stalgedrag en maakt op stal een sullige indruk.

Vervolgens is Treffer als springpaard door Wout Jan van der Schans (NED) in internationale springconcoursen uitgebracht. Treffer is daarbij onder de naam Olympic Treffer uitgebracht.
In 1986 is in Aken deelgenomen aan de World Equestrian Games, waar individueel de 31e plaats is behaald en met het Nederlandse team in de landenwedstrijd de achtste plaats is behaald.
In 1987 is de 14e plaats behaald in de finale van de World Cup in Parijs en heeft de combinatie het Kampioenschap van Nederland gewonnen. Bij het Europees Kampioenschap in St. Gallen is individueel de zesde plaats behaald en is met het Nederlandse team de vierde plaats behaald in de landenwedstrijd.
In 1988 is de combinatie zesde geworden in de World Cup finale in Gothenburg.  Later in het jaar heeft de combinatie deelgenomen aan de Olympische Spelen in Seoul. Met het Nederlandse team is daarbij de vijfde plaats in de landenwedstrijd behaald, waarbij Van der Schans en Olympic Treffer in de landenwedstrijd van het Nederlandse team de best presterende combinatie  was.

In de nakeuring van 1987 in Zwolle heeft het KWPN Treffer goedgekeurd voor de fokkerij. Gezien de internationale springcarrière en de gegevens uit het afgebroken verrichtingsonderzoek 1981 is aan Treffer ontheffing verleend van de verplichting om een verrichtingsonderzoek af te leggen.

In augustus 1989 heeft het KWPN een groep veulens van Treffer beoordeeld. Daarover is gerapporteerd dat vanwege het geringe aantal gedekte merries het oordeel over de veulens van Treffer zich beperkt tot de zes getoonde nakomelingen. De ontwikkeling van de veulens was wat wisselend, maar kan in doorsnee voldoende worden genoemd. Het type is eveneens wisselend: lang gelijnde en nog iets beknopt aandoende veulens liepen er mee in de collectie. De hoofden zijn wisselend van goed gevormd tot enigszins lang met wat weinig expressie. De hals heeft voldoende lengte en wordt ook goed gedragen, maar in enkele gevallen zou de aansluiting op de schouder idealer kunnen zijn. De schoft is goed ontwikkeld en loopt voldoende lang door. De schouder is nog wel eens wat recht en kort. De rug-/lendenpartij geeft geen aanleiding tot opmerkingen. De croupe is goed gevormd – soms iets afgerond – en gespierd, maar zou in enkele gevallen meer lengte kunnen hebben. Het voorbeen is goed gesteld, waarbij een enkel veulen een wat ingestoken pijp in het spronggewricht vertoonde. De stap is voldoende, hoewel het achterbeen krachtiger gebruikt zou kunnen worden. De draf vertoont voldoende tact en ruimte, het achterbeen zou echter meer onder kunnen treden. In draf worden de halzen goed gedragen. Besloten is dat van Treffer in 1990 opnieuw veulens moeten worden getoond.

Over de veulenbeoordeling in 1990 is gerapporteerd dat de ontwikkeling van de veulens voldoende bleek te zijn. Het type varieert van voldoende tot goed, waarbij verschillende veulens ras en kwaliteit vertoonden.

Het hoofd is vrijwel steeds matig gevormd, iets lang en voorzien van een enigszins grove kaak. Het hoofd zou ook meer uitdrukking kunnen vertonen. De hals is goed van lengte, maar vrijwel steeds enigszins arm gespierd. De schoft loopt lang door en is goed ontwikkeld. De schouder kon soms wat meer lengte vertonen en zou ook iets schuiner kunnen liggen. De rug is meermalen arm gespierd en lang. De lendenpartij is goed aangesloten. De croupe is goed gevormd en gespierd en heeft voldoende lengte. Het voorbeen is goed gesteld, kon wat royaler ontwikkeld zijn en vertoont nog wel eens een Franse stand. Het achterbeen is doorgaans goed gesteld, zij het meermalen wat lang.

De stap laat weinig ruimte zien en doet wat stug aan. De draf is elastisch, gedragen, met balans en oprichting, met een goed gebruik van het achterbeen. De meeste veulens zouden iets royaler uit de schouder mogen gaan.

In 1990 is Treffer geëxporteerd naar Italië, waar hij onder de naam Olympic Treffer is goedgekeurd door het Italiaanse stamboek. Hij is in maart 1995 verkocht, maar tot 2001 zijn in Italië veulens van hem geregistreerd.

In januari 1994 en januari 1998 heeft het KWPN op basis van beoordelingen van en rapportages over de nakomelingen van Treffer besloten om de hengst te handhaven voor de fokkerij. In januari 2001 is Treffer definitief goedgekeurd.

Het KWPN heeft 21 hengstveulens en 16 merrieveulens van Treffer geregistreerd.

Van de zonen zijn Heatwave KWPN (1989, MV. Lucky Boy xx), Heerroodnoot KWPN (1989, MV. Eclatant Hann) en Ingar KWPN (1990, MV. Lucky Boy xx) door het KWPN aangewezen om aan het verrichtingsonderzoek deel te nemen, maar dat heeft niet geleid tot een goedkeuring van één van deze hengsten voor de fokkerij.

Van de dochters zijn er negen, waaronder drie stermerries, als fokmerrie opgenomen in het stamboek.
Twee dochters zijn moeder van een goedgekeurde hengst geworden:

Tanja Westf, vos, 1981, MV. Remember Westf, is de moeder van de hengst Pilot’s Treffer Westf (1986, V. Pilot Westf), die is goedgekeurd door het Westfaalse, Rijnlandse-, Beierse- en het ZfdP stamboek en

Phobe Westf, bruin, 1995, MV. Fortissimo Westf, is de moeder van de hengst Piggott Westf (1990, V. Pilot Westf), die is goedgekeurd door het Westfaalse stamboek;
Het Italiaanse SI-Unire stamboek heeft in de jaren 1989 – 2001 in totaal 130 nakomelingen van Olympic Treffer geregistreerd.

Volgens de gegevens van de Horsetelex database zijn drie  nakomelingen van Treffer uitgebracht in 1.40 m. springconcoursen.

In 2000 heeft Treffer een dressuurindex van 76 met een (lage) betrouwbaarheid van 49 % en een springindex van 103 met een betrouwbaarheid van 63 %.

Volgens het door het KWPN gepubliceerde genetisch profiel hebben de nakomelingen van Treffer vaker dan gemiddeld een kort kruis.


7.   Maltstriker KWPN 78.0547

Maltstriker KWPN (V. Abgar xx) is een schimmel hengst  met een stokmaat van 166 cm. Hij is in 1978 is geboren en is gefokt door Sietse van der Meer uit Surhuisterveen, dat 10 km ten noorden van Drachten in de provincie Friesland ligt.
Zijn moeder is de schimmel merrie Morgenster KWPN keur preferent prestatie (1971, V. Marco Polo Trak). Zij is ook de tweede moeder van de hengst Dunelm Count on Me KWPN (1981, V. Oldenburg Oldbg), die is goedgekeurd door het Britse Sportpaarden stamboek.

Tweede moeder van Maltstriker is de schimmel merrie Beatrix NWP keur preferent prestatie (1967, V. Sinaeda NWP).
Gerekend over acht generaties heeft Maltstriker een afstamming met 62,5 % Engels volbloed.

In 1981 is Maltstriker zonder succes gepresenteerd op de hengstenkeuring van het KWPN in Utrecht.

Maltstriker heeft in 1986 met Johan Lenssens (BEL) in Reims met het Belgische team de gouden medaille behaald in de landenwedstrijd springen tijdens het Europees kampioenschap voor Young Riders.

Later is Eric Wauters (BEL) met Maltstriker in internationale springconcoursen gestart. De combinatie heeft diverse Grand Prix-wedstrijden gewonnen.
Van 1999 tot en met 2007 is Maltstriker in Ierland ingezet voor de fokkerij.
In de jaren 2000 – 2008  heeft het Ierse Sportpaarden stamboek 347 nakomelingen van hem heeft geregistreerd.

Succesvolle nakomelingen van Maltstriker zijn:

Neelix ISH, ruin, 2000, bruin, MV. Chairmaker ISH, fokker Michael Tyther.
De ruin is door  Willa Newton (GBR) in de periode 2007 – 2017 uitgebracht in 33 internationale eventingwedstrijden. In 2012 is de tweede plaats behaald bij het Europees Kampioenschap Eventing voor Young Riders ** in Blair Castle. In 2016 is de derde plaats behaald in het CIC*** Hartpury en een jaar later is in dezelfde wedstrijd de tweede plaats behaald;

Atlantic Domino ISH
, hengst, 2005, schimmel, MV. Glidown Diamond RID, fokker David Browne. De hengst is in de jaren 2011 – 2013 door Tanya Kyle (GBR) uitgebracht in zeven internationale eventingwedstrijden, waarbij overwinningen zijn behaald in het CCI* Burgie en het CIC** Hopetoun. In de periode 2014 – 2019 is de hengst gereden door Jacob Fletcher (USA). In 2018 is het CIC*** Fairburn GA gewonnen en is de tweede plaats behaald in het CIC*** Tallahassee FL.

Dunlough Striker ISH, ruin, 2005, bruin, MV. Beau Royale xx, fokker Kevin Nolan. De ruin is in 2011 door Victoria Brown (IRL) uitgebracht in enkele CIC*’s. In 2013 en 2014 is Robbie Collins met Dunlough Striker gestart in acht internationale eventing wedstrijden en in de periode 2014 tot en met 2019 is Michael Ryan (IRL) met hem uitgekomen. In 2015 is het CIC** Mallow gewonnen en is de derde plaats behaald in het CCI***Ballindenisk. In 2016 heeft de combinatie de overwinning behaald in het CCI***Millstreet. In 2019 is de vierde plaats behaald in het CCI***Bellindenisk.


8.  Abantos  KWPN 79.07056 Stb.

Abantos KWPN (V. Abgar xx) is een bruine hengst met een stokmaat van 165 cm. Hij is op 9 juli 1978 geboren en is gefokt door E. en H. Kuijer uit Dwingeloo, dat halverwege Assen en Meppel in het westen van de provincie Drenthe ligt.
De moeder van Abantos is de zwarte merrie Libanta KWPN (1970, V. Pericles xx) en tweede moeder is de zwartbruine Vubanta NWP model preferent prestatie (1965, V. Rigoletto Holst). Vubanta is ook de moeder van de hengst Treffer KWPN (1977, V. Abgar xx, zie hfdst. 6.).
Gerekend over acht generaties heeft Abantos een afstamming met 81,3 % Engels- en Arabisch volbloed.

Abantos is in 1983 goedgekeurd door het NRPS, dat van hem in de jaren 1984 – 1996 20 nakomelingen heeft geregistreerd.

Op verzoek van de toenmalige eigenaar van Abantos heeft het KWPN in 1987 een groep nakomelingen van Abantos beoordeeld. Het oordeel viel toen negatief uit omdat Abantos ook merries toegevoerd had gekregen van matige kwaliteit en met zeer verschillende achtergronden.
In 1992 zijn opnieuw nakomelingen beoordeeld, negen in totaal. Het bleek te gaan om goed ontwikkelde, harde bloedpaarden met een voldoende goede bouw. De bewegingen laten veel ruimte en elasticiteit zien.
Vervolgens is Abantos in het voorjaar van 1993 in Ermelo aan een verkort verrichtingsonderzoek onderworpen. Daarover is gerapporteerd dat hij een gehoorzame, eerlijke hengst is. Tijdens lichte werkzaamheden toont hij zeer veel bereidheid om te werken.

De stap is voldoende en de draf is kort met een matige tact. De galop is voldoende gedragen en voldoende ruim. Abantos toont bij het springen een goede beentechniek. Zijn ruggebruik is matig en hij geeft zijn ruiter een matig gevoel.
Het stalgedrag is normaal.

Mede op basis van de onderzoekresultaat heeft het KWPN besloten Abantos te erkennen voor de fokkerij. Daarbij is gemeld dat Abantos een zoon is van de bekende springpaardenvererver Abgar xx, die talrijke internationale springpaarden op zijn naam heeft staan. De merriestam van Abantos staat bekend als de Banta-stam van H. Kuyer uit Dwingeloo, waarin fokwaarde en sportaanleg sterk verankerd zijn. Dat blijkt ook uit de predicaten van moeder en grootmoeder die respectievelijk
“preferent prestatie” en “model preferent prestatie” zijn. De grootmoeder is tevens de moeder van de internationaal springende hengst (Olympic) Treffer.

Als 7-jarige stond hij bij de NKB geregistreerd als Z-springen met vijf winstpunten. De jaren daarna is hij succesvol uitgebracht in 1.30 en 1.40 m rubrieken. Vervolgens werd hij uitgevoerd naar Italië. In Nederland heeft hij 31 producten verwekt, waaronder het internationale springpaard Abbeyville (La Silla). Van de overige nakomelingen zijn van 17 stuks sportresultaten bekend, variërend van een IBOP-proef tot prestaties op internationaal niveau.

In augustus 1994 heeft het KWPN een groep veulens van Abantos beoordeeld. Volgens de uitgebrachte rapportage bleken de veulens qua ontwikkeling te variëren van onvoldoende tot voldoende. Het type is amper voldoende tot voldoende. Er is – met name bij de geprikte veulens – nogal eens kortbenigheid gesignaleerd. De uitgezochte veulens vertoonden duidelijk meer ras en uniformiteit.

Het hoofd is lang en vertoont weinig expressie. De hals is vrijwel steeds wat diep aangezet. Qua lengte is er variatie van voldoende tot goed. In beweging werden de halzen in de groep uitgezochte veulens beter gedragen. De schoft is voldoende lang en ontwikkeld. De schouder is voldoende van lengte en ligt er veelal wat recht in. Soms wordt ook de gewenste lengte gemist. De rug bleek bij de geprikte veulens nogal eens gezonken te zijn, bij de uitgezochte veulens was dat beter. De lendenpartij is matig gespierd en zou beter aangesloten moeten zijn. De croupe is voldoende goed gevormd, mist over het algemeen de lengte en is ook wat rond. Het voorbeen is goed gesteld, maar vertoont dikwijls een insnoering onder de voorknie. Het achterbeen is vaak wat lang en soms te klein gehoekt.

In stap zou sprake moeten zijn van meer ruimte en souplesse. In draf hebben de veulens wel iets gemakkelijks over zich, maar de kracht en afdruk blijven achterwege en het achterbeen moest vrijwel steeds meer ondertreden. In enkele gevallen werd in draf de regelmaat gemist.
De vergezellende moeders waren doorgaans zeer eenvoudig.

In januari 1998 heeft het KWPN naar aanleiding van de beoordeling/rapportage van zijn 3-jarige nakomelingen besloten om Abantos te handhaven voor fokkerij en in januari 2002 is naar aanleiding van de beoordeling/rapportage van zijn 7-jarige nakomelingen besloten om Abantos posthuum op wacht te zetten.

Abantos is in maart 2000 overleden aan een hersenaandoening.

Het KWPN heeft van Abantos 82 hengstveulens en 88 merrieveulens geregistreerd.
Van de dochters zijn er 42 als fokmerrie opgenomen in het stamboek. Acht van hen zijn stermerrie geworden en acht hebben het keurpredicaat behaald. Drie dochters zijn elitemerrie geworden. Daarnaast heeft één dochter het predicaat preferent behaald en zijn acht dochters prestatiemerrie geworden.

De dochter Abanta NRPS keur preferent prestatie (1988, V. Heidelberg Holst) is de moeder van de hengst Dibantos NRPS (1994, V. Daimler KWPN), die is goedgekeurd door het NRPS.

Volgens de database van Horsetelex zijn drie nakomelingen van Abantos uitgebracht in 1.60m springconcoursen en twee andere nakomelingen zijn in 1.40m. wedstrijden uitgekomen. De 1.60m paarden zijn:

Abbeville La Silla KWPN sport (stamboeknaam Cabanta), merrie, 1984, bruin, MV. Maurits KWPN. De merrie is door Jan Tops (NED) in de internationale springsport uitgebracht. In 1992 is de World Cup wedstrijd in Oslo gewonnen en in 1993 is bij de finale van de World Cup in Gothenburg de 17e plaats behaald. Een jaar later is bij de World Cup finale in ’s-Hertogenbosch de 27e plaats bereikt.

Megin Fortuna KWPN, ruin, 1994, donkerbruin, MV. Nimmerdor KWPN, fokker Peter en Annemiek Rinkes – Tjeenk Willink. De ruin is door de Braziliaan Carlos Johannpeter in internationale springconcoursen uitgebracht en

Suomi Fortuna KWPN, ruin. 1999, bruin, MV. Investment BWP, fokker Peter Rinkes. De ruin is in 2009 door Ciaran Howley (IRL) en in 2012 en 2013 door  Sarah Møller Pedersen (DEN) in internationale springconcoursen uitgebracht.

In 2020 heeft Abantos bij het KWPN een dressuurindex van 88 met een betrouwbaarheid van 72% en een springindex van 104 met een betrouwbaarheid van 83 %.

Uit het genetisch profiel dat het KWPN heeft gepubliceerd blijkt dat bij de nakomelingen van Abantos vaker dan gemiddeld een horizontale en arm bespierde hals en/of een sabelbenig achterbeen en/of fijn beenwerk voor komen.

 

9.  Volckmar  KWPN 366 Stb.

Volckmar KWPN (V. Abgar xx) is een schimmel hengst met een stokmaat van 169 cm. Hij is op 16 juni 1979 geboren en is gefokt door H. Pasterkamp uit Den Ham en B. Winters uit Ommen. Den Ham ligt zes km ten zuidoosten van Ommen, dat aan de Vecht in de provincie Overijssel ligt.
De moeder van Volckmar is de bruine merrie Robijn KWPN ster (1975, V. Garant Sgldt) en tweede moeder is de vos Fabiola Sgldt keur preferent (1964, V. Olaf van Wittenstein Sgldt).
De moederlijn loopt terug naar een merrie uit het voormalige Oost -Duitsland.
Gerekend over acht generaties heeft Volckmar een afstamming met 53,1 % Engels- en Arabisch volbloed en 21,9 % Holsteins bloed.

Volckmar is in 1982 op de hengstenkeuring in Utrecht door het KWPN aangewezen om aan het verrichtingsonderzoek deel te nemen. Meegedeeld is dat Volckmar een kwaliteitsvolle, rijtypische hengst is met een mooie voorhand en een goede maat. De stand van het achterbeen krijgt een bemerking mee.

Hij heeft daarop in het voorjaar van 1982 in Ermelo meegedaan aan een verrichtingsonderzoek van 100 dagen.

Over zijn prestaties is gerapporteerd dat  hij een gehoorzame, eerlijke hengst is met een goed humeur. Hij is vriendelijk en tamelijk attent, maar ook zeer snel gespannen en kwalijknemend. Aan het begin van het onderzoek is Volckmar nog groen. Hij heeft veel souplesse en is zeer elastisch. In de eerste helft van het onderzoek is hij moeilijk tot ontspanning te brengen. In tweede helft verbetert hij aanzienlijk en wil hij goed aantreden.

De eerste weken is de stap onregelmatig. Tijdens het onderzoek is de stap verbeterd tot een ruime, sterke stap. De draf is door gespannenheid soms onregelmatig. Indien de hengst ontspannen is heeft hij een soepele draf met voldoende regelmaat en af en toe zeer goede momenten. De galop is lichtvoetig, soepel, ruim, veerkrachtig en economisch. Bij het springen onder het zadel toont Volckmar veel techniek, veel vermogen, een goed oog en is hij attent. Bij het vrij springen is hij elastisch en heeft hij een vlug voorbeen. In terrein is de hengst goed door op de hindernissen. Hij heeft een goede, krachtige terreingalop. Voor de slede heeft hij veel inzet maar te hoge houding. Volckmar is looplustig. Hij heeft veel bereidheid om te werken en ervaart werk als zeer licht.
Rijproef: goede gangen, galop lichtvoetig met veel impuls, ontspanning en regelmaat.
Springen ohz: veel respect voor de sprong.
Springen vrij: vlug voorbeen.
Aangesp proef: brave verrichting, goede trekhouding.
Terreinproef: goede galop, ruimt weinig op de sprong.
Veel aanleg als dressuur-, spring- en terreinpaard.

De prestaties van Volckmar zijn gewaardeerd met zevens voor de stap en de draf, een 8,5 voor de galop en een 7,3 voor de rijproef. Voor het springen onder het zadel is een 8,5 gegeven en voor het vrj springen een acht. Voor de terreinproef is een 7,5 gescoord en voor de aangespannen proef een acht. Het karakter is gewaardeerd met een acht; het stalgedrag met een negen en het trainingsrapport ook met een negen.
Aan het verrichtingsonderzoek in 1982 is door 32 hengsten deelgenomen en daarvan hebben er 24 aan de eindbeoordeling deelgenomen. Na afloop heeft het KWPN vijftien hengsten, waaronder Volckmar, goedgekeurd en ingeschreven in het stamboek. Op een door de verrichtingsjury bijgehouden, niet gepubliceerde, ranglijst, nam Volckmar aan het einde van het onderzoek de vijfde plaats in.

In augustus 1984 heeft het KWPN een groep veulens van Volckmar beoordeeld. Daarover is gerapporteerd dat de getoonde veulens voldoende ontwikkeling hadden. De veulens vertoonden een vrij uniform beeld, maar zouden rijtypischer gebouwd kunnen zijn.

De hoofden bleken over het algemeen weinig aan te spreken; ze zijn veelal lang, soms met een iets opgebogen profiellijn. De halzen zijn goed gevormd met een mooie nek, maar dikwijls wat arm gespierd. De schoft is doorgaans kort en nog weinig ontwikkeld. De schouder lag er bij de groep geprikte veulens dikwijls nog wat recht in bij wat weinig ontwikkeling; in de groep uitgezochte veulens bleek de schouder schuiner te liggen. De rug is nog wat weinig gespierd; bij de groep geprikte veulens was sprake van een uitgesproken lange rug, bij de uitgezochte veulens was dat duidelijk beter. De lendenpartij was vrij algemeen arm gespierd. De croupe bleek bijna zonder uitzondering kort te zijn en dikwijls iets dakvormig; de broekspier zou royaler door kunnen lopen. Het voorbeen bleek herhaalde malen hol te zijn en soms steil. Ook een insnoering onder de overigens goed ontwikkelde voorknie werd meermalen gesignaleerd. De koten zijn lang. Het achterbeen is vrij lang en klein gehoekt met een goed ontwikkeld spronggewricht. De kwaliteit van het beenwerk is goed.

De stap was bij de geprikte veulens kort en stug met weinig buiging in de sprong; bij de uitgezochte veulens was de stap beter. De draf is ruim en elastisch, echter met wat weinig onderbrenging, terwijl in de eerste groep verschillende veulens achter nauw gingen.

Volckmar is in 1985 geëxporteerd naar de Verenigde Staten, waar hij is goedgekeurd door het KWPN-Noord Amerika.
Volckmar is uitgebracht in Grand Prix dressuurwedstrijden

Het KWPN heeft 107 hengstveulens en 113 merrieveulens van Volckmar geregistreerd.
Negentig dochters zijn als fokmerrie opgenomen in het stamboek, waaronder 21 stermerries, negen keurmerries en twee elitemerries.
Zes dochters hebben het predicaat preferent behaald en negen merries hebben het predicaat prestatie ontvangen.

Volgens de database van Horsetelex hebben twee nakomelingen van Volckmar aan internationale 1.60 m springconcoursen deelgenomen:

S&L Second Honeymoon (stamboeknaam Beatrise KWPN keur sport), merrie, 1983, bruin, MV. L’Invasion SF, is door Rodney Jenkins (USA) in internationale springconcoursen uitgebracht.

Partly Cloudy KWPN sport, merrie, 1984, schimmel,MV.  Cartoonist xx,  is door Katie Monahan – Prudent (USA) in internationale springconcoursen uitgebracht. De combinatie is bij de finale van de World Cup 1994 in ’s-Hertogenbosch veertiende geworden.

De bij het KWPN-Noord Amerika geregistreerde Greystoke KWPN-NA, ruin, schimmel, 1988, MV. Symfonie KWPN, is uitgebracht in Grand Prix dressuurwedstrijden.

In 2020 heeft Volckmar een dressuurindex van 87 met een betrouwbaarheid van 79 % en een springindex van 98 met een betrouwbaarheid van 74 %.

Volgens het door het KWPN gepubliceerde genetisch profiel komen een kort kruis. een steile kootstand, smalle voeten en hoge verzenen vaker dan gemiddeld voor bij nakomelingen van Volckmar.


10.  Acrobaat  KWPN 85.7178 / NRA STB 89.5

Acrobaat KWPN (V. Abgar xx) is een bruine hengst met een stokmaat van 165 cm. Hij is op 26 mei 1985 geboren en is gefokt door mevrouw C.E. Scholts.
De moeder van Acrobaat is de vos merrie Oria KWPN (1973, V. Miro NWP) en tweede moeder is Zorina NWP model (1966, V. Spartaan NWP).

Gerekend over acht generaties heeft Acrobaat een afstamming met 56,3 % Engels volbloed, 15,6 % Oldenburgs bloed en 13,3 % NWP-bloed.

Acrobaat is in 1989 goedgekeurd door het NRPS en is toen merkwaardigerwijs geregistreerd onder nummer 89.5. terwijl normaal het geboortejaar (1985) vermeld wordt in het registratienummer.

In 1989 heeft hij bij het NRPS deelgenomen aan een verrichtingsonderzoek. Daarbij heeft hij de volgende resultaten geboekt:

stap voldoende;  draf voldoende; galop goed; dressuur voldoende; vrij springen goed; parcours springen goed; steeple goed; karakter voldoende; stalgedrag goed; algemene indruk goed.

Het NRPS heeft in de jaren 1986 – 2009 39 merrieveulens en 57 hengstveulens van Acrobaat geregistreerd.  Het KWPN heeft 23 nakomelingen geregistreerd.

Acrobaat is uitgebracht in de klasse ZZ licht dressuur en in de klasse Z springen.
Het NRPS heeft het predicaat prestatie sport aan hem toegekend.

Van de nakomelingen van Acrobaat is Nino de Balia KWPN, ruin, 1995, bruin, MV. Marco Polo Trak, fokker Herman Keltjens, uitgebracht in 1.60m. springconcoursen.

 

 

 

Afgesloten op  25 november 2020.

Back To Top